Kruimelpad
Informatienota 1992/15: - Toepassing art. 60 G.W. - Statuut van de ambtenaren van de Europese Gemeenschappen.
Tekst
De MO 454 (dd. 12 november 1987) en MO 461 (dd. 15 juli 1988), evenals de omzendbrief van de Rijksdienst CO 1220 van 20 december 1989 handelen over de toepassing van het art. 60 G.W. ingeval van samenloop tussen kinderbijslag voorzien in de belgische wetgeving en deze verleend krachtens de bepalingen voorzien in het statuut van de ambtenaren van de Europese Gemeenschappen.
De kinderbijslaginstellingen werden erop gewezen dat het arrest van 7 mei 1987 van het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen strikt moet worden nageleefd.
Sommige instellingen met een "Europees tintje" houden voor dat het arrest ook op hun personeel van toepassing is.
Antwoord van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 1 juli 1992. Ref.: 922614 (uittreksel)
Het statuut van ambtenaren van de Europese Gemeenschappen is van toepassing op personen die overeenkomstig dit statuut zijn aangeworven door een van de volgende zeven instellingen van de gemeenschappen:
- het Europees Parlement
- de Raad
- de Commissie
- het Hof van Justitie
- het Economisch en Sociaal Comité
- de Rekenkamer
- de Europese Investeringsbank
Elke andere internationale instelling, zoals bv. Eurocontrol, kan ambtenaren in dienst hebben onder een statuut dat vergelijkbaar is met dat van de Europese Gemeenschappen, maar deze instellingen kunnen niet gelijkgesteld worden met deze van de Europese Gemeenschappen.
Bijgevolg moet de Belgische kinderbijslag bij voorrang betaald worden, uitsluitend voor de ambtenaren in dienst van een van de zeven bovengenoemde instellingen van de Gemeenschap, volgens de bepalingen van MO 454 en MO 461, en CO 1220.
Voor de gevallen van samenloop van het recht tussen de Belgische gecoördineerde wetten en het statuut van de ambtenaren die niet behoren tot een van de zeven vermelde instellingen van de Gemeenschap, blijft art. 60 G.W. volledig van toepassing.