Een opschorting van de uitbetaling van de toelagen met toepassing van artikel 3, eerste lid, van dit besluit, of overeenkomstig artikel 127, eerste lid, van het decreet van 27 april 2018 kan betrekking hebben op afzonderlijke toelagen in het kader van het gezinsbeleid. De uitbetalingsactor schort alleen die toelagen op waarop de opschorting betrekking heeft.
De uitbetalingsactor die beslist om gezinsbijslagen of andere toelagen in het kader van het gezinsbeleid op te schorten, bezorgt de opschortingsbeslissing aan de begunstigde met een kennisgeving. De beslissing tot opschorting bevat al de volgende gegevens:
- de gezinsbijslagen of andere toelagen in het kader van het gezinsbeleid waarop de opschorting betrekking heeft;
- de begindatum, de reden en de duur van de opschorting;
- de wijze waarop de opschorting kan worden beëindigd.
Als beslist wordt om de duur van de opschorting te verlengen, bezorgt de uitbetalingsactor die verlengingsbeslissing aan de begunstigde met een kennisgeving. Die verlengingsbeslissing bevat al de volgende gegevens:
- de gezinsbijslagen of andere toelagen waarop de verlenging van de opschortingsbeslissing betrekking heeft
- de begindatum, de reden en de duur van de verlenging van de opschortingsbeslissing;
- de wijze waarop de opschorting kan worden beëindigd.
De minister kan nadere bepalingen vastleggen voor de begindatum van de opschorting.
Als na afloop van de maximale opschortingstermijn, vermeld in artikel 3, tweede lid, van dit besluit, of artikel 127, eerste lid, van het decreet van 27 april 2018, geen bewijs geleverd wordt voor de ernstige en eensluidende aanwijzingen, vermeld in artikel 3, eerste lid, van dit besluit, of de ernstige en eensluidende aanwijzingen vermeld in artikel 127, eerste lid, van het decreet van 27 april 2018, betaalt de uitbetalingsactor de toelagen uit die betaald zouden zijn als de uitbetaling van de toelagen in het kader van het gezinsbeleid niet was geschorst.