Geef een zoekwoord in, en selecteer indien gewenst een filter.
Indien je zoekterm bestaat uit meerdere woorden, zet je deze tussen aanhalingstekens (“). Op meerdere termen tegelijk zoeken, kan door het gebruik van een komma.

999/129 van 2 juli 2004 - Vernieuwde structuur in het hoger universitair en niet-universitair onderwijs - Formulier P7

    Wettelijk kader

    Ingevolge de richtlijnen van de Europese Unie tot harmonisatie van het hoger onderwijs in Europa en tot internationale erkenning van de diploma's, dienen de gemeenschappen hun onderwijs-decreten aan te passen. De vernieuwde onderwijsstructuur heet BaMa structuur1 .

    Om te voldoen aan de Europese normen heeft het Parlement van de Franse gemeenschap op 23 maart 2004 vier zogenaamde "Bologna" decreten goedgekeurd aangaande respectievelijk de universiteiten, de hogescholen, het hoger kunstonderwijs en de architectuuropleiding.
    Het decreet van 4 april 2003 betreffende de herstructurering van het hoger onderwijs in Vlaanderen voert een grondige hervorming door van de academische opleidingen. Daarnaast voorziet het decreet van 30 april 2004 betreffende de flexibilisering van het hoger onderwijs in Vlaanderen flexibele studietrajecten vanaf het academiejaar 2005-2006.

    In de bama-structuur wordt de omvang van opleidingen uitgedrukt in studiepunten. Voor de berekening ervan wordt niet alleen rekening gehouden met uren les maar ook met uren verwerkingstijd, examentijd, zelfstudie, verhandelingen e.a. Contacturen, d.w.z. het aantal lesuren dat verstrekt wordt, gelden dus niet meer als norm om de studieduur te bepalen. Bovendien worden, door het semesterexamensysteem, blokken vakken gebundeld per semester en kan er grote discrepantie bestaan tussen lesuren in verschillende semesters.

    Rekening houdend met de voortgang van de onderwijshervormingen vanaf het academiejaar 2005-2006 kan het academiejaar 2004-2005 nog als een overgangsjaar worden beschouwd vermits het volgen van flexibele studietrajecten dan nog niet mogelijk is (de inschrijvingen blijven nog beperkt tot voltijds, deeltijds of tot afzonderlijke vakken).

    Een voltijds studiejaar stemt overeen met 60 studiepunten (richtnorm). Een opleiding moet in zijn geheel opgedeeld worden in eenheden zodat de student per jaar 54 tot 66 studiepunten kan volgen. De richtnorm voor een deeltijds studiejaar bedraagt 30 studiepunten (minimum 27 tot maximum 33 studiepunten).

    Overgangsmaatregelen voor het academiejaar 2004-2005

    In overleg met de onderwijsinstellingen wordt voorgesteld om een inschrijving van 54 punten als voltijds te beschouwen en een inschrijving van 27 punten als deeltijds. Zowel voltijdse als deeltijdse studenten voldoen aan de studievereisten, zodat kan gesteld worden dat beide categorieën voldoen aan de voorwaarden om rechtgevend te zijn op kinderbijslag.

    Studenten die afzonderlijke vakken, een doctoraatsopleiding of een postacademische vorming volgen, worden verondersteld niet hoofdzakelijk student te zijn en bijvolg niet te voldoen aan de voorwaarden om rechtgevend te zijn op kinderbijslag. Tot bewijs van het tegendeel wordt evenwel op hun vraag een attest opgemaakt, rekening houdend met het aantal studiepunten waarvoor ingeschreven is. Indien de norm van 27 studiepunten op jaarbasis bereikt is, wordt een kinderbijslagattest afgeleverd. Naar analogie kan worden gesteld dat de norm van 27 studiepunten overeenstemt met de 13 lesuren die de vrije student thans moet volgen om rechtgevend te zijn op kinderbijslag.

    Praktische schikkingen

    In afwachting van een fundamentele aanpassing van het KB van 30 december 1975 en onverminderd de bepalingen die later zullen worden genomen, gelden wat betreft de studieattesten voor het academiejaar 2004-2005 de hiernavolgende regels:

    • de bestaande kinderbijslagattesten (achterzijde van P7) blijven in hun actuele vorm behouden. Een navraag bij een aantal onderwijsinstellingen heeft immers uitgewezen dat aan de situatie van de student in principe nog niet veel verandert;

    • voldoet aan art. 4, 1° van het KB van 30 december 19752 , de student die voltijds of halftijds (een studiejaar in twee jaar) is ingeschreven voor een opleiding die ten minste 54 studiepunten omvat. De vraag 41 van het formulier P7 moet in dat geval met ja beantwoord zijn;

    • voldoet aan de voorwaarden van art. 4, 2° van het KB van 30 december 19753 , de student die deeltijds is ingeschreven voor afzonderlijke vakken die samen minstens 27 studiepunten omvatten. De vraag 44 van het formulier P7 moet in dit geval met ja beantwoord zijn.

    De Rijkdienst heeft aan de universiteiten en hogescholen gevraagd de kindergeldattesten voor het komende academiejaar op die manier uit te reiken.

    De vermlding 'ingeschreven in het eerste Bachelorjaar' of van 27 of meer studiepunten beantwoordt bijgevolg ook aan de wettelijk vereisten (ook voor de buitenlandse attesten, bijv. E402).

    Met betrekking tot de stages blijven de vragen identiek.

    • 1Voor de eerstejaarsstudenten komen de bachelor, na minstens drie jaren, en de master, na minstens een jaar in de plaats van de kandidaturen en de licenties.
    • 2Heeft recht op kinderbijslag de student die regelmatig is ingeschreven in het hoger onderwijs en er cursussen volgt die overeenstemmen met een volledig studieprogramma en leerplan.
    • 3Heeft recht op kinderbijslag de student die regelmatig is ingeschreven in het hoger onderwijs en zichzelf een studieprogramma heeft samengeteld van 13 lesuren per week.
    Top