Kruimelpad
CO 949 bijlage 71/2 van 14 januari 2010 - Kinderopvangtoeslag (KOT), Kindertoeslag (KIT) en Kindgebonden budget (KGB): Nederlandse uitkeringen gelijkgesteld met gezinsbijslag.Invloed op de verschilbetaling van de Belgische kinderbijslag.Recuperatie van ten onrechte betaalde Belgische kinderbijslag. Inhoudingen op nog verschuldigde Nederlandse bijslag.
Tekst
Met bijlage 71 van 14 oktober 2009 bij de CO 949 werden instructies verstrekt voor de afhandeling van de in het verleden ontstane debetten en het bepalen van de toekomstige verschilbetalingen, naar aanleiding van het feit dat de Nederlandse Kinderopvangtoeslag (KOT) als gezinsbijslag werd aangemerkt.
1. De basis van de operatie
Wij vernemen dat naar aanleiding van de betekening van de debetten die sinds 2005 zijn ontstaan door het aanmerken van de KOT als gezinsbijslag, een aantal betrokken Nederlandse families beroep hebben aangetekend bij de Arbeidsrechtbank en dit op basis van een document dat door een vereniging van grensarbeiders werd opgesteld.
Teneinde uniformiteit te brengen in de verdediging kunnen wij u ten gronde volgende informatie bezorgen.
Dat de Kinderopvangtoeslag als gezinsbijslag dient aangemerkt te worden in toepassing van VO 1408/71, is een beslissing van de Europese Commissie die als zodanig door de Nederlandse Minister van Sociale Zaken is aanvaard en geïmplementeerd. Als bijlage gaat een kopie van een stuk van de Nederlandse Tweede Kamer die dit gegeven becommentarieert.
Het gevolg van deze kwalificatie op de toekenning van de Belgische kinderbijslag in samenloop met Nederlandse kinderbijslag aan gezinnen die ook KOT ontvingen/ontvangen werd uitgebreid behandeld in de bijlagen 71 en 71/1 bij de CO 949.
De in sommige verzoekschriften aangevoerde argumentatie dat de terugvordering van de Belgische te veel betaalde kinderbijslag in strijd is met het vertrouwensbeginsel en het rechtszekerheidsbeginsel, gezien de SVB in het verleden in de fout is gegaan omtrent de kwalificatie van KOT daar waar betrokkenen steeds de juiste gegevens hebben doorgegeven, mist elke grond. Betrokkene kan dergelijke argumentatie misschien wel inroepen tegen de SVB maar deze is niet 'in zake' in het door hem aangebrachte geding; hij kan ze in elk geval niet inroepen tegen het Belgische kinderbijslagfonds dat terzake enkel de interne en communautaire reglementering toepast.
Waarom één en ander langer heeft geduurd werd u reeds meegedeeld in voornoemde bijlagen bij de CO 949. Feit is dat de Nederlandse belastingsdienst tot op vandaag in bepaalde dossiers nog steeds niet in staat is correcte cijfers mee te delen omtrent de KOT-bedragen. Er kan de Belgische instellingen bijgevolg in gene mate worden verweten verkeerde informatie te hebben verspreid noch te lang te hebben gewacht om de beslissing tot terugvordering door te voeren. De aanlevering van informatie omtrent de KOT dient immers door de Nederlandse bevoegde instanties te gebeuren en het is net daar dat de vertraging optreedt.
U gelieve deze argumenten uit te werken in functie van het concrete dossier.
2. Inhoudingen op nog verschuldigde Nederlandse bijslag.
Zoals wij u meedeelden in de bijlage 71 bij de CO 949 stelde Nederland dat op grond van het bepaalde in artikel 111 VO 1408/71, kon worden 'bemiddeld' bij de recuperatie van de teveel betaalde bedragen. Met BBZ en SVB werd overeengekomen dat naar aanleiding van de debetbetekening het betrokken gezin zou voorgesteld worden om het teveel betaalde aan Belgische bijslag ofwel:
- op vrijwillige basis rechtstreeks terug te betalen aan het Belgische kinderbijslagfonds, ofwel,
- te verrekenen met de lopende Belgische of Nederlandse kinderbijslag.
Op grond van de informatie waarover wij op dat ogenblik beschikten deelden wij u mee dat de Nederlandse instanties ervan uitgaan dat wanneer de Nederlandse bijslagtrekkende een andere persoon betreft dan degene aan wie de onverschuldigde Belgische bijslag werd betaald, een machtiging tot inhouding dient getekend te worden door deze bijslagtrekkende. Er kan immers enkel bijslag gerecupereerd/ingehouden worden op verder in Nederland verschuldigde gezinsbijslag indien de persoon die de kinderbijslag ten onrechte heeft ontvangen en de persoon bij wie teruggevorderd/ingehouden wordt, dezelfde zijn. Bij de partner kan enkel gerecupereerd worden voor zover die daarvoor toestemming geeft.
Dit standpunt werd door de Nederlandse instanties onlangs verstrakt.
Met name wordt door Nederland gesteld dat er voor door België ten onrechte betaalde bijslag, door Nederland slechts kan ingehouden worden op nog in Nederland verschuldigde bijslag, wanneer de Belgische bijslagtrekkende (de persoon aan wie ten onrechte werd betaald door het Belgische kinderbijslagfonds) de rechthebbende is op Nederlandse kinderbijslag. In alle andere gevallen is voor een eventuele inhouding door Nederland een 'machtiging' vereist van de (andere) partner.
Gezien het voor het Belgische kinderbijslagfonds quasi onmogelijk is om op basis van de gegevens van het dossier te bepalen wie in Nederland de rechthebbende is, terwijl in de meeste gevallen de Belgische bijslagtrekkende niet de Nederlandse rechthebbende zal zijn, omdat dit nu juist het kenmerk is van samenloopsituaties, kan best in alle situaties waarin moet worden verrekend een machtiging worden overgelegd. Op die manier worden problemen en onnodige correspondentie voorkomen.
Het kinderbijslagfonds dient bijgevolg bij elke vraag om verrekening op Nederlandse bijslag die aan de Rijksdienst wordt overgemaakt een document te voegen dat vooraf door de betrokken partners in het gezin werd ondertekend.
Voor de eenvormigheid werd met BBZ overeengekomen dat dit document volgende tekst zal bevatten:
Ondergetekenden verklaren er geen bezwaar tegen te hebben dat de door hen te veel ontvangen Belgische gezinsbijslag wordt verrekend met gereserveerde dan wel toekomstige Nederlandse kinderbijslagrechten.
Ondertekening:
Man/vrouw | man/vrouw |
Naam en voornaam | naam en voornaam |
Handtekening | handtekening". |