Kruimelpad
Toelichtingsnota 20 - Bijlage van 22 oktober 2021 - Praktische toepassing
Tekst
Inhoudstafel
1.1. Overschakeling van bijslagtrekkende naar begunstigde
1.2. Wijziging van de begunstigdenkern
1. Praktische toepassing
1.1. Overschakeling van bijslagtrekkende naar begunstigde1
Indien een (adoptie)ouder overlijdt en er een recht op wezentoeslag ontstaat zoals bepaald in art. 14 van het Groeipakketdecreet is er voor de (half)wees overgang van de bijslagtrekkendekern naar een begunstigdenkern.
De overschakeling geldt niet voor de eventuele andere (niet-wees)kinderen die deel uitmaken van dit gezin. Voor deze kinderen behoudt de oorspronkelijke bijslagtrekkende deze hoedanigheid en is er geen overschakeling naar de begunstigdekern.(!)
1.2. Wijziging van de begunstigdenkern2
De begunstigdenkern die gevormd werd door de beide (adoptie) ouders3 wijzigt naar een begunstigdenkern met de enige (adoptie)ouder of de werkelijke opvoeders van de (half)wees, voor alle kinderen die deel uitmaken van de begunstigdenkern op het moment van overlijden (?).
1.3. Cumul met andere toeslag
- Recht op sociale toeslag:4
De (half)wezen komen, mits er voldaan is aan de voorwaarden inzake gezinsinkomsten, in aanmerking voor een sociale toeslag die bovenop het basisbedrag en de wezentoeslag kan worden betaald.
Vaak heeft het overlijden van de ouder ook een aanpassing van het feitelijk gezin voor de sociale toeslag tot gevolg. Het feitelijk gezin moet opnieuw beoordeeld worden.
- Reeds recht op sociale toeslag voor het overlijden:
In de dossiers waarin voor het overlijden al sociale toeslag werd betaald, dient te worden nagegaan of er geen andere bedragen van de sociale toeslag verschuldigd zijn. In ieder geval zal voor de kinderen geboren voor 1 januari 2019 op wie de overgangsbepalingen van boek 5 niet langer van toepassing zijn, bij verder recht op sociale toeslag dienen overgeschakeld te worden naar de nieuwe bedragen van de sociale toeslag, zoals bepaald in artikel 18 van het Groeipakketdecreet.
- Geen recht op sociale toeslag voor het overlijden:
In de dossiers waarin voor het overlijden geen sociale toeslag werd betaald, dient bij wijziging van het feitelijk gezin een nieuw onderzoek naar het recht op sociale toeslag te worden ingesteld waarbij in functie van de gezinsgrootte de inkomsten aan één of 2 inkomstengrenzen zoals voorzien in artikel 18 van het Groeipakketdecreet, dienen te worden getoetst.
Het onderzoek zal dus in de eerste plaats gevoerd worden volgens de automatische procedure. Indien volgens die automatische procedure of de elektronische procedure geen recht op sociale toeslag kan worden vastgesteld, is het aangewezen de begunstigde te informeren over de mogelijkheid om een aanvraag om sociale toeslag in te dienen in het kader van de manuele alarmbelprocedure. Als er recht is op sociale toeslag zijn ook hier de nieuwe bedragen voorzien in artikel 18 van het Groeipakketdecreet van toepassing.
Ook de kinderen in het gezin voor wie verhoogde wezenbijslag aan de bedragen van de AKBW wordt toegekend, tellen mee voor het bepalen van de gezinsgrootte.
- Leeftijdsbijslag:
Naar aanleiding van het overlijden van een ouder, eindigt voor de kinderen geboren voor 1 januari 2019 de toepassing van de overgangsbepalingen van het Groeipakketdecreet. Ze hebben dus niet langer recht op de leeftijdsbijslag.
Dit kan ook gevolgen hebben voor de leeftijdsbijslag van andere, niet-weeskinderen in het gezin. Indien het oudste rechtgevend kind, waarvan sprake in artikel 212, §2 Groeipakketdecreet, immers niet langer recht geeft op kinderbijslag volgens de overgangsbepalingen van het Groeipakketdecreet, halveert de leeftijdsbijslag voor het volgende oudste rechtgevend kind dat recht geeft op kinderbijslag als vermeld in artikel 210, §1 van de bijslagtrekkende of begunstigde aan wie tevens kinderbijslag wordt bepaald voor een kind dat recht geeft op kinderbijslag van 93,93 EUR.
Opmerking: Indien het recht op wezentoeslag Groeipakket ontstaat op de 1ste van de maand, volgt de aanpassing van de leeftijdsbijslag voor de andere kinderen eveneens op de 1ste van de lopende maand.
1.4. Betaling voor de maand van overlijden
Artikel 216 van het Groeipakketdecreet bepaalt dat voor de kinderen geboren voor 1 januari 2019 en voor wie op 31 december 2018 het recht op kinderbijslag overeenkomstig de AKBW of de regeling gewaarborgde gezinsbijslag geopend was, ze vanaf het ogenblik van het overlijden voor alle toelagen van de gezinsbijslag recht hebben op de nieuwe bedragen van het Groeipakketdecreet
Concreet betekent dit dat op niveau van de bijslagtrekkende of de begunstigdenkern het bedrag voor alle kinderen voor de maand waarin het overlijden plaatsvindt, dient berekend te worden volgens de nieuwe bedragen en dit zowel voor het basisbedrag, de wezentoeslag als de sociale toeslag. Deze regel geldt ongeacht of dit tot gevolg heeft dat er over de maand van het overlijden meer of minder betaald wordt dan over de maand daarvoor.
2. Voorbeelden
- Voorbeeld gezinssituatie van de overlevende ouder:
Voorbeeld
Op 3 februari 2019 overleed Marie, de echtgenote van Dirk. Zij hebben twee kinderen, Jan (°2010) en Pieter (°2013). Jan en Pieter geven elk recht op 160 EUR basisbedrag en 80 EUR wezentoeslag per maand vanaf 01.02.2019.
Op 9 september 2020 ging Dirk samenwonen met zijn nieuwe partner Els. Dit gegeven heeft geen invloed op het recht op wezentoeslag voor de kinderen.
- Voorbeelden overschakelen van bijslagtrekkende naar begunstigde:
Voorbeeld 1
Op 3 februari 2019 overleed Dirk, de ex-echtgenoot van Marie. Zij hebben twee kinderen, Jan (°2010) en Pieter (°2013). Marie heeft ook nog een dochter Lien (°2015) met haar huidige partner Kris. Marie is de bijslagtrekkende voor de 3 kinderen.
Vanaf de maand volgend op het overlijden van Dirk vormt Marie een begunstigdenkern voor Jan en Pieter. Voor Lien blijft zij echter bijslagtrekkende.
Voorbeeld 2
Op 3 februari 2019 overleden Ingrid en Steven. Zij hebben een dochter Kato (°2004) die sedert 2015 door haar grootmoeder wordt opgevoed. Vanaf de maand volgend op het overlijden van Ingrid en Steven vormt de grootmoeder een begunstigdenkern voor Kato.
- Voorbeelden wijziging begunstigdenkern:
Voorbeeld 1
Op 3 februari 2019 overleed Marie, de echtgenote van Dirk. Zij hebben twee kinderen, Jan (°2010) en Pieter (°2013). In toepassing van artikelen 216, 15 §1 en 5 van het Groeipakketdecreet bestaat er voor beide kinderen vanaf 01/02/2019 recht op de nieuwe bedragen uit boek 2 van het Groeipakket en de halve wezentoeslag. Het recht op een sociale toeslag wordt onderzocht. Jan en Pieter geven elk (minimaal) recht op 160 EUR basisbedrag en 80 EUR wezentoeslag per maand vanaf 01.02.2019.
Bij het overlijden van Marie wordt er vanaf de maand volgend op het overlijden een begunstigdenkern opgemaakt met de overlevende ouder en wordt er vanaf dan betaald op het rekeningnummer gekozen door deze ouder. De betaling voor de maand van het overlijden zelf, wordt toegekend op het rekeningnummer gekend in het dossier van de bijslagtrekkendekern5
. Het bedrag voor alle kinderen voor de maand waarin het overlijden plaatsvindt, dient berekend te worden volgens de nieuwe bedragen van boek 2 en dit zowel voor het basisbedrag, de wezentoeslag als de sociale toeslag. De gegevens moeten in GPA aangepast worden zodat er een correcte betaling gebeurt.
Voorbeeld 2
Op 3 februari 2019 kwamen Marie en Dirk om het leven in een verkeersongeval. Zij hebben twee kinderen, Jan (°2010) en Pieter (°2013). Jan en Pieter geven elk (minimaal) recht op 160 EUR basisbedrag en 160 EUR wezentoeslag per maand vanaf 01.02.2019.
Bij het overlijden van Marie en Dirk wordt er vanaf de maand volgend op het overlijden een begunstigdenkern opgemaakt met de nieuwe begunstigde(n) voor de kinderen en wordt er vanaf dan betaald op het rekeningnummer gekozen door deze begunstigde(n). Voor de maand van het overlijden zelf wordt de volle wezentoeslag betaald op de bestaande rekening.
Voorbeeld 3
Op 3 februari 2019 verdween Dirk spoorloos. Zijn echtgenote Marie en twee kinderen, Jan (°2010) en Pieter (°2013) blijven in het ongewisse. Op 4 mei 2019, 3 maanden na de verdwijning van haar echtgenoot, start Marie een procedure voor de vrederechter om een vermoeden van afwezigheid te laten vaststellen. Bij vonnis van 8 augustus 2019 wordt de afwezigheid van Dirk vastgesteld op 3 februari 2019. Jan en Pieter geven elk recht op 160 EUR basisbedrag en 80 EUR wezentoeslag per maand vanaf 01.02.2019.
Vanaf de maand volgend op de kennisgeving van het vonnis wordt een begunstigdenkern opgemaakt met de overlevende ouder en wordt er vanaf dan betaald op het rekeningnummer gekozen door deze ouder.
- Voorbeelden sociale toeslag:
Voorbeeld 1
Op 3 februari 2020 overleed Marc, de echtgenoot van Nadia. Zij hebben twee kinderen, Jan (°2010) en Pieter (°2013).
Nadia is sedert 1 juni 2017 werkloos. Het maandelijks inkomen van Marc en Nadia lag onder het grensbedrag van 2.582 EUR per maand waardoor er recht was op de toeslag voor langdurig werklozen vermeld in artikel 42bis AKBW. Sedert 01.01.2019 bedragen de gezamenlijke gezinsinkomsten van Marc en Nadia op jaarbasis minder dan 30.386,52 EUR, zodat zij verder recht hadden op deze toeslag (art. 222 Groeipakketdecreet).
Door het overlijden van Marc zijn de overgangsbepalingen van boek 5 niet langer van toepassing. Door zijn overlijden dient enkel het inkomen van Nadia aan het jaarlijks grensbedrag getoetst te worden. Met een gezinsgrootte van 2 kinderen heeft zij bovenop het basisbedrag van 160 EUR en de wezentoeslag van 80 EUR per kind, recht op een maandelijkse sociale toeslag van 50 EUR per kind (Art. 18 Groeipakketdecreet).
Voorbeeld 2
Op 3 februari 2020 overleed Marc, de echtgenoot van Nadia. Zij hebben twee kinderen, Jan (°2010) en Pieter (°2013).
De gezamenlijke gezinsinkomsten van Marc en Nadia bedroegen op jaarbasis meer dan 30.386,52 EUR. Zij hadden in het verleden dan ook geen recht op een sociale toeslag.
Door het overlijden van Marc dient enkel het inkomen van Nadia aan het jaarlijks grensbedrag getoetst te worden. Met een gezinsgrootte van 2 kinderen kan zij eventueel recht hebben op een maandelijkse sociale toeslag van 50 EUR per kind.
Haar gezinsinkomen blijkt echter nog steeds te hoog.
Voorbeeld 3
Op 3 februari 2020 overleed Marc, de echtgenoot van Nadia. Zij hebben twee kinderen, Jan (°2010) en Pieter (°2013).
De gezamenlijke gezinsinkomsten van Marc en Nadia bedroegen op jaarbasis meer dan 30.386,52 EUR. Zij hadden in het verleden dan ook geen recht op een sociale toeslag.
Door het overlijden van Marc dient enkel het inkomen van Nadia aan het jaarlijks grensbedrag getoetst te worden; haar inkomen ligt onder dit grensbedrag. Met een gezinsgrootte van 2 kinderen heeft zij bovenop het basisbedrag van 160 EUR en de wezentoeslag van 80 EUR per kind, recht op een maandelijkse sociale toeslag van 50 EUR per kind vanaf 1 februari 2020 (Art. 18 Groeipakketdecreet).
Voorbeeld 4
Op 3 februari 2020 overleed Nadia, de ex-echtgenote van Marc. Zij hebben twee kinderen, Jan (°2010) en Pieter (°2013), die in gelijkmatig verdeelde huisvesting worden opgevoed.
Voor het overlijden was er voor de kinderen recht op een halve sociale toeslag in het gezin van Nadia. Haar gezinsinkomen lag onder het jaarlijks grensbedrag. Het gezinsinkomen van Marc en zijn partner Leen was echter te hoog. Door het overlijden van Nadia valt de halve sociale toeslag weg vanaf 1 maart 2020.
- Voorbeeld leeftijdsbijslag:
Op 3 februari 2019 overleed Dirk, de ex-echtgenoot van Marie. Zij hebben twee kinderen, Jan (°2010) en Pieter (°2013).
Marie heeft ook nog twee dochters, Lien (°2015) en Emma (°2017) uit haar relatie met Kris, van wie zij ondertussen gescheiden leeft.
Jan en Pieter geven elk recht op 160 EUR basisbedrag en 80 EUR wezentoeslag per maand vanaf 01.02.2019. Doordat beide kinderen vanaf 01.02.2019 recht hebben op de nieuwe bedragen uit boek 2 en niet langer recht geven op kinderbijslag volgens de overgangsbepalingen in boek 5, hebben zij niet langer recht op een leeftijdsbijslag. Hierdoor halveert de leeftijdstoeslag voor Lien, daar er aan de bijslagtrekkende ook de kinderbijslag wordt betaald voor een kind dat recht geeft op 92,09 EUR (Emma).
- Voorbeeld einde van het recht op wezentoeslag:
Voorbeeld
Op 3 februari 2019 verdween Dirk spoorloos. Zijn echtgenote Marie en twee kinderen, Jan (°2010) en Pieter (°2013) blijven in het ongewisse. Op 4 mei 2019, 3 maanden na de verdwijning van haar echtgenoot, start Marie een procedure voor de vrederechter om een vermoeden van afwezigheid te laten vaststellen. Bij vonnis van 8 augustus 2019 wordt de afwezigheid van Dirk vastgesteld op 3 februari 2019. Jan en Pieter geven elk recht op 160 EUR basisbedrag en 80 EUR wezentoeslag per maand vanaf 01.02.2019.
Op 1 december 2019 worden Dirk en zijn vriendin opgepakt in Spanje. Politieonderzoek bracht aan het licht dat Dirk 2 miljoen EUR van zijn werkgever verduisterde en zijn eigen verdwijning in scène zette, zonder medeweten van zijn vrouw en kinderen.
Aangezien het bewijs van zijn bestaan geleverd wordt vanaf 1 december 2019, wordt deze datum als datum van terugkeer aanvaard en vervalt het recht op wezentoeslag voor de kinderen vanaf 01.01.2020.
- 1De toelichting bij de overschakeling van bijslagtrekkende naar begunstigde(n) is terug te vinden in toelichtingsnota nr. 7 – Bijlage 1 van 15 mei 2019.
- 2De toelichting over de aanduiding begunstigden, betaalmodaliteit en inkomstenkern is terug te vinden in toelichtingsnota nr. 7 van 18 april 2019.
- 3Ouders: de wettelijke ouder of adoptieouder, maar geen stiefouder (tenzij deze de werkelijke opvoeder is)
- 4De toelichting bij het onderzoek naar de sociale toeslag is terug te vinden in toelichtingsnota nr. 8 van 18 april 2019, vaststelling en de betaling van sociale toeslagen.
- 5Indien de betaling voor de maand van het overlijden terugkomt, mag deze uitbetaald worden op het rekeningnummer van de nieuwe begunstigdenkern.