Geef een zoekwoord in, en selecteer indien gewenst een filter.
Indien je zoekterm bestaat uit meerdere woorden, zet je deze tussen aanhalingstekens (“). Op meerdere termen tegelijk zoeken, kan door het gebruik van een komma.

Informatienota 1991/15: - Toepassing van art. 15 van de wet van 12 april 1965 betreffende de bescherming van het loon der werknemers.

    Overeenkomstig art. 4, eerste lid, van KB nr. 228 van 9 december 1983 houdende vermindering van de kinderbijslag voor werknemers en voor de personeelsleden van de openbare sector kan de werknemer, van wie het brutoloon voor een bepaalde maand een bepaald geïndexeerd bedrag niet overschrijdt, de terugbetaling verkrijgen van de op de kinderbijslag voor die maand toegepaste inhouding.
    Art. 1 van KB van 28 maart 1984 heeft voor de terugbetaling van de ingehouden kinderbijslag te volgen werkwijze vastgelegd.

    Zo kan de werknemer van wie het brutoloon een bepaald bedrag niet overschrijdt de toekenning van de ingehouden bijslag enkel verkrijgen wanneer hij de volgende voorschriften naleeft:

    • op straffe van verval van rechten, uiterlijk op de laatste dag van het semester na dat waarin de verminderde bijslag is uitgekeerd een schriftelijk, gedagtekende en ondertekende aanvraag om terugbetaling indienen bij zijn kinderbijslaginstelling.
    • op straffe van verval van rechten, binnen zes maanden na de aanvraag om terugbetaling, met betrekking tot de maand waarvoor die wordt gevraagd de afrekening of afrekeningen bedoeld in art. 15 van de wet betreffende de bescherming van het loon der werknemers, naar zijn kinderbijslaginstelling sturen.

    De kinderbijslag wordt maandelijks uitbetaald in de loop van de maand die volgt op deze waarop zij betrekking heeft. Het betreft hier wel degelijk kalendermaanden.

    De vraag is of de loonafrekening zoals voorzien in art. 15 van de hierboven bedoelde wet al dan niet (gedeeltes van) meerdere kalendermaanden kan betreffen.

    Voor zover de loonafrekening zich over verscheidene kalendermaanden kan spreiden, is de vraag of er eventueel voorzien wordt dat er een splitsing moet gebeuren van het loon volgens de kalendermaand waarop hij betrekking heeft.

    Antwoord van het Ministerie van Tewerkstelling en Arbeid dd. 19 maart 1991. Ref.: ADS/Ph.B./NL/111A-500/10.391 (uittreksel)

    Art. 15, lid 1 van de wet van 12 april 1965 betreffende de bescherming van het loon der werknemers stelt dat bij elke definitieve betaling aan de werknemer een afrekening wordt overhandigd.

    Het belang van dit beginsel volgt onder meer uit art. 9, 1 lid, 1° van dezelfde wet, volgens hetwelk het loon voor de bedienden ten minste om de maand moet worden uitbetaald, terwijl uit het derde lid van hetzelfde artikel op te maken valt dat in de gevallen waarin het loon ten minste tweemaal in de maand moet betaald worden één van die betalingen een definitieve betaling moet uitmaken van het loon van die maand. Hieruit volgt dus dat de werkgever in de regel verplicht is tot een minimum van één definitieve betaling per maand en tot een daaruit volgend minimum van één loonafrekening per maand.

    Concluderend kan dus gesteld worden:

    1. dat de in art. 15 van de loonbeschermingswet voorziene (loon-)afrekening geen betrekking kan hebben op meerdere kalendermaanden.
    2. dat deze (loon-) afrekening echter wel op gedeeltes van een kalendermaand kan betrekking hebben.
    Top