Geef een zoekwoord in, en selecteer indien gewenst een filter.
Indien je zoekterm bestaat uit meerdere woorden, zet je deze tussen aanhalingstekens (“). Op meerdere termen tegelijk zoeken, kan door het gebruik van een komma.

Informatienota 1987/20: - Toepassing van art. 57. - Overleggen van het bewijs van de hoedanigheid van gepensioneerde.

    Uit informatie verstrekt door de Rijksdienst voor Pensioenen blijkt dat die dienst niet langer brevetten afgeeft, maar naar de betrokkenen een officiële kennisgeving stuurt betreffende de toekenning van hun pensioen. Die kennisgeving geldt dus als bewijs maar het komt voor dat die pas na de datum van de pensionering gebeurt. Naast andere redenen voor een te late kennisgeving, moet worden vermeld dat een aantal mensen nalaten gebruik te maken van de mogelijkheid om hun aanvraag in te dienen van bij het begin van de periode van 12 maanden die onmiddellijk voorafgaat aan de normale pensioengerechtigde leeftijd of aan de datum vanaf wanneer zij eventueel met vervroegd pensioen wensen te gaan. Sinds 1 januari 1984 staat het de betrokkenen zelfs vrij hun aanvraag in te dienen binnen 12 maanden na de datum waarop zij de normale pensioengerechtigde leeftijd bereiken, en te verkrijgen dat hun pensioen ingevolge zo'n aanvraag wordt toegekend met terugwerking tot de eerste maand na de normale pensioengerechtigde leeftijd.

    Wanneer een rechthebbende met pensioen gaat dienen de kinderbijslaginstellingen echter maar gedurende de eerste 3 kalendermaanden na de pensionering de kinderbijslag voorlopig uit te keren (CO 1153).

    Conform CO 590 van 18 juli 1960 worden de kinderbijslagfondsen verzocht bij de instelling die voor het pensioen van de betrokkene bevoegd is een overzicht aan te vragen van de verplichte stortingen die voor zijn pensioen zijn gedaan. Om elke onderbreking in de uitkering van kinderbijslag te voorkomen, wordt dat overzicht geaccepteerd als voorlopig bewijs, net als de voorlopige kennisgeving betreffende de toekenning van het pensioen. Die wordt altijd afgegeven wanneer de betrokkene onderworpen was aan een buitenlandse pensioenregeling en in uitzonderlijke gevallen wanneer de betrokkene enkel in België tewerkgesteld was; het voorlopige karakter ervan slaat enkel op het bedrag van het pensioen en niet op het principe zelf van het recht.

    Het spreekt vanzelf dat de rechthebbende zodra dat mogelijk is aan de bevoegde kinderbijslaginstelling het definitieve bewijs van zijn hoedanigheid van gepensioneerde moet bezorgen.

    Conform de aanbeveling van de Rijksdienst voor Pensioenen zouden personen die op zestigjarige leeftijd nog kinderbijslag trekken dat echter bij de indiening van hun pensioenaanvraag kunnen doen opmerken, zodat de genoemde Rijksdienst het onderzoek van die dossiers in de mate van het mogelijke kan bespoedigen.

    Bron: Contr. 10/art. 57, 87/49 en 10/art. 57/K39. - Rijksdienst voor Pensioenen: Brief van 25 mei 1987.

    Top