Geef een zoekwoord in, en selecteer indien gewenst een filter.
Indien je zoekterm bestaat uit meerdere woorden, zet je deze tussen aanhalingstekens (“). Op meerdere termen tegelijk zoeken, kan door het gebruik van een komma.

996/117bis van 19 september 2016 - De overeenkomst alternerende opleiding - Uniforme overeenkomst in het Vlaamse Gewest en de Vlaamse Gemeenschapscommissie

    1. Inleiding

    Met de dienstbrief 996/117 van 18 september 2015 werden de gevolgen meegedeeld van de hervorming van het alternerend leren ingevolge de door de regeringen van het Waalse Gewest, de Franse Gemeenschap en de Franse Gemeenschapscommissie in juli 2015 goedgekeurde uitvoeringsbesluiten. 

    Wat de onderwijsmaterie in de Vlaamse Gemeenschap betreft keurde het Vlaams Parlement twee decreten goed.  Het decreet van 10 juni 2016 tot bekrachtiging van het besluit van de Vlaamse Regering van 22 april 2016 (BS 26 juli 2016) betreffende het tijdelijke project "schoolbank op de werkplek" rond duaal leren in het secundair onderwijs organiseert vanaf september 2016 zeven duale studierichtingen in 35 onderwijsinstellingen. De implementatie beoogt het duale leren te testen. Verdere aspecten van duaal leren zullen worden uitgewerkt in een decreet Duaal Leren, dat is voorzien voor september 2017.

    Anderzijds harmoniseert een tweede decreet van 10 juni 2016 (BS 17 augustus 2016) tot regeling van bepaalde aspecten van alternerende opleidingen (het decreet Alternerende Opleidingen) het bestaande veelvoud aan statuten en overeenkomsten en beoogt een transparanter systeem. Het decreet voorziet in de creatie van 2 opleidingscontracten nl. de stage-overeenkomst alternerende opleiding en de overeenkomst voor alternerende opleiding (OAO).

    De stage-overeenkomst is in principe onbezoldigd en er is ook geen aangifteplicht in de sociale zekerheid, terwijl voor de overeenkomst alternerende opleiding een leervergoeding is voorzien die lager ligt dan het grensbedrag in de kinderbijslag (530,49 Euro) en wel moet worden aangegeven aan de RSZ (Dimona/DMFA).

    Deze contracten gelden voor al de nieuwe overeenkomsten gesloten vanaf 1 september 2016 zowel in het duaal leren als de opleidingen buiten het proefproject in het bestaande systeem van de leertijd (middenstandsopleidingen) en het leren/werken. De voorheen gesloten overeenkomsten blijven verder van kracht. De overeenkomst alternerende opleiding geldt ook als model voor de leerling binnen en buiten de proeftuin ‘Schoolbank op de werkplek’.

    Als gevolg van dat decreet vervangt vanaf 1 september 2016 de overeenkomst alternerende opleiding, die een gemeenschappelijke overeenkomst is, zowel het leercontract van de SYNTRA als de overeenkomst voor deeltijds beroepssecundair onderwijs (DBSO) in Vlaanderen en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest (Vlaamse Gemeenschapscommissie).

    Die overeenkomsten moeten uiterlijk de dag van de indiensttreding in de onderneming ondertekend worden.  Die datum van indiensttreding in de onderneming bepaalt het soort contract.  Tot en met 31 augustus 2016 kunnen de bestaande overeenkomsten nog gebruikt worden. Vóór 1 september 2016 betreft het een leercontract van SYNTRA of een overeenkomst voor opleidingen in het deeltijds beroepssecundair onderwijs voor jongeren ingeschreven in een centrum voor deeltijds onderwijs (CDO).  Bij indiensttreding in de onderneming vanaf 1 september 2016 wordt het een overeenkomst alternerende opleiding.

    Het proefproject duaal leren (de 7 proeftuinen) wordt georganiseerd zowel in het voltijds secundair onderwijs (TSO/BSO), het deeltijds beroepssecundair onderwijs (DBSO) als het buitengewoon onderwijs.

    2. De juridische grondslag voor toekenning van de kinderbijslag

    2.1. Het voltijds onderwijs:

    • de overeenkomsten alternerende opleiding (de stages in dit onderwijstype) en de deeltijdse arbeidsovereenkomsten1 in het kader van de duale opleiding vallen onder de toepassing van artikel 2, 3° en de inkomensnorm bedoeld in artikel 14 van het KB van 10 augustus 2005;

    • de andere tewerkstellingen (studentenovereenkomsten of deeltijdse arbeidsovereenkomsten) moeten beantwoorden aan de uren-norm bepaald door artikel 13,§1 van het KB van 10 augustus 2005 (de 240-uren);

    • de stage-overeenkomsten zijn onbezoldigd en er wordt rekening mee gehouden voor de toepassing van artikel 2, 3° van het KB van 10 augustus 2005.

    Het buitengewoon onderwijs wordt bij het voltijds onderwijs gecatalogeerd met toepassing van dezelfde normen naargelang bezoldigd of onbezoldigd.

    2.2. Het deeltijds onderwijs

    Om het recht op kinderbijslag vast te stellen vallen die overeenkomsten voor alternerende opleiding onder de toepassing van artikel 3 van het KB van 10 augustus 2005: deeltijds onderwijs ingericht volgens de voorwaarden bepaald door de gemeenschappen en erkende opleiding met toepassing van de inkomensnorm2 . De leerling ontvangt een leervergoeding die een percentage is van het nationaal gewaarborgd gemiddeld minimum maandinkomen. Het is de bedoeling dat die lager ligt dan 530,49 EUR zodanig dat de kinderbijslag wordt behouden voor de volledige duur van de opleiding. Wat de inkomsten betreft geldt de norm bepaald bij artikel 14 van het KB.  Alle inkomsten behalve het vakantiegeld tellen mee (artikel 14, al. 2 en 3 van het KB van 10 augustus 2005).

    In dit onderwijstype worden vanaf 1 september 2016 de meeste contracten afgesloten in de vorm van overeenkomsten alternerende opleiding zowel in het systeem van het nieuwe duaal leren als in de bestaande regelingen van leren/werken. In sectoren met sociale Maribel (non-profitsector) wordt een deeltijdse arbeidsovereenkomst afgesloten. Dit is ook het geval voor opleidingen in het DBSO (deeltijds beroepssecundair) waar er minder dan 20 uren gewerkt wordt.

    2.3. De leeropleiding (middenstandsopleidingen)

    De leercontracten met indiensttreding tot 31 augustus 2016 vallen nog steeds onder het KB van 6 maart 1979 en blijven van kracht tot het einde of de verbreking van het contract. Vanaf 1 september 2016 worden alle nieuwe contracten afgesloten in de vorm van overeenkomsten alternerende opleiding.  Om het recht op kinderbijslag vast te stellen vallen die overeenkomsten voor alternerende opleiding onder de toepassing van artikel 3 van het KB van 10 augustus 2005. Wat de inkomsten betreft geldt de norm bepaald bij artikel 14 van het KB. Alle inkomsten behalve het vakantiegeld tellen mee (artikel 14, al. 2 en 3 van het KB van 10 augustus 2005).

    2.4. De ondernemersopleiding

    Op de ondernemersopleidingen van SYNTRA die onder artikel 1 van het KB van 10 augustus 2005 vallen, is de hervorming niet van toepassing.

    3. De procedure voor de gegevensinwinning met D062 en de formulieren P7 en P9/P9bis

    Voor het voltijds onderwijs dat valt onder de toepassing van artikel 1 van het KB van 10 augustus 2005 worden de studiegegevens verkregen via de flux D062 (code 311). Het buitengewoon onderwijs (code 321) valt eveneens onder toepassing van art 1 van het KB van 10 augustus 2005.  De tewerkstellingen kunnen aanleiding geven tot een dubbele opvolging:

    • De stage-overeenkomsten in het kader van het voltijds onderwijs zijn onbezoldigd en vormen dus geen obstakel voor de kinderbijslag. De overeenkomsten voor alternerende opleiding (duaal leren)3 worden volgens informatie uit RSZ-bron aangegeven met de code 1 in de zone 55 van de werkgeverslijn. Aangezien ingeval van code 1 de inkomstennorm geldt, moeten deze tewerkstellingen voortaan worden opgevolgd zoals voor het deeltijds onderwijs en de leertijd (cfr. infra).

    • Voor deeltijdse arbeidscontracten in het kader van de opleiding (bijv. zorgkundige duaal) geldt de inkomensnorm. Het inkomen wordt opgevolgd met een kopie van het contract.

    • Voor de andere tewerkstellingen (buiten de opleiding) geldt de 240-urennorm. De bestaande opvolgingsprocedure blijft doorlopen.

    De leercontracten met indiensttreding tot 31 augustus 2016 vallen nog steeds onder het KB van 6 maart 1979 en blijven van kracht tot het einde of de verbreking van het contract.  Ze kunnen tweemaal verlengd worden, in theorie kunnen ze dus uiterlijk tot 30 juni 2021 blijven bestaan.  Voor die gevallen blijven we de gegevens met de P9 verzamelen.

    De leercontracten waarvoor de Duitstalige Gemeenschap bevoegd is, vallen verder onder het KB van 6 maart 1979. De hervorming is niet van toepassing op die contracten, noch op de contracten die onder toezicht van de regionale diensten worden afgesloten voor personen met een handicap.

    Voor de bestaande overeenkomsten en de nieuwe overeenkomsten alternerende opleiding in het kader van het deeltijds beroepssecundair onderwijs worden de gegevens zoals thans meegedeeld via de elektronische Flux D062 (codes 312/313)4 .  Ze moeten dus ook nu niet met het formulier P7 of een verkort opgevraagd worden (cfr. Wallonië). Voor de opvolging met de module 'werken leren_RIP' naar aanleiding van het DIMONA-bericht (RIP) wordt verwezen naar de instructies meegedeeld met de dienstbrief 999/178 van 6 juli 2016.

    Voor de nieuwe overeenkomsten alternerende opleiding in het kader van de leeropleiding SYNTRA worden de gegevens niet meer verzameld aan de hand van het formulier P9 en ze moeten ook niet meer erkend worden5 .  Omdat die opleidingen onder de toepassing van artikel 3 van het KB van 10 augustus 2005 vallen, zullen de gegevens opgevraagd worden via het formulier P7.  Het antwoord op vraag 21 is 'Ja' want het alternerend opleidingstraject voldoet aan de voorwaarden die de betrokken entiteiten hebben vastgelegd en per definitie ook aan de deeltijdse leerplicht in artikel 1 en 2 van de wet van 29 juni 1983.

    Ook op de ondernemersopleidingen van het SYNTRA die onder artikel 1 van het KB van 10 augustus 2005 vallen, is de hervorming niet van toepassing. Ze worden verder in alle deelentiteiten aan de hand van het formulier P9bis gecontroleerd. Voor de stages geldt de inkomensnorm, voor de andere tewerkstellingen de uren-norm (240-uren).

    De dienstbrief 997/74 (gebruikersgids DMFA) van 30 april 2009 wordt in volgende zin aangepast:

    erkende leerling van de middenstand

    verandering van hoedanigheid en van norm van onderzoek:
    wordt duaal leren 62 § 3 KBW
    ⇒ verzenden P7 (vraag 21)+ module 'werken leren_RIP'

    Student voltijds onderwijs (code 311)

    verandering van hoedanigheid en van norm van onderzoek:
    wordt duaal leren 62 § 3 KBW
    ⇒contract opvragen

    4. Overbruggingsregeling voor het schooljaar 2016-2017

    Het P7-, het P9- (leercontract) en het P20-formulier (werkzoekende schoolverlater) en informatiebrief 18+ zullen moeten worden aangepast. Gezien de datum waarop FAMIFED werd geïnformeerd over de beide decreten konden die formulieren niet meer aangepast worden tegen de reeds geprogrammeerde massale verzending van 15 september 2016.

    Daarom, en om te vermijden dat de verzending voor alle andere categorieën kinderen vertraging oploopt, zullen de bestaande formulieren op 15 september worden verstuurd.  In afwachting van een herziening van de formulieren en om ervoor te zorgen dat de kinderbijslag zonder onderbreking doorbetaald zal worden aan de gezinnen, zullen de fondsen zich dus flexibel moeten opstellen bij de gegevens over het Duaal Leren en de nieuwe overeenkomsten alternerende opleiding.

    Principe:

    De kinderbijslag wordt toegekend zolang de overeenkomst loopt als op welke wijze ook het bewijs is geleverd van (a) een inschrijving bij een opleidingsoperator met (b) een overeenkomst bij een erkende onderneming en (c) een inkomen dat het grensbedrag voor de toekenning van kinderbijslag niet overschrijdt.

    Als het fonds dus als gevolg van de massale verzending op 15 september 2016 van een gezin een kopie van de overeenkomst alternerende opleiding, een volledig ingevulde P9 of P9bis, of een P7 met een kopie van de alternerende overeenkomst ontvangt, volstaat dat om de kinderbijslag toe te kennen.

    Bij twijfel over het soort overeenkomst wordt beslist op basis van het Rip-bericht van indiensttreding.

    • DMFA -code 1 Rip-in vóór 1 september 2016: leercontracten en overeenkomsten deeltijds leren/deeltijds werken
    • DMFA code 1 Rip-in vanaf 1 september 2016: overeenkomst alternerende opleiding (OAO)

    We aanvaarden eveneens een kopie van de (stage)overeenkomst alternerende opleiding zonder flux D062, P7, P9bis of P9 om de betalingen op te starten.

    Om de inkomsten op te volgen, moeten de Rip-berichten over een activiteit buiten het alternerend leren6 behandeld worden volgens de richtlijnen van dienstbrief 999/178 van 5 juli 2016.

    Om de gezinnen zo veel mogelijk bij deze verandering te ondersteunen, hebben we er bij SYNTRA Vlaanderen op aangedrongen om op een proactieve manier te werk te gaan. We hebben er namelijk om gevraagd dat de bevoegde medewerkers/trajectbegeleiders alle jongeren die zich vanaf 1 september 2016 voor een nieuwe leertijd inschrijven, duidelijk zouden meedelen dat ze bij hun inschrijving de vraag 21 van formulier P7 met “JA” moeten beantwoorden met vermelding van begin en einde van de opleiding voor het betrokken schooljaar - alle vakantieperiodes worden beschouwd als inbegrepen tussen die twee data - en het verzoek om een kopie van de overeenkomst aan het fonds te bezorgen vanaf de (verwachte) indiensttreding in de onderneming.

    Uit de ontmoetingen met SYNTRA Vlaanderen bleek dat het einde van het schooljaar voor leerlingen onder een alternerende overeenkomst op 31 augustus valt.  Als een alternerende overeenkomst wordt verbroken of opgeschort, moeten de opleidingsoperatoren ervoor zorgen dat de opleiding van de alternerende leerling wordt voortgezet en dat hij daaraan deelneemt.  Een Rip-out van uitdiensttreding uit de onderneming vóór 31 augustus 2017 is dus noch een signaal voor het einde van de opleiding, noch voor het einde van het recht op kinderbijslag, gebaseerd op artikel 3 van het KB van 10 augustus 2005.

    De procedure die in deze dienstbrief beschreven wordt, zal van toepassing zijn totdat de formulieren volledig herzien zijn. Eind 2016 wordt een inventaris van de ervaringen van de fondsen opgemaakt om via overleg tussen de actoren op het terrein het systeem tegen de massale verzending in september 2017 te optimaliseren. Tevens zal later worden ingegaan op de wijzigingen als gevolg van het Decreet Duaal Leren.

    Het formulier P20-N en module 'werken leren_RIP' in het Nederlands worden aangepast aan deze wijziging. 

    De aangepaste versie van het formulier, dat u ook kan vinden op de website van FAMIFED www.famifed.be en de module worden u in bijlage overgemaakt.

    In bijlage vindt u een overzicht in tabelvorm van de procedure i.v.m. de duale opleidingen in de Vlaamse Gemeenschap.

    Mocht u geen elektronische versie ontvangen hebben, dan kan die worden aangevraagd via griet.smets@famifed.be.

    • 1 In sectoren waar de sociale Maribel gebruikt kan worden (non-profitsector).
    • 2 Wat betreft de maaltijdcheques wordt verwezen naar de informatienota 1992/6 van 2 april 1992.
    • 3 De overeenkomsten alternerende opleiding in het voltijds onderwijs worden in de flux D062 meegedeeld onder de administratieve groepen 38492, 38493, 38494, 38495, 38496, 38497, 38498 en 38500.
    • 4 De overeenkomsten alternerende opleiding in het deeltijds onderwijs worden in de flux D062 meegedeeld onder de administratieve groepen 38501, 38502, 38503, 38504.
    • 5 Via de oprichting van het Vlaams Partnerschap Duaal Leren en de Sectorale Partnerschappen wordt decretaal aan Syntra Vlaanderen de regisseursrol voor de werkplekcomponent toegekend.
    • 6Merk op dat in theorie vanuit het standpunt van de opleidingsoperator, op basis van de ondertekende alternerende overeenkomst ieder ander werk verboden is, zowel voor 'studenten' als anderen. (cfr. 996/117bis addendum)
    Top