Kruimelpad
11 mei 1999 - Besluit van de Vlaamse regering houdende tijdelijke maatregelen inzake de uitbetaling van gezinsbijslag aan de vastbenoemde ambtenaren van de Vlaamse landmaatschappij (BS 27.8.1999)
Tekst
Artikel 1. In afwijking van artikel 5, tweede lid van het koninklijk besluit van 26 maart 1965 betreffende de kinderbijslag voor bepaalde categorieën van het door de Staat bezoldigd personeel, geldt voor de vastbenoemde personeelsleden van de Vlaamse Landmaatschappij, genoemd in artikel 101, vierde lid, van de wetten betreffende de kinderbijslag voor loonarbeiders, gecoördineerd op 19 december 1939 en die voor 1 juli 1984 de vooruitbetaling van het maandsalaris en de kinderbijslag heeft genoten, de volgende regeling:
1° de kinderbijslag voor juli 1999 wordt uitbetaald op 10 juli 1999;
2° de kinderbijslag voor augustus 1999 wordt uitbetaald uiterlijk op 20 augustus 1999;
3° de kinderbijslag voor september 1999 wordt uitbetaald uiterlijk op 30 september 1999;
4° de kinderbijslag voor de daaropvolgende maanden wordt uitbetaald uiterlijk de tiende van de maand die volgt op de maand waarvoor de kinderbijslag is verschuldigd.
Art. 2. In afwijking van de wetten betreffende de kinderbijslag voor loonarbeiders, gecoördineerd op 19 december 1939, wordt voor de personeelsleden van de Vlaamse Landmaatschappij, gedurende een overgangsperiode van maximaal 12 maanden, de gezinsbijslag uitbetaald aan de rechthebbende, behalve in geval van verzet, overeenkomstig de bepalingen van artikel 69 van die wetten.
Art. 3. Dit besluit treedt in werking op 1 juli 1999 met uitzondering van artikel 2 dat in werking treedt op 31 oktober 1999. Het besluit houdt op van kracht te zijn op 30 september 2000.
Art. 4. De Vlaamse minister bevoegd voor het leefmilieu is belast met de uitvoering van dit besluit.