Kruimelpad
Artikel 184 Groeipakketdecreet
Tekst
§1. Voor de inbreuken, vermeld in artikel 189 en 190, kan Kind en Gezin de uitbetalingsactor die de inbreuk heeft gepleegd, een bestuurlijke geldboete opleggen van 300 tot 30.000 euro.
§2. Bij de vaststelling van een inbreuk als vermeld in paragraaf 1, bezorgt de zorginspecteur het proces-verbaal van vaststelling onmiddellijk aan het Openbaar Ministerie bij de rechtbank binnen het rechtsgebied waar de feiten zijn gepleegd. Samen met het proces-verbaal bezorgt de zorginspecteur een schriftelijk verzoek waarin het Openbaar Ministerie wordt gevraagd zich uit te spreken over de al dan niet strafrechtelijke behandeling van de inbreuk. Het Openbaar Ministerie beschikt daarvoor over een termijn van honderdtachtig dagen vanaf de dag waarop het verslag van vaststelling is verzonden.
Een beslissing om de inbreuk strafrechtelijk te behandelen, sluit het opleggen van een bestuurlijke geldboete uit. Een beslissing om de inbreuk niet strafrechtelijk te behandelen en de beslissingstermijn stilzwijgend te laten verstrijken, houdt het verval van de strafvordering in.
§3. Als het Openbaar Ministerie tijdig beslist niet strafrechtelijk te behandelen of als het de termijn stilzwijgend laat verstrijken, kan Kind en Gezin de procedure voor het opleggen van een alternatieve bestuurlijke geldboete starten.
Kind en Gezin beschikt over een termijn van honderdtachtig dagen om een bestuurlijke geldboete op te leggen vanaf, al naargelang het geval, de kennisneming van de beslissing, vermeld in paragraaf 2, of het stilzwijgend verstrijken van de termijn, vermeld in dezelfde paragraaf.
§4. De kennisgeving van een beboetingsbeslissing aan de beboete uitbetalingsactor vermeldt het bedrag, de wijze waarop en de termijn waarin de boete moet worden betaald, alsook de motivering voor het opleggen van de bestuurlijke geldboete en voor de hoogte van het bedrag. De kennisgeving vermeldt daarnaast de wijze waarop en de termijn waarin tegen de beslissing beroep kan worden ingesteld.