Geef een zoekwoord in, en selecteer indien gewenst een filter.
Indien je zoekterm bestaat uit meerdere woorden, zet je deze tussen aanhalingstekens (“). Op meerdere termen tegelijk zoeken, kan door het gebruik van een komma.

CO 861 van 7 november 1969 - Wet van 4 juli 1969 - Dienstplichtigen en gewetensbezwaarden (uittreksels)

    Artikel 53 uit Kinderbijslagwet werknemers

    Het artikel 2 van deze wet handhaaft de gelijkstelling van de dagen tijdens welke de werknemer een normale oproeping of een normale wederoproeping onder de wapens beantwoordt ; het voegt er de volgende gelijkstellingen aan toe:

    a) de dagen tijdens welke de dienstplichtige onder de wapens gehouden wordt bij toepassing van artikel 71 der op 30 april 1962 gecoördineerde wetten over de militie (Staatsblad 9 mei 1962).

    Worden door deze tekst bedoeld, de dienstplichtigen die wegens wangedrag, slechte wil of klaarblijkelijke nalatigheid hun militair onderricht niet beëindigd hebben of die tuchtstraffen opgelopen hebben of onwettelijk afwezig geweest zijn ;

    b) de dagen van wederoproeping onder de wapens van dienstplichtigen bij wijze van tuchtmaatregel ;

    c) de dagen tijdens welke de gewetensbezwaarde bestemd wordt voor een interventiedienst van de civiele bescherming, of in dienst gehouden of wederopgeroepen wordt bij wijze van tuchtmaatregel.

    Aangezien de gewetensbezwaarde opgenomen wordt in een eenheid die in deze kampen of kwartieren verblijft (wet van 3 juni 1964 houdende het statuut van de gewetensbezwaarden, artikel 18, lid 1, en 19)1 , zal het recht op de kinderbijslag steunen op een getuigschrift dat bij de bevelhebbers van deze eenheden moet aangevraagd worden.

    Dit getuigschrift moet gevraagd worden bij het begin van de inlijving in de bedoelde eenheid, vervolgens einde maart en einde september, zoals voor de andere periodieke vragenlijsten, en op het einde van de inlijving2 .

    Artikel 56bis uit Kinderbijslagwet werknemers

    Artikel 56quater uit Kinderbijslagwet werknemers

    Door scheiding van tafel en bed, moet men verstaan de juridische instelling, voorzien door het Burgerlijk Wetboek (artikel 306 tot 311bis), die slechts kan geschapen worden door vonnis en niet door een eenvoudige feitelijke breuk3 .

    Bovendien, dient aangestipt dat, bij toepassing van de artikelen 307, lid 2 en 264 van het Burgerlijk Wetboek, de scheiding van tafel en bed slechts van kracht wordt vanaf de inschrijving van het beschikkend gedeelte van het vonnis of van het definitief arrest in de registers van de burgerlijke stand4 .

    Artikel 62 uit Kinderbijslagwet werknemers

    30 december 1975 - Koninklijk besluit tot vaststelling van de voorwaarden waaronder kinderbijslag wordt verleend ten behoeve van het kind dat onderwijs volgt (BS 6.2.1976, err. BS 10.2.1976)

    Art. 62, § 45 , nieuw lid 1 verleent de kinderbijslag tot de leeftijd van 25 jaar, niet alleen aan de kinderen die onderwijs volgen maar ook aan deze nieuwe categorie van jonge mensen.

    Uit de voorbereidende werkzaamheden van de wet blijkt dat het een stage betreft om in een ambt te kunnen worden benoemd (voorbeeld: gerechtsdeurwaarder).

    De voor dit geval te vervullen voorwaarden werden bij K.B. van 19 augustus 1969 bepaald.

    Artikel 56septies uit Kinderbijslagwet werknemers

    Artikel 9 van de wet heeft deze nieuwe bepaling ingevoegd, die voor sommige kinderen die, ten minste 66 % arbeidsongeschikt zijn, het voordeel van de kinderbijslag opent op voorwaarde dat zij deze uit geen anderen hoofde kunnen ontvangen noch in het stelsel voor werknemers noch in dit voor zelfstandigen.

    Het koninklijk besluit van 4 juli 1969 heeft de toekenningsvoorwaarden en de kinderbijslagbedragen bepaald6 .

    (...)

    Deze bijslag wordt (...) uitbetaald door bemiddeling van de Rijksdienst voor Kinderbijslag voor Werknemers.

    De betalingsinstellingen die een aanvraag zouden ontvangen die op deze bepaling steunt of die spontaan de mogelijkheid van dergelijk recht zouden ontdekken worden dus verzocht onverwijld de elementen die zij bezitten aan de Rijksdienst voor Kinderbijslag voor Werknemers te zenden.

    • 1Het statuut van gewetensbezwaarde wordt momenteel beheerst door de gecoördineerde wetten van 20 februari 1980.
    • 2Aldus aangevuld door CO 1304 van 7 januari 1977.
    • 3Thans artikelen 308, 311 en 311bis B.W., en artikelen 1305 tot 1307, Ger. W.
    • 4Thans artikelen 1278, 1304 en 1306, Ger. W.
    • 5Lezen § 3, ingevolge artikel 51 van de Wet van 29 april 1996 houdende sociale bepalingen.
    • 6Deze voorwaarden zijn momenteel vastgelegd in het koninklijk besluit van 3 mei 1991.
    Top