Kruimelpad
CO 1223 van 19 januari 1990 - KB van 22 juni 1989 tot wijziging van KB van 12 april 1984 tot uitvoering van Art. 42bis en Art. 56 §2 SWKL
Tekst
Ter aanvulling van omzendbrief 1218 d.d. 21 september 1989 van de Rijksdienst, vindt U hierna de regels voor de toepassing van het bepaalde in bovenvermeld koninklijk besluit.
De aan oudere werklozen verleende anciënniteitstoeslag maakt een integrerend deel uit van de werkloosheidsuitkeringen en de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening is niet van plan systematisch het bedrag van de basiswerkloosheidsuitkering en dat van de anciënniteitstoeslag apart te vermelden.
De betrokken werklozen kunnen dus aan de hand van de afrekening betreffende hun werkloosheidsuitkering geen onderscheid maken tussen het basisbedrag en de anciënniteitstoeslag en kunnen dus op de periodieke formulieren (model 19, 19bis, P19 en P19bis) niet het bedrag opgeven van hun eventuele anciënniteitstoeslag die, conform bovenvermeld koninklijk besluit van 22 juni 1989, bij de berekening van het bedrag van de vervangingsinkomsten niet wordt meegeteld.
Om te kunnen nagaan of het globale bedrag van de vervangingsinkomsten van personen bedoeld in artikel 1, §§ 4 en 5 en in artikel 2 van het reeds vermelde koninklijk besluit van 12 april 1984, niet hoger ligt dan het maximumbedrag dat de betrokkenen recht geeft (of verder recht geeft) op kinderbijslag tegen verhoogd tarief, moet men evenwel dat onderscheid maken.
De Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening stemt ermee in dat de gewestelijke werkloosheidsbureaus, op uitdrukkelijk verzoek van instellingen die kinderbijslag uitkeren, een individuele rekening opmaken aan de hand waarvan het bedrag kan worden bepaald van de aan werklozen van minstens 50 jaar oud verleende basis werkloosheidsuitkering, exclusief de anciënniteitstoeslag die zij krachtens het bedoelde koninklijk besluit ontvangen.
Er dient dus te worden nagegaan voor welke werklozen van 50 jaar of ouder het ontvangen van een anciënniteitstoeslag op zichzelf het globale bedrag van de vervangingsinkomsten zou doen stijgen tot boven het maximumbedrag dat recht geeft op het verhoogde tarief van artikel 42bis en 56 § 2 van de samengeordende wetten.
Zo uit het bedrag van de door een werkloze van 50 jaar of ouder aangegeven vervangingsinkomsten kan worden afgeleid dat door een eventuele anciënniteitstoeslag op zichzelf het maximumbedrag dat recht geeft op verhoogde kinderbijslag kan zijn overschreden, dan dient het kinderbijslagfonds bijgaande vragenlijst (model 21 - (...)) naar het gewestelijk werkloosheidsbureau te sturen dat voor de betrokken werkloze bevoegd is, om het bruto bedrag te kennen van de hem verleende werkloosheidsuitkeringen, exclusief de anciënniteitstoeslag.
Als hulpmiddel bij het opsporen van de werklozen waarop deze voorschriften van toepassing zijn, vindt U als bijlage II1 de bedragen die per dag als anciënniteitstoeslag aan de betrokkenen worden uitgekeerd, naargelang van de categorie van werklozen en van de leeftijdsgroep waartoe ze behoren.
Aan de hand van de schalen kunt U namelijk bepalen voor welke gevallen het momenteel aangewezen is een model 21 naar het betrokken gewestelijk werkloosheidsbureau te sturen.
(...)
Deze omzendbrief treedt in werking per 1 januari 1989.
- 1Niet opgenomen.