Kruimelpad
Informatienota 1988/3: - Kinderen volledig ongeschikt onenig beroep uit te oefenen. - KB van 12 november 1987 tot bepaling van de voorwaarden waaronder kinderbijslag wordt verleend ten behoeve van het gehandicapte kind, bedoeld in art. 63 G.W. - Geen herziening van ongeschiktheid.
Tekst
Zoals reeds vermeld in de CO 1202 van 17 december 1987 is er in het KB van 12 november 1987 nog slechts één ongeschiktheidsgraad voor het gehandicapte kind voorzien, te weten "voor ten minste 66% getroffen zijn door een ontoereikendheid of een vermindering van lichamelijke of geestelijke ongeschiktheid", wat voor gevolg heeft dat het begrip "arbeidsongeschiktheid" niet meer voorkomt in hogergenoemd koninklijk besluit, en evenmin de notie "volledig ongeschikt blijken om enig beroep uit te oefenen".
Evenwel betekent dit niet dat voor de gehandicapte kinderen, geboren op of na 1 juli 1966 (en op wie het nieuw art. 63 G.W. evenals voornoemd KB van toepassing zijn) die ingevolge de vroegere wetsbepalingen van art. 63 G.W. volledig ongeschikt werden erkend om enig beroep uit te oefenen ten definitieve titel of voor een periode, die nog steeds lopende is een herziening moet worden aangevraagd bij het RIZIV. Met zijn brief dd. 20 januari 1988 deelde de geneesheer-directeur-generaal bij het RIZIV mede dat een volledige ongeschiktheid om enig beroep uit te oefenen nog steeds automatisch meebrengt dat deze kinderen beantwoorden aan de criteria van de art. 47 en art. 63 G.W.
Bijgevolg dienen de kinderbijslagfondsen zich te onthouden van een aanvraag tot (voortijdige) herziening in deze gevallen.
Bron: Contr. Ref.: 10/art.63/294/A