Geef een zoekwoord in, en selecteer indien gewenst een filter.
Indien je zoekterm bestaat uit meerdere woorden, zet je deze tussen aanhalingstekens (“). Op meerdere termen tegelijk zoeken, kan door het gebruik van een komma.

999/144 van 16 oktober 2007 - Toepassing van de MO 599 - Aanpassingen aan twee formulieren P7-int en het mod V

    Met MO 599 van 16 juli 2007 heeft de Minister van Sociale Zaken gebruik makend van zijn wettelijke bevoegdheid, algemene afwijkingen toegestaan. De algemene afwijkingen, die de toepassing van de art. 52 en art. 66 Kinderbijslagwet betreffen hebben in het bijzonder een repercussie voor twee formulieren.

    1. Het formulier P7-int - Studies buiten de EER

    De beperking voorzien in art. 52, eerste lid Kinderbijslagwet is niet van toepassing in drie concrete situaties (pg. 3 van MO 599) voor jongeren die studeren buiten de Europese Economische Ruimte of in een staat waarmee België geen sociale zekerheidsverdrag heeft afgesloten.

    1.1. Het hoogst behaalde diploma

    Om de toepassing van de algemene afwijking te kunnen vaststellen is het van belang te weten wat het behaalde diploma in België of het buitenland is. Dit zijn gegevens van persoonlijke aard die tot nog toe niet worden opgevraagd in het kader van het dossierbeheer.

    Om die reden is het noodzakelijk voor die specifieke gevallen van studerenden buiten België het formulier aan te passen (bijlagen).

    Het betreffende formulier wordt (zoals de P7-studies in België) ingedeeld in twee luiken: de P7- A/int en P7-B/int. Het eerste luik is in te vullen door de bijslagtrekkende en het tweede luik door de buitenlandse onderwijsinstelling.

    Voor het eerste bestaat een versie in het Nederlands, het Frans, het Duits en voor het tweede luik, in dezelfde talen plus het Engels, het Spaans en het Portugees.

    De vragen worden genummerd om het mogelijk te maken ter ondersteuning van de dossierbeheerders een beslissingsschema op te stellen, gezien de keuze voor de algemene afwijking en de duur ervan afhangt van het vorig behaalde diploma en het niveau van de studies in het buitenland.

    De combinatie van die twee factoren levert een aantal mogelijkheden op basis waarvan wordt beslist of de algemene afwijking geldt, hetzij een individuele afwijking1 nodig is en of de algemene afwijking geldt voor de duur van de buitenlandse studies2 hetzij beperkt is tot één jaar3 .

    Voor de beoordeling moet altijd het hoogst behaalde diploma in aanmerking worden genomen.

    Hierna volgt een overzicht:

    Diplomaniveau Code vraag Studiniveau

    in het buitenland

    Afwijking/duur
    Middelbaar onderwijs in België A1 Hoger (B.1.1.) Algemene (MO 599) duur van de studiën
    Niet-hoger(B.1.2.) Algemene (MO 599) 1 jaar
    Hoger onderwijs in België
    of buitenland
    A2 Hoger Algemene (MO 599) 1 jaar
    Niet-hoger Individuele vragen cfr. individuele afwijking
    Geen hoger onderwijs in België
    of het buitenland
    A3 Hoger Algemene (MO 599) duur van de studiën
    Niet-hoger Individuele vragen,
    behalve middelbaar in België
    (code vraag A1)
    cfr. individuele afwijking
    Studiebeurs in België of het buitenland A4 Hoger Algemene (MO 190) Academiejaar
    Niet-hoger

    1.2. Tewerkstelling in het buitenland

    Bovendien is het noodzakelijk te weten of in het land waar de studies worden gevolgd, de (stief)ouder of diens partner geen winstgevende activiteit uitoefent, wat totnogtoe evenmin systematisch opgevraagd werd. Het formulier P7-A/int bevat in dit verband de nodige vragen.

    1.3. Geen toepassing van de algemene afwijking- individuele afwijking vragen

    Geldt de algemene afwijking niet dan zijn de kinderbijslagfondsen verplicht het gezin te informeren over de mogelijkheid om een individuele afwijking bij de FOD Sociale Zekerheid aan te vragen (o.a. bij tewerkstelling van een verwant eerste graad in het buitenland).

    2. Het formulier Mod. V

    Gebruik makend van de wettelijke bevoegdheid voorzien in artikel 66, vierde lid Kinderbijslagwet heeft de Minister beslist aan de vader, de moeder, de stiefvader, de stiefouder (bloed- of aanverwanten van de eerste graad) of hun respectieve partners waarmee een feitelijk gezin wordt gevormd, aan te wijzen ais voorrangsgerechtigde rechthebbende voor zover er een hoger bedrag aan kinderbijslag kan worden toegekend. De rechthebbende moet evenwel tot het gezin van het kind behoren.

    De (algemene) afwijking wordt vastgesteld op aanvraag van de belanghebbende (bijslagtrekkende of de persoon die de voorrang bekomt) of ambtshalve door het kinderbijslagfonds dat over elementen beschikt (in het dossier) die erop wijzen dat een hoger bedrag mogelijkerwijze van toepassing is.

    2.1. De procedure

    2.1.1. De ambtshalve toekenning op basis van de algemene afwijking

    Binnen de voorwaarden van de ministeriële omzendbrief MO 599 stelt het kinderbijslagfonds "op eigen initiatief" het recht op een hogere kinderbijslag vast. Geen formulier Mod. V is nodig wanneer het kinderbijslagfonds in staat is het hoger bedrag vast te stellen op basis van elementen die het opvraagt bij de sociaal verzekerde (bijv. op basis van het formulier P19). Als één der voorwaarden niet (meer) vervuld is, bestaat er geen recht of vervalt de algemene afwijking en de daaraan gekoppelde afstand van het voorrangsrecht.

    De algemene afwijking heeft in het bijzonder repercussies voor de toekenning van de sociale toeslagen bepaald in de artikelen 42bis, 50ter (KB van 26 oktober 2004).

    Het spreekt vanzelf dat de vaststelling van het voorrangsrecht op basis van een hogere schaal maximaal kadert binnen de uitvoering van het automatisch onderzoek, zoals omschreven door de CO 1348 en de hiernavolgende dienstvoorschriften.

    De uitvoering is gesteund op drie pijlers.

    a) het kinderbijslagfonds stelt in het kader van het actief dossierbeheer vast dat een recht op een hoger bedrag bestaat.

    Voorbeeld:

    Op 20 februari 2008 ontvangt het kinderbijslagfonds het formulier P19 naar aanleiding van het jaarlijks hernieuwd onderzoek naar de toeslag. Het blijkt dat de partner van de langdurig werkloze rechthebbende invalide is. Het kinderbijslagfonds beslist ambtshalve op basis van de elementen over de toepassing van de algemene afwijking. Het voorrangsrecht wordt automatisch onderzocht en de toeslag wordt betaald. De instelling licht het bevoegde kinderbijslagfonds in via het brevet van rechthebbende (automatisch onderzoek van het recht).

    b) het kinderbijslagfonds verneemt naar aanleiding van de gestructureerde verwerking van de gegevens dat een potentieel recht op een hoger bedrag bestaat in het gezin.

    Voorbeeld:

    Naar aanleiding van de scheiding (co-ouderschap) stelt het kinderbijslagfonds vast dat de moeder van de kinderen werkloze is. Het kinderbijslagfonds neemt het initiatief voor het verzenden van een aanvraagformulier P19/P19bis naargelang de situatie en beslist ambtshalve op basis van de ontvangen elementen over de toepassing van de afwijking. Het voorrangsrecht wordt automatisch onderzocht en de instelling licht het bevoegde kinderbijslagfonds in via het brevet van rechthebbende (automatisch onderzoek van het recht).

    c) Aangezien niet alle gezins- en inkomenssituaties gekend zijn die potentieel het recht op een hoger bedrag kunnen opleveren of alsnog niet op een gestructureerde wijze worden verwerkt (bijv. de socio-professionele gegevens van de partners...) wordt in het kader van de actieve openbaarheid van bestuur, informatie gegeven aan het publiek over de toepassing van de nieuwe regeling (via website, folders, modules, mondelinge inlichtingen aan de balie...).

    De Rijksdienst zal in functie hiervan de publicaties aanpassen.

    2.1.2. De aanvraag om afstand en de individuele afwijking op basis van een aanvraagformulier (het Mod.V)

    De hiervoor geschetste werkwijze beperkt in sterke mate het toepassingsveld van het formulier Mod. V, dat nog enkel gebruikt wordt voor de gevallen waarin een afstand aan de orde is tussen personen die niet tot de hoofdgroep behoren (bijv. grootouders) of waar geen hoger bedrag speelt (bijv. samenvoeging van dossiers in geval van stiefouders).

    In bijlage bevindt zich het aangepaste Mod. V.

    In het raam van de motiveringsplicht zal een module gemaakt worden waarbij aan het gezin informatie kan gegeven worden over de automatische afstand van het voorrangsrecht ten gevolge van de algemene afwijking. Tevens vindt u een bijlage met een aantal vragen en het antwoord van de FOD Sociale Zekerheid.

    De aangepaste versies van de gezegde formulieren worden aan de kinderbijslagfondsen per e-mail overgemaakt. Elektronische versies kunnen bekomen worden op aanvraag bij techn.ctrl@rkw-onafts.fgov.be.

    • 1Diplomaniveau hoger in België/buitenland en niet-hogere studies in het buitenland
    • 2Diplomaniveau middelbaar in België/buitenland en hogere studies in het buitenland
    • 3Diplomaniveau middelbaar van Belgiê en nit-hoger in het buitenland of diplomaniveau in België/buitenland en een hogere studies in het buitenland
    Top