Een kinderopvangtoeslag wordt toegekend aan het kind:
1° dat de Belgische nationaliteit heeft, of het kind van wie het bewijs niet geleverd wordt dat het de Belgische nationaliteit bezit, dat toegelaten of gemachtigd is om in het Rijk te verblijven of er zich te vestigen overeenkomstig de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen;
2° tot het naar de kleuterschool gaat;
3° dat overeenkomstig het decreet van 20 april 2012 houdende de organisatie van kinderopvang van baby’s en peuters wordt opgevangen op een door de Vlaamse Gemeenschap vergunde opvangplaats, waarbij de organisator niet werkt met het systeem inkomenstarief, vermeld in artikel 27 tot en met 36/1 van het besluit van de Vlaamse Regering van 22 november 2013 houdende de subsidies en de eraan gekoppelde voorwaarden voor de realisatie van specifieke dienstverlening door gezinsopvang en groepsopvang van baby’s en peuters.
De Vlaamse Regering kan algemene vrijstellingen van het eerste lid, 1°, bepalen.