Kruimelpad
CO 1190 van 31 juli 1987 - Art. 62, §2 GW - KB van 24 juni 1987 tot wijziging van KB van 6 maart 1979 tot bepaling van de voorwaarden waaronder kinderbijslag wordt verleend ten behoeve van het kind dat verbonden is door een leerovereenkomst
Tekst
Artikel 62, § 2 van de gecoördineerde wetten, zoals het sedert 1 april 1987 is aangevuld bij het koninklijk besluit nr. 534 van 31 maart 1987 (C.O. 1179 van 23 juni 1987) schrijft in zijn nieuwe 2de lid voor dat de Koning kan bepalen gedurende welke periodes en onder welke voorwaarden het recht op kinderbijslag ten behoeve van de leerling toegekend wordt wanneer de leerovereenkomst of -verbintenis verbroken wordt of het voorwerp is van een weigering of van een intrekking van de erkenning.
Door voormeld besluit van 24 juni 1987 (zie bijlage) tot uitvoering van deze bepaling, wordt artikel 1 van het koninklijk besluit van 6 maart 1979 tot bepaling van de voorwaarden waaronder kinderbijslag wordt verleend ten behoeve van het kind dat verbonden is door een leerovereenkomst, met twee nieuwe alinea's aangevuld vanaf 1 april 1987.
Krachtens die nieuwe bepalingen kan de kinderbijslag voortaan ten behoeve van de leerling worden toegekend in de hierna vermelde twee gevallen.
I. De erkenning van de leerovereenkomst of -verbintenis wordt geweigerd - Recht gedurende de vorige periode
De kinderbijslag mag verleend worden over de periode tijdens welke de overeenkomst reeds vóór de datum van de hierboven bedoelde weigering werd uitgevoerd, met dien verstande evenwel dat die periode beperkt is tot ten hoogste 6 maanden.
Voorbeelden:
1) - De leerling begint zijn leerovereenkomst uit te voeren op 3 maart.
- De erkenning wordt geweigerd op 15 mei.
- De kinderbijslag mag worden toegekend van 3 maart tot 15 mei voor zover de overeenkomst gedurende die periode werd uitgevoerd (onverminderd artikel 48, 2de en 3de lid, G.W.).
2) - De leerling begint zijn leerovereenkomst uit te voeren op 3 maart.
- De erkenning wordt geweigerd op 15 oktober.
- De kinderbijslag mag worden toegekend van 3 maart tot 2 september voor zover de overeenkomst gedurende die periode werd uitgevoerd (onverminderd artikel 48, 2de en 3de lid, G.W.).
II. De erkenning wordt geweigerd, resp. ingetrokken, of de leerovereenkomst of -verbintenis wordt verbroken - Recht gedurende de latere periode
De kinderbijslag mag verleend worden over de periode van 3 maanden volgend op de datum van de beslissing tot weigering of tot intrekking van de erkenning of op de datum van de verbreking van de leerovereenkomst of
-verbintenis, indien gedurende die periode aan de navolgende voorwaarden is voldaan:
- het kind mag geen winstgevende beroepsacitiviteit uitoefenen; Men notere dat het verder uitvoeren van de leerovereenkomst of -verbintenis na de datum van weigering of intrekking van de erkenning moet worden gelijkgesteld met het uitoefenen van een winstgevende beroepsactiviteit die het recht in de weg staat (algemene verzekeringsplicht ten aanzien van de sociale zekerheid);
- het kind moet de leergangen van de basisopleiding in de leertijd blijven volgen;
- het kind mag niet uitgesloten zijn van het voordeel van een latere erkenning.