Geef een zoekwoord in, en selecteer indien gewenst een filter.
Indien je zoekterm bestaat uit meerdere woorden, zet je deze tussen aanhalingstekens (“). Op meerdere termen tegelijk zoeken, kan door het gebruik van een komma.

Informatienota 1992/14: - Terugvordering van de werkloosheidsuitkeringen omdat betrokkene met terugwerkende kracht arbeidsongeschikt werd verklaard. - Het recht op de bijslag voorzien in art. 42bis G.W. vervalt. - Toepassing van het advies KC 132/6420 van 15 februari 1966.

    Betrokkene bekwam op 15 juni 1989 een vonnis van de arbeidsrechtbank waarbij hij vanaf 23 september 1987 arbeidsongeschikt werd verklaard.
    Tijdens de procedure genoot betrokkene werkloosheidsuitkeringen en verhoogde kinderbijslag als langdurig werkloze.
    De kinderbijslaginstelling vordert thans, op basis van het vonnis van 15 juni 1989, de terugbetaling van de verhoogde bijslag voor de periode oktober 1987 t.e.m. september 1990.
    Hij betwist deze terugvordering voor de periode voorafgaand aan de regularisatie van het dossier, d.w.z. voor de periode oktober 1987 t.e.m. december 1989.

    Antwoord dd. 21 februari 1992 van de directie der Juridische Studiën. Ref.: E233/Div. 1975/MDP/HB (uittreksel)

    Uit een telefonisch onderhoud is gebleken dat betrokkene binnen de wettelijk voorgeschreven termijn van 1 maand beroep aantekende tegen de beslissing van de geneeskundige raad van 23 september 1987, waarbij hij met ingang van 23 september 1987 arbeidsgeschikt werd verklaard. Tevens is gebleken dat hij werkloosheidsuitkeringen genoot vanaf oktober 1987.

    Deze werkloosheidsuitkeringen waren wettelijk verschuldigd (toepassing van art. 142, §2, 2de lid van de werkloosheidsreglementering).
    In haar advies KC 132/6420 van 15 februari 1966, dat het onderwerp heeft uitgemaakt van de CO 858 van 15 oktober 1969, oordeelde de Commissie dat men, op gevaar af de personen die ertoe geroepen zijn de voordelen van de wet te genieten voor een ondraaglijk element van onzekerheid te plaatsen, in principe moet aannemen dat hetgeen op het ogenblik van de betaling wettelijk verschuldigd was, achteraf geen onverschuldigde betaling mag worden ingevolge een feit of een omstandigheid die zich later voordoet.

    Wij besluiten dat een vonnis van 15 juni 1989 geen afbreuk kan doen aan de wettelijkheid van de betaling van de verhoogde bijslag als langdurig werkloze voor de periode van oktober 1987 tot en met juni 1989.

    Voor de periode na het vonnis moet worden nagegaan wanneer betrokkene weer w e rd toegelaten tot de ziekte- en invaliditeitsuitkering. Vanaf die datum zijn de werkloosheidsuitkeringen immers niet meer wettelijk verschuldigd (art. 142, §2, 2de lid van de werkloosheidsreglementering).
    Het feit dat er om sociale redenen (bv. om betrokkene niet plots zonder inkomen te zetten tijdens de periode van de regularisatie van de dossiers) toch werkloosheidsuitkeringen betaald werden, verandert hieraan niets.
    Dit betekent dat de kinderbijslaginstelling terecht de verhoogde bijslag kan terugvorderen voor de periode tussen de 1ste dag van de maand volgend op die waarin het RIZIV effectief begon met het uitbetalen van invaliditeitsuitkeringen en december 1989.

    Top