Geef een zoekwoord in, en selecteer indien gewenst een filter.
Indien je zoekterm bestaat uit meerdere woorden, zet je deze tussen aanhalingstekens (“). Op meerdere termen tegelijk zoeken, kan door het gebruik van een komma.

CO 949 bijlage 71 van 31 juli 2009 - Kinderopvangtoeslag (KOT), de Kindertoeslag (KIT) en het Kindgebonden budget (KGB): Nederlandse uitkeringen gelijkgesteld met gezinsbijslag. Invloed op de verschilbetaling van de Belgische kinderbijslag.

    Met deze bijlage bij de CO 949 willen wij u herinneren aan de in rand vermelde problematiek en u de instructies meegeven die dienen gevolgd te worden bij de afhandeling van de in het verleden ontstane debetten en bij het bepalen van de toekomstige verschilbetalingen.

    Inleiding

    De Europese Commissie heeft Nederland er begin 2007 op gewezen dat de Kinderopvangtoeslag (KOT) van nature gezinsbijslag in de zin van artikel 1), u), i), van Verordening (EEG) 1408/71 is en als zodanig onder het materiële toepassingsgebied van deze socialezekerheidsverordening valt. Dit betekent dat de KOT door Nederland moet geëxporteerd worden voor kinderen die in België (of een andere lidstaat) worden opgevoed, maar evenzeer dat met deze uitkering, samen met de Nederlandse kinderbijslag, dient rekening gehouden te worden wanneer de Belgische kinderbijslag dient aangevuld te worden bovenop de Nederlandse.

    Ondertussen is de Nederlandse regeling geëvolueerd en werd in 2008 naast de KOT, Kindertoeslag (KIT) betaald. Vanaf 1 januari 2009 werd een systeem ingevoerd van Kindgebonden budget (KGB). Het zijn stuk voor stuk uitkeringen die als gezinsbijslag dienen aangemerkt te worden.

    Samengevat betekent dit dat:

    • tijdens de periode van 1 januari 2005 tot 31 december 2007:
    enkel de KOT bestond;
    • tijdens de periode van 1 januari 2008 tot 31 december 2008:
    naast de KOT ook KIT werd
    toegekend;
    • van 1 januari 2009 tot... :
    naast de KOT een uitkering kan
    worden toegekend binnen de
    regeling van het KGB.

    I. Een overzicht

    1. De kinderopvangtoeslag (KOT)

    Sinds 1 januari 2005 is in de Nederlandse wettelijke regeling een kinderopvangtoeslag ingeschreven die tegemoet komt in de kosten d ie ouders maken voor het onderbrengen van hun kinderen in door de overheid gecontroleerde crèches, bij voor- en naschoolse opvang en bij gastouders.

    De uitkering wordt maximaal toegekend tot de leeftijd van 12 jaar voor het kind dat recht opent op kinderbijslag. Ze is inkomensgerelateerd en wordt betaald door de belastingsdienst onder de vorm van maandelijkse voorschotten die na het aanslagjaar worden bijgesteld.

    Wanneer de Belgische kinderbijslag bij voorrang wordt toegekend verandert er niets. Wanneer de Belgische kinderbijslag aanvullend wordt toegekend dient rekening gehouden te worden met de som van de Nederlandse kinderbijslag en de kinderopvangtoeslag om het door België aan te vullen verschil te berekenen.

    BBZ kon in eerste instantie enkel doorgeven in welke dossiers er sedert 1 januari 2005 geen kinderopvangtoeslag wordt betaald door de Nederlandse belastingsdienst. In deze dossiers evenals in deze waarin er door het BBZ nooit melding werd gemaakt van het feit dat er 'mogelijks een recht op KOT' bestond, werd de verschilbetaling hervat.

    Voor de overblijvende dossiers kon er bijgevolg van uitgegaan worden dat er wel een kinderopvangtoeslag werd betaald. Op basis van de beschikbare gegevens kon er echter in deze dossiers onmogelijk overgegaan worden tot een verschilbetaling. Vooreerst omdat BBZ enkel over voorschotbedragen beschikte en de definitieve vaststelling van kinderopvangtoeslagbedragen anderhalf tot twee jaar op zich laat wachten. Voorts omdat er in deze dossiers voor de jaren 2005 en 2006 te veel Belgische kinderbijslag werd aangevuld gezien er toen bij de verschilbetaling geen rekening werd gehouden met de kinderopvangtoeslag.

    Met e-mails van 19 april en 2 juli 2007 werden u instructies verstrekt met betrekking tot de verschilbetaling met Nederlandse gezinsbijslag in samenhang met een kinderopvangtoeslag. U werd bij mail van 10 maart 2008 door het Departement Controle gevraagd uw debetten te berekenen maar nog niet aan de betrokken gezinnen te betekenen.

    2. De kindertoeslag (KIT)

    Het verhaal is gelijklopend voor wat betreft de 'Kindertoeslag' die tussen 1 januari 2008 en
    31 december 2008 werd toegekend. Deze uitkering die in de plaats kwam van de kinderkorting (onderdeel van de personenbelasting) was bedoeld als bijdrage in de kosten van het levensonderhoud van kinderen tot 18 jaar. Ze werd toegekend per gezin, was inkomensgerelateerd en werd betaald door de Belastingsdienst onder de vorm van maandelijkse voorschotten - ook in het geboortekwartaal - die na het aanslagjaar worden bijgesteld.

    Zoals voor de kinderopvangtoeslag werd ook voor de gezinnen die kindertoeslag ontvingen, geen verschilbetalingen gedaan en dit tot op het ogenblik van een officiële verklaring dat de gerechtigde geen kindertoeslag ontving.

    U werd van deze werkwijze op de hoogte gebracht per mail van 10 maart 2008.

    3. Het kindgebonden budget (KGB)

    Vanaf 1 januari 2009 kwam het 'kindgebonden budget' in de plaats van de Kindertoeslag. Deze extra bijdrage van de overheid in de kosten van levensonderhoud van de kinderen wordt toegekend aan ouders met kinderen jonger dan 18 jaar. Ze is afhankelijk van de financiële draagkracht van de ouders en het aantal kinderen dat ze hebben. Het maandelijks bedrag wordt toegekend per kind vanaf de maand die volgt op de geboortedatum en dit bovenop de kinderbijslag.

    Samengevat

    De problematiek heeft op vandaag twee aspecten:

    • 1. recuperatie van de door de KOT ontstane debetten;
    • 2. wat met betrekking tot het tijdstip voor de verschilbetaling door België wanneer er naast de Nederlandse kinderbijslag ook KOT, KIT of KGB wordt betaald?
       

    II. Praktische toepassing

    1. De door de toekenning van de KOT ten onrechte betaalde Belgische bijslag dient te worden teruggevorderd.

    Berekening van het debet.

    BBZ bezorgde de Rijksdienst ondertussen in de meeste dossiers de definitieve bedragen die de betrokken gezinnen aan KOT hebben ontvangen voor 2005, 2006 en ten dele ook al voor 2007. BBZ hoopt de resterende bedragen voor 2007 tegen einde 2009, begin 2010 te kunnen bezorgen.

    De attesten met daarin de bedragen zoals ze ons door het BBZ werden bezorgd, worden meegedeeld aan het kinderbijslagfonds dat bij de Rijksdienst gekend is. U gelieve deze informatie door te sturen naar het bevoegde kinderbijslagfonds indien u voor de betrokken periode niet bevoegd mocht zijn.

    De som van de KOT en de Nederlandse kinderbijslag dient per maand vergeleken te worden met de Belgische kinderbijslag voor dit kind om het debet te bepalen.

    De opgaven die ons werden meegedeeld door het BBZ bevatten voor 2005 geen opdeling per kind. Er kan evenmin uit opgemaakt worden voor welke periode de KOT werd toegekend. Op dit ogenblik wordt verder onderhandeld met het BBZ om deze gegevens wel te ontvangen.

    Verjaring van het debet.

    De KOT werd in de Nederlandse wettelijke regeling ingevoerd per 1 januari 2005. De betaling voor de maand januari 2005, ten vroegste gedaan in de maand februari 2005, verjaart op 1 oktober 2009.

    Wij verwijzen u hieromtrent naar CO 1360 van 1 augustus 2006 (uittreksel).

    6.1. Het nieuwe artikel 120bis KBW treedt in werking op 1 oktober 2006.
    ()

    6.2. Maar de vraag hoe de nieuwe wet moet toegepast worden in de tijd voor onverschuldigde betalingen van vóór 1 oktober 2006 stelt zich wel.
    Daarvoor gelden de volgende regels.

    6.2.1. Eerste regel: geen terugwerkende kracht

    Als het debet verjaard was volgens de regels van toepassing vóór 1 oktober 2006, anders gezegd als het debet op 30 september 2006 verjaard is op basis van het op die datum geldende artikel 120bis (termijn van 5 of 10 jaar), begint door de wet geen nieuwe verjaringstermijn te lopen: dat debet is en blijft verjaard.

    6.2.2. Tweede regel: onmiddellijke toepassing op 1 oktober 2006

    Debetten die niet verjaard zijn op 30 september 2006 blijven terugvorderbaar volgens de door de nieuwe wet bepaalde regels vanaf 1 oktober 2006.

    Bij stuiting van de verjaring en hernieuwing van de stuiting van de verjaring moeten dus rekening gehouden worden met de nieuwe verjaringstermijnen vanaf 1 oktober 2006.

    Voorbeelden
    -- ()
    -- Er wordt ten onrechte betaald op 10 maart 2005. Het gaat niet om een administratieve vergissing en ook niet om de gevolgen van fraude door de sociaal verzekerde (oude verjaringstermijn: 5 jaar). Aangezien de nieuwe wet in werking treedt op 1 oktober 2006 (nieuwe verjaringstermijn: 3 jaar) moet de verjaring gestuit worden binnen 3 jaar na die datum. Gebeurt dat niet, dan verjaart het debet op 1 oktober 2009 en kan vanaf die datum geen terugbetaling meer gevraagd worden van de debiteur.

    Volgens de oorspronkelijk geldende verjaringstermijn (5 jaar) zou het debet op 10 maart 2010 verjaard zijn.

    Betekening van het debet.

    Teneinde de dreigende verjaring te stuiten en tegelijk de betrokken gezinnen, die zich voor het overgrote deel in Nederland bevinden, niet verder in het ongewisse te laten, dient het debet zo snel mogelijk betekend te worden op de gebruikelijke manier.

    Voor zover de definitieve bedragen gekend zijn wordt het correct berekende debet betekend.

    Aangezien wij voor 2005 van Nederland nog geen gedetailleerde bedragen ontvingen (cfr. hiervóór) en u daardoor niet in staat bent de exacte debetten weer te geven, maar de verjaring nakend is, dient voor 2005 een forfaitair debet betekend te worden, zijnde het volledige bedrag aan Belgische kinderbijslag dat u heeft betaald. Hierbij wordt aan de betrokken gezinnen meegedeeld dat de correcte cijfergegevens zullen worden meegedeeld van zodra ze door Nederland worden aangegeven. Gezien de KOT bedragen vrij aanzienlijk zijn, zal dit forfaitaire debet, naar ons oordeel, in de meeste gevallen overeenkomen met het werkelijke debet.

    De dienst Internationale bemiddeling van de Rijksdienst bezorgt u, ter ondersteuning van deze operatie, een kopie van de lijst die u ons in de loop van 2008 bezorgde om ons toe te laten de totale som van het debet te becijferen.

    Recuperatie van het debet.

    De tegoeden die het betrokken gezin heeft ten aanzien van het Belgische stelsel en die werden opgebouwd omdat geen kinderbijslag meer werd uitbetaald ingevolge de schorsing van de betalingen, worden onmiddellijk aangewend voor het aanzuiveren van de schuld (zie ook hierna, punt 2. Verschilbetaling door België op het hoogst mogelijke bedrag.)

    Nederland stelde op grond van het bepaalde in artikel 111 VO 1408/71, voor te 'bemiddelen' bij de recuperatie van de te veel betaalde bedragen. Met BBZ en SVB werd overeengekomen dat naar aanleiding van de debetbetekening het betrokken gezin zou voorgesteld worden om het teveel betaalde aan Belgische bijslag ofwel:

    • op vrijwillige basis rechtstreeks terug te betalen aan het Belgische kinderbijslagfonds, ofwel,
    • te verrekenen met de lopende Belgische of Nederlandse kinderbijslag.

    Wanneer de huidige bijslagtrekkende een andere persoon betreft dan degene aan wie de onverschuldigde bijslag werd betaald, dient een machtiging tot inhouding getekend te worden door deze bijslagtrekkende. Er kan immers enkel bijslag gerecupereerd/ingehouden worden op verder in België of Nederland verschuldigde gezinsbijslag indien de persoon die de kinderbijslag ten onrechte heeft ontvangen en de persoon bij wie teruggevorderd/ingehouden wordt, dezelfde is. Bij de partner, kan enkel gerecupereerd worden voor zover die daarvoor toestemming geeft.

    We kunnen echter nu reeds stellen dat op grond van de bepalingen in artikel 119bis KBW de terugvorderingsprocedure stopt indien er geen inhoudingen meer kunnen gebeuren en betrokken gezin niet ingaat op de aanmaningen van het kinderbijslagfonds of het BBZ. Wij verwijzen hiervoor naar het KB van 26 juni 1987, de CO 1363 van 9 november 2006 en de in die zin aangepaste versie van het 'vademecum' gevoegd bij de CO 1346 van 15 december 2003 (uittreksel).

    Bijwerking van het vademecum gevoegd bij CO 1346 van 15 december 2003
    Punt IV 2.3.2.1.3. "De debiteur woont in het buitenland" wordt als volgt gewijzigd:
    "Het koninklijk besluit van 26 juni 1987 (artikel 4) bepaalt dat de kinderbijslaginstellingen kunnen afzien van gerechtelijke vervolging en van de gedwongen uitvoering van een vonnis ten opzichte van een debiteur die in het buitenland woont en geen voor beslag vatbare goederen bezit in België. Voor debiteurs die in het buitenland wonen en geen voor beslag vatbare goederen bezitten in België, kan het fonds dus zowel de gerechtelijke vervolging als de gedwongen uitvoering achterwege laten. De terugvordering in het buitenland wordt ambtshalve als te onzeker of te duur beschouwd om ze in te zetten ten opzichte van een debiteur die buiten België woont."
    In de praktijk moeten dossiers van in het buitenland wonende debiteuren als volgt behandeld worden:

    a) Voorafgaande fase
    Het fonds behandelt het debet op de gewone manier, dus het dossier wordt behandeld zoals de overige debetdossiers: er wordt een vraag om terugbetaling verzonden, gevolgd door een (of meer) rappel(s).
    Als de debiteur in een land van de EU of de EER of in Zwitserland woont, moet het fonds echter ook nagaan bij het verbindingsorgaan of het debet niet t eruggevorderd kan worden via inhoudingen op socialezekerheidsuitkeringen verschuldigd in het nieuwe woonland.

    b) Eventuele voor beslag vatbare goederen in België
    Als de eerste fase geen resultaat oplevert, d.w.z. als de debiteur een maand na de laatste rappel nog niet terugbetaald heeft of zelfs niet geantwoord heeft, gaat het fonds na of hij bezittingen heeft in België. Daartoe volstaat het dat het fonds via de elektronische gegevensstromen nagaat of de debiteur socialezekerheidsuitkeringen ontvangt in België en bij de bevoegde directie van de Registratie en Domeinen of van het Kadaster informatie inwint over eventuele onroerende goederen van de debiteur in België.

    c) Uitvoering
    Als blijkt dat de debiteur voor beslag vatbare goederen bezit in België, worden die te gelde gemaakt nadat zonodig een vonnis is verkregen, weliswaar voor zover de verkoop voldoende zal kunnen opbrengen om de kosten te dragen.

    d) Periode waarin de debiteur geïntegreerd blijft in het kadaster
    Bij gebrek aan verkoopbare goederen of als de waarde daarvan onvoldoende is, blijft de debiteur geïntegreerd in het kadaster zolang de verjaringstermijn loopt zoals bepaald is in artikel 120 KBW, namelijk 3 jaar, tenzij het debet te wijten is aan een fout van het fonds (1 jaar), of aan kwade trouw van de debiteur (5 jaar). Daardoor blijft het fonds informatie ontvangen over eventuele wijzigingen aan de wettelijke en socioprofessionele gegevens van de debiteur. Als het fonds in die periode verneemt dat de debiteur opnieuw in België is of Belgische socialezekerheidsuitkeringen ontvangt, neemt het opnieuw contact op met hem.

    e) Afzien van de terugvordering
    Het is pas na afloop van de 4e fase, dus nadat de termijn bepaald in artikel 120bis KBW verlopen is, dat het kinderbijslagfonds het debet ten laste van zijn reservefonds mag boeken. Die boeking steunt dan uitsluitend op artikel 4 van het koninklijk besluit van 26 juni 1987 (in het buitenland gevestigde debiteur)."

    2. Verschilbetaling door België op het hoogst mogelijke bedrag (van KIT en KGB)

    • in de dossiers waarin geen debet bestaat door KOT of na de recuperatie ervan;
    • in de dossiers waarin verder geen KOT wordt betaald;
    • op basis van een attest van BBZ waaruit de toekenning van KIT,
      respectievelijk KGB blijken evenals het respectieve maximumbedrag ervan.

    Tot nu werd in samenspraak met de FOD SZ vastgehouden aan het standpunt dat erin bestaat:

    • enkel aan te vullen op de Nederlandse gezinsbijslag in de dossiers waarin op voldoende wijze door BBZ wordt geattesteerd dat er geen KOT, KIT of KGB wordt betaald;
    • de verschilbetaling in de andere gevallen slechts te doen op het ogenblik dat de exacte bedragen van KOT, KIT en KGB gekend zijn, met name na de aanslagberekening door de Nederlandse belastingsdienst, ook al is dat twee jaar na de maand waarvoor de Belgische aanvulling verschuldigd is.

    Dit standpunt kan worden versoepeld in volgende zin.

    Voor zover vaststaat dat voor het betrokken kind geen KOT (meer) wordt betaald,
    kan op grond van een verklaring afgeleverd door het BBZ de Belgische kinderbijslag aangevuld worden rekening houdende met het bedrag van de Nederlandse kinderbijslag,
    eventueel verhoogd met het voor dit gezin maximaal voorziene bedrag aan

    • KIT - voor de periode 1.1.2008 tot 31.12.2008,
    • KGB - voor de periode vanaf 1.1.2009 tot heden en verder.

    In de dossiers waar verder KOT wordt betaald, blijft de eventuele betaling van de aanvullende Belgische kinderbijslag opgeschort tot het definitieve bedrag van de KOT door het BBZ wordt meegedeeld.

    Deze versoepeling is ingegeven door volgende overwegingen:

    1. De bedragen van de KOT zijn vrij belangrijk (meestal hoger dan de Belgische kinderbijslag) en worden toegekend aan een beperkt aantal gezinnen. Samenvoeging van Nederlandse kinderbijslag en KOT geeft dan ook meestal een bedrag dat hoger ligt dan de Belgische kinderbijslag zodat aanvulling van Belgische zijde overbodig is.

    De bedragen van de KIT en het KGB zijn daarentegen lager terwijl er aanzienlijk meer gezinnen kunnen van genieten. Het niet betalen/aanvullen van het Belgisch verschil treft dus meer gezinnen en heeft een grotere impact op het gezinsbudget. Omdat de belastingsaanslag pas twee jaar na het inkomstenjaar plaatsvindt moeten zij er bovendien minstens 2 jaar wachten op de Belgische aanvulling.

    2. Het op die manier gederfde verschil tussen de som van de Nederlandse kinderbijslag, de KIT en of het KGB kan vrij aanzienlijk zijn.

    Bovendien is dit voornamelijk het geval voor gezinnen die zich in België bevinden. Het komt immers voor dat voor deze gezinnen toch een voorrangsrecht bestaat op Nederlandse kinderbijslag (vb moeder is langdurig ziek en ontvangt een invaliditeitsuitkering, terwijl de vader in Nederland werkt of nog, de vader is overleden, er bestaat een recht op verhoogde wezenbijslag in België, terwijl de moeder in Nederland werkt).

    3. Door aan te vullen op het hoogst mogelijke bedrag aan KIT of KGB worden debetten maximaal vermeden. Het betreft dus een 'veilig voorschot'. Het betekent wel een verhoging van de werklast gezien in elk dossier minstens twee bewerkingen uitgevoerd moeten worden, een eerste forfaitaire betaling en een herziening bij mededeling van het correcte bedrag.

    4. Wanneer in de dossiers met een debet door de KOT nu wel kan aangevuld worden kan de verschilbetaling in eerste instantie aangewend worden om het debet af te korten. Er dient daarbij bevestigd te worden dat er geen KOT meer wordt toegekend.

    Dat wij u nu pas kunnen informeren omtrent de te volgen procedures heeft te maken met de onderhandelingen die met Nederland zijn gevoerd door de Rijksdienst en de FOD Sociale Zekerheid met de bedoeling de Nederlandse instanties ertoe te bewegen zelf in te staan voor de delging van de schuld ten aanzien van de Belgische regeling en/of voor het betalen van voorschotten op (Belgische) kinderbijslag. Dit alles met als enig doel de gezinnen onmiddellijk te laten genieten van het totale bedrag aan gezinsbijslag waarop ze recht hebben terwijl de administratieve betaalprocedures onder de betrokken instellingen zouden worden geregeld. Pas eind juni ll. hebben de Nederlandse instanties de FOD SZ laten weten hier niet te kunnen op ingaan.

    Praktisch:

    Om de verschilbetalingen van het veilig voorschot te kunnen uitvoeren dient het dossier de volgende bewijzen te bevatten:

    1. bevestiging dat er geen KOT wordt betaald (voor kinderen onder de 12 jaar);
    2. het maximaal bedrag aan KIT dat aan betrokken gezin kan worden toegekend in 2008
      (voor kinderen onder de 18 jaar);
    3. het maximaal bedrag aan KGB per kind vanaf 2009 (voor kinderen onder de 18 jaar);
    4. het bedrag van de Nederlandse kinderbijslag toegekend per kind.

    De verschilbetaling van het veilig voorschot gebeurt voor de toekomst op grond van de, op de gebruikelijke manier opgevraagde, opgav e van de door Nederland betaalde bedragen. In samenspraak met het BBZ omvatten deze opgaven vanaf nu deze gegevens.

    De verschilbetaling van het veilig voorschot gebeurt voor het verleden op basis van de gegevens in uw dossier. De dienst Internationale bemiddeling van de Rijksdienst bemiddelt via BBZ voor het bekomen van ontbrekende gegevens. Het veilig voorschot kan worden aangewend ter aanzuivering van de debetten m.b.t. de KOT.

    Tot slot:

    1. Op grond van gegevens omtrent het recht op KOT kunnen geen conclusies getrokken worden omtrent het recht op KIT of op KGB en omgekeerd.

    2. De kindertoeslag (KIT) is een uitkering per gezin. Om het bedrag per kind te bepalen, deelt u het totale bedrag door het aantal rechtgevende kinderen.

    3. Wij herinneren er u - ten overvloede - aan dat alle correspondentie met Nederland via de Rijksdienst dient te verlopen.

    Top