Geef een zoekwoord in, en selecteer indien gewenst een filter.
Indien je zoekterm bestaat uit meerdere woorden, zet je deze tussen aanhalingstekens (“). Op meerdere termen tegelijk zoeken, kan door het gebruik van een komma.

CO 1172 van 26 januari 1987 - Het recht op kraamgeld bij adoptie, wettiging door adoptie of bij pleegvoogdij

    Artikel 73bis, G.W., werd bij het koninklijk besluit nr. 122 van 30 december 1982 (artikel 16) met uitwerking op 1 januari 1983 gewijzigd wat de toekenning van kraamgeld ten behoeve van geadopteerde, door adoptie gewettigde1 of onder pleegvoogdij genomen kinderen betreft.

    Omdat artikel 73bis, § 1, lid 3 - 6 niet altijd op dezelfde wijze wordt toegepast, dienen navolgende onderrichtingen te worden in acht genomen.

    I. Onderzoek naar het recht

    I.1. In België verleden akten of overeenkomsten

    Men dient zich ervan te vergewissen dat de adoptant of zijn echtgenoot, de pleegvoogd of zijn echtgenoot op de datum van ondertekening van de adoptieakte, akte van wettiging door adoptie2 of van de overeenkomst die de pleegvoogdij tot stand brengt aan de vereisten voldoen om een recht op kinderbijslag te doen ingaan, behalve die bedoeld in artikel 51, 2de lid (art.73bis, §1, 3de lid, 2°).

    I.2. In het buitenland verleden akten of overeenkomsten

    Bovendien moet ter verkrijging van het kraamgeld, wanneer de akte of de overeenkomst in het buitenland is verleden, rekening worden gehouden met volgende vereisten:

    1° de akte, de overeenkomst of het oorspronkelijk akkoord moet gewag maken van de wil van de rechthebbende of van zijn echtgenoot om een kind te adopteren, het door adoptie te wettigen3 of het onder pleegvoogdij te nemen.

    De ministeriële omzendbrief nr. 411 van 28 maart 1983 heeft de toepassing van die bepaling verruimd tot elke rechtsdaad die de aanzet vormt van een gerechtelijke procedure tot adoptie of pleegvoogdij in het buitenland welke, gelet op het bepaalde in artikel 344, §14 van het Burgerlijk Wetboek, in België kan worden erkend en aldaar rechtsgevolgen hebben.

    Artikel 344, §15 , 2de lid van het Burgerlijk Wetboek bepaalt dat adoptieve afstamming in een vreemd land verkregen in de aldaar gebruikelijke vorm, hetzij tussen Belgen, hetzij tussen vreemdelingen, hetzij tussen Belgen en vreemdelingen, in België wordt erkend indien elk van de partijen bij de totstandkoming daarvan voldeed aan de eisen van haar persoonlijk statuut6 .

    Dat komt hierop neer dat elk van de partijen, om te kunnen adopteren of geadopteerd te kunnen worden, aan de grondvoorwaarden van haar nationale wettelijke regeling moet voldoen7 . Voor de buitenlandse gerechtelijke akten inzake staat en bekwaamheid van de personen is in België geen exequatur vereist. Bovendien is een homologatie van de buitenlandse adoptieakte door de Belgische gerechtelijke overheid evenmin noodzakelijk. Bijgevolg behoort elkeen, die met problemen betreffende een in het buitenland tot stand gebrachte adoptieband wordt geconfronteerd, de toestand zelf te onderzoeken op grond van artikel 344, §1 van het Burgerlijk Wetboek8 en artikel 570 van het Gerechtelijk Wetboek9 en, in voorkomend geval, de adoptie in het buitenland als rechtsgeldig te beschouwen10 .

    In geval van twijfel vormt het aanvaarden, door de ambtenaar van de burgerlijke stand, van de in het buitenland verleden akte eveneens een beoordelingselement.

    2° de akte, de overeenkomst of het oorspronkelijk akkoord bedoeld onder 1° hierboven moet verleden zijn binnen het jaar volgend op de dag dat het kind is geboren (vóór de eerste verjaardag van het kind).

    Wegens de overgrote diversiteit van de juridische systemen die er eventueel bij betrokken zijn, is het niet mogelijk, a priori, voor elk geval andere concrete richtlijnen te geven dan de verwijzing naar artikel 344, §111 B.W. volgens hetwelk over de geldigheid moet worden geoordeeld overeenkomstig de nationale wettelijke regeling van elke partij12 .

    Niettemin blijkt het nuttig enkele richtlijnen te geven voor het beoordelen van de akten die voortvloeien uit het domein van het buiteneuropese recht13 en tot doel hebben een adoptiebank te doen ontstaan of het begin van een dergelijke rechtspleging vormen14 :

    1°) Toelaatbaarheid van de adoptie in het buitenland.

    Adoptie is maar mogelijk tussen partijen wier nationale wettelijke regeling voorziet in de adoptie15 , dat wil zeggen de mogelijkheid een "sociologische verwantschap" tot stand te brengen die min of meer gelijkenis heeft met onze Belgische opvattingen, zonder dat de buitenlandse juridische instelling automatisch moet overeenstemmen met de gewone adoptie of met de in België bestaande wettiging door adoptie.
    Worden dus bij de verificatie van de buitenlandse akte buiten beschouwing gelaten, de reglementeringen inzake voogdij, hoede enz., alsmede de documenten (zelfs gerechtelijke) die eigenlijk niet het begin vormen of niet noodzakelijk deel uitmaken van de adoptieprocedure in het buitenland16 , zelfs als zij een verklaring bevatten waarbij kennis is gegeven van de wil of van de verbintenis van de kandidaat-adoptant om te adopteren.

    2°) De grondvoorwaarden van artikel 344, §117 van het Burgerlijk Wetboek.

    Zoals hierboven reeds is gezegd, dient met de bij de nationale wettelijke regeling gestelde voorwaarden rekening te worden gehouden om tot de geldigheid van de adoptie te kunnen besluiten. Hierna vindt met de grondvoorwaarden uit hoofde van de Belgische adoptant:

    1) Bekwaam zijn (...) ;

    2) De gehuwde, niet van tafel en bed gescheiden adoptant moet toestemming krijgen van zijn mede-echtgenoot, tenzij deze in de onmogelijkheid verkeert zijn toestemming te doen kennen (artikel 347, Burgerlijk Wetboek);

    3) De (...) adoptant moet ten minste 35 jaar18 zijn en ten minste 15 jaar ouder dan de geadopteerde (artikel 345, (...) Bu rgerl ijk Wetboek).

    Mochten er gegronde redenen zijn om de buitenlandse akte niet als een begin van procedure te aanvaarden op grond van de ministeriële omzendbrief nr. 411, of om het begin van procedure of de volledige adoptie niet als geldig in België te beschouwen, dan zouden de belanghebbenden moeten doorverwezen worden naar het Ministerie van Justitie. Overigens belet niets dat er inzake kraamgeld en kinderbijslag een verzoek om individuele afwijking wordt gericht aan de Minister van Sociale Zaken.

    II. De geboorterang

    Om de geboorterang te bepalen, wordt het kind beschouwd als een eigen kind van de adoptant of van de pleegvoogd (art.73bis, §1, 6de lid, G.W.) en moet er dus enkel rekening worden gehouden met de eigen kinderen en de geadopteerde of onder pleegvoogdij genomen kinderen voor zover de geboorterang van die laatste twee groepen van kinderen bepaald werd uit hoofde van de adoptant of van de pleegvoogd. Navolgende voorbeelden moeten de praktische draagwijdte van die bepalingen beter doen uitkomen:

    Vb. 1: (...)

    Vb. 2: Eerste kind °1980: Adoptie - Rang bepaald uit hoofde van de adoptant = 1ste rang;
    Tweede kind °1981: Eigen kind - Geen kraamgeld bekomen = 2de rang.
    Derde kind °1983: Eigen kind - Kraamgeld = 3de rang19
    (...)

    Vb. 3: Eerste kind °1980: Adoptie - Geen kraamgeld bekomen.
    Tweede kind °1981: Adoptie - Geen kraamgeld
    bekomen
    Derde kind °1983: Eigen kind - Geen kraamgeld bekomen = 1ste rang.
    Vierde kind °1985: Adoptie - Kraamgeld - 2de rang.

    Deze omzendbrief dient toegepast te worden op alle gevallen die moeten geregeld worden rekening houdend met artikel 73bis, §1, 6de lid, G.W. van kracht sedert 1 januari 1983 onverminderd het bepaalde in artikel 120, G.W., en zonder dat de kinderbijslagfondsen ertoe gehouden zijn de aanvragen waarvan het onderzoek is afgesloten, te herzien.

    • 1
    • 2
    • 3Lezen ten volle geadopteerde (Adoptie lezen als volle adoptie - Van toepassing op de adoptieakten, verleden vóór 1 januari 1993).
    • 4Lezen volle adoptie (Adoptie lezen als volle adoptie - Van toepassing op de adoptieakten, verleden vóór 1 januari 1993).
    • 5Lezen ten volle te adopteren (Adoptie lezen als volle adoptie - Van toepassing op de adoptieakten, verleden vóór 1 januari 1993).
    • 6Lezen 344bis B.W.
    • 7Indien bij haar totstandkoming was voldaan aan de voorwaarden die de adoptie in België mogelijk zouden hebben gemaakt.
    • 8Deze adoptie kan echter alleen dan gevolg hebben in België, wanneer zij niet strijdig is met de openbare orde en wanneer de uitgifte die ervan wordt overgelegd, volgens de wet van het land waar zij verkregen is, voldoet aan de voorwaarden gesteld voor haar authenticiteit (artikel 344 bis, in fine, B.W.).
    • 9Lezen 344bis B.W.
    • 10DE FOER, L., "La reconnaissance et les effets de l'adoption à l'étranger"; " Revue du droit des étrangers", januari - februari 1983, blz. 11.
    • 11Lezen artikel 344 bis B.W.
    • 12Indien bij haar totstandkoming was voldaan aan de voorwaarden die de adoptie in België mogelijk zouden hebben gemaakt.
    • 13... uit het domein van het buiteneuropees recht omdat die toestanden tot tal van moeilijkheden kunnen leiden: de aangelegenheid is niet geregeld bij wege van een verdrag of een overeenkomst.
    • 14Wordt hier bedoeld, de toestand waarin adoptanten van Belgische nationaliteit een minderjarig kind van een andere nationaliteit dan de Belgische wensen te adopteren.
    • 15Zo bijvoorbeeld is bij de Marokkaanse wetgeving niet in de adoptie voorzien. Dit principe wrdt eventueel getemperd door artikel 344bis B.W. dat de adoptie van rechtswege erkent indien bij haar tot standkoming was voldaan aan de voorwaarden die de adoptie in België mogelijk zouden hebben gemaakt.
    • 16Te vergelijken met de voor de notaris verleden akte of overeenkomst, of de voor de vrederechter afgelegde verklaring die getuigt van de wederzijdse wil van de adoptanten (artikel 349 van het Burgerlijk Wetboek).
    • 17Lezen 344bis, B.W.
    • 18Lezen 25 jaar.
    • 19Vanaf 1 januari 1988 (koninklijk besluit van 12 augustus 1985) geldt voor het tweede en alle volgende kinderen hetzelfde bedrag; zie M.O. 456 van 21 januari 1988, infra.
    Top