Geef een zoekwoord in, en selecteer indien gewenst een filter.
Indien je zoekterm bestaat uit meerdere woorden, zet je deze tussen aanhalingstekens (“). Op meerdere termen tegelijk zoeken, kan door het gebruik van een komma.

Informatienota 1986/31: - Rechthebbende met personen ten laste (KB van 12 april 1984 tot uitvoering van de art. 42bis en 56, §2 G.W. - CO 1130 van 22 juni 1984). Art. 48, 5° lid. - Gebeurtenis die aanleiding geeft in de loop van een maand tot de toekenning van een hoger of lager bedrag. - CO 1130bis van 6 september 1984.

    I. Principe:

    De wijziging van rechthebbende in de loop van een maand is een gebeurtenis die aanleiding kan geven tot de toekenning van een hoger of lager bedrag, waardoor het recht op dit hoger of lager bedrag ontstaat de eerste dag van de maand die volgt op de maand waarin de gebeurtenis plaats had (art. 48, 5° lid G.W.).

    Voorbeelden:
    Het recht wordt vastgesteld bij toepassing van de gewone schaal (40-42) hoofdens de vader tot 6 december 1985.
    Hij verrichtte nog 5 dagen arbeidsprestaties. Vanaf 7 december 1985 verlaat hij het gezin met onbekende bestemming. Er worden geen prestaties of gelijkgestelde dagen meer opgegeven. Vanaf 7 december 1985 wordt de moeder de rechthebbende, welke recht heeft op de schaal voor langdurig werklozen (42bis).

    Vraag:
    Welke schaal is verschuldigd voor december 1985?

    Opmerking:
    In de veronderstelling, dat de vader recht had naar rato van 5 dagen verhoogde schaal voor invaliden of zieken vanaf de zevende maand (art. 50ter), dan zou het recht op deze hogere schaal, volgens het voornoemde principe, behouden zijn gebleven voor de volledige maand.
    Het kinderbijslagfonds van de vader betaalt 5 dagen 50ter en het kinderbijslagfonds van de moeder betaald forfait 50ter - 5 dagen 50ter.

    Antwoord:
    Het feit dat de moeder de rechthebbende wordt, wat aanleiding geeft tot de toepassing van een verhoogde schaal, heeft in toepassing van artikel 48, 5° lid, wat de toekenning van deze hogere schaal betreft, slechts uitwerking de eerste dag van de volgende maand.
    Aldus betaalt het kinderbijslagfonds van de vader 5 dagen 40/42 en het fonds van de moeder forfait 40/42 - 5 dagen 40/42.

    II. Principe:

    De in art. 48, 5° lid G.W. bedoelde "gebeurtenis die aanleiding geeft in de loop van een maand tot de toekenning van een hoger of lager bedrag aan kinderbijslag" is diegene waardoor de toekenning van de overeenkomstige bijslag langer duurt dan de maand van die gebeurtenis. (Cfr. CO 1130bis van 6 september 1984).
    Op een dergelijk geval is slechts één barema van toepassing.

    Voorbeeld:
    De rechthebbende vader geniet de verhoogde schaal (art. 42bis) tot en met 8 september 1985, wat gelijkstaat met 6 dagen werkloosheidsuitkeringen. Vanaf 9 september 1985 verlaat hij zijn gezin en is verder zonder arbeidsprestaties of gelijkgestelde dagen. Vanaf deze datum wordt de moeder rechthebbende en is tot 14 september 1985 nog gerechtigd op 6 ziektedagen. Vanaf 15 september 1985 is zij zonder arbeid en geniet geen enkel vervangingsinkomen.

    Vraag:
    Welke schaal is toepasselijk voor september 1985?

    Antwoord:
    Rekening houdende met het principe dat slechts een barema van toepassing is voor de betrokken maand, is er geen beletsel om voor alle met arbeid gelijkgestelde dagen en werkloosheidsdagen de schaal van art. 42bis toe te kennen.

    Bron: Juridische Studiën: E6172/AXR.

    Top