Kruimelpad
Informatienota 1994/13: - Toepassing van de art. 42bis en art. 50ter G.W. - Bedrag van de vervangingsinkomens die voor de rechthebbende leiden tot het verlies van de hoedanigheid van "rechthebbende met personen ten laste".
Tekst
De toepassing van KB van 12 april 1984 tot uitvoering van de art. 42bis en art.56, §2 G.W., levert problemen op, met name voor alinea 6 van art. 1 van dit besluit dat bepaalt dat de rechthebbende en zijn echtgenoot, of de persoon met wie hij een huishouden vormt geen vervangingsinkomens mogen genieten waarvan de som hoger is dan het dagelijks maximumbedrag van de invaliditeitsuitkering voor een werknemer met personen ten laste, zoals vastgesteld in art. 226, alinea 3, van KB van 4 november 1963 tot uitvoering van de wet van 9 augustus 1963 tot instelling en organisatie van een regeling voor verplichte ziekte- en invaliditeitsverzekering. Door dit bedrag te vermenigvuldigen met 27 verkrijgt men het maandelijks bedrag.
De vraag is of men beide criteria samen moet hanteren om te bepalen of het bedrag van de vervangingsinkomens voor de rechthebbende leiden tot het verliezen van de hoedanigheid van rechthebbende met personen ten laste.
Advies van het Overlegcomité, notulen van de vergadering van 22 november 1993. Ref.: D/4.1bis/8/RNB (Uittreksel)
In de overweging dat het niet de bedoeling is om een dubbel plafond op te leggen waaruit dan tegenstrijdige oplossingen voortvloeien, is het Comité van mening dat enkel het maandplafond in overweging moet worden genomen om de toekenning van de toeslag 42bis te wettigen. Dit plafond wordt bepaald door het refertedag-bedrag te vermenigvuldigen met 27.