Kruimelpad
Artikel 2 BVR Rechtgevend kind
Tekst
Het recht op gezinsbijslagen van een kind dat de Belgische nationaliteit niet bezit als vermeld in artikel 8, §1, eerste lid, 1°, van het Groeipakketdecreet van 2018, ontstaat vanaf de datum waarop de beslissing tot toekenning van het verblijfsrecht conform de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen wordt genomen.
Met behoud van de toepassing van de in het vierde lid vermelde bevoegdheid van de minister, ontstaat het recht op gezinsbijslagen voor het kind dat erkend vluchteling is, vanaf de datum waarop de beslissing van erkenning van de vluchtelingenstatus, overeenkomstig artikel 48/3 van de voormelde wet, wordt genomen.
Als voor het rechtgevend kind zelf niet aangetoond kan worden dat het de toelating heeft of dat het gemachtigd is in België te verblijven of er zich te vestigen conform de voormelde wet, wordt die voorwaarde gecontroleerd via de persoon die het verblijfsrecht van het kind opent als vermeld in het Rijksregister.
De minister bepaalt wat met de voorwaarde van toegelaten of gemachtigd verblijf gelijkgesteld wordt.
Historiek
Besluit van de Vlaamse Regering van 11 februari 2022 tot vaststelling van maatregelen voor gelegenheidsarbeiders voor de periode van 1 april 2020 tot en met 30 september 2021 ten gevolge van de uitbraak van het COVID-19-virus, wat betreft de toelagen in het kader van het gezinsbeleid en tot wijziging van diverse besluiten over de toelagen in het kader van het gezinsbeleid - hoofdstuk 5 - artikel 28 - inwerkingtreding 25.03.2022
In artikel 2, eerste lid, en artikel 3, eerste lid, van hetzelfde besluit wordt de zinsnede “het decreet van 27 april 2018” vervangen door de zinsnede “het Groeipakketdecreet van 2018”.
gearchiveerde versie (04.06.2020 – 24.03.2022)
___________________________________
Besluit van de Vlaamse Regering van 30 april 2020 tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 5 oktober 2018 tot vaststelling van de diverse hoedanigheden van het rechtgevend kind en betreffende de vrijstellingen van de toekenningsvoorwaarden voor de gezinsbijslagen, de startbedragen geboorte en adoptie en de universele participatietoeslagen, wat betreft de datum van het ontstaan van het recht op gezinsbijslagen voor het kind dat vluchteling is (B.S. 25.05.2020) - artikel 1 - inwerkingtreding 04.06.2020
In artikel 2 van het besluit van de Vlaamse Regering van 5 oktober 2018 tot vaststelling van de diverse hoedanigheden van het rechtgevend kind en betreffende de vrijstellingen van de toekenningsvoorwaarden voor de gezinsbijslagen, de startbedragen geboorte en adoptie en de universele participatietoeslagen wordt het tweede lid vervangen door wat volgt:
"Met behoud van de toepassing van de in het vierde lid vermelde bevoegdheid van de minister, ontstaat het recht op gezinsbijslagen voor het kind dat erkend vluchteling is, vanaf de datum waarop de beslissing van erkenning van de vluchtelingenstatus, overeenkomstig artikel 48/3 van de voormelde wet, wordt genomen.".