Kruimelpad
Artikel 59 van de Algemene kinderbijslagwet
Tekst
Het voordeel van de bepalingen betreffende de werknemers bepaald bij deze wet kan niet worden ingeroepen door de personen die in hoofdzaak een ander beroep uitoefenen dan dat van werknemer, verbonden door een arbeidsovereenkomst zoals bedoeld in deze wet.
Voor de toepassing van deze wet wordt een deeltijdse werknemer geacht hoofdzakelijk de hoedanigheid van werknemer te hebben wanneer de contractueel bepaalde gemiddelde wekelijkse arbeidsduur van de betrokken werknemer ten minste de helft bedraagt van de gemiddelde wekelijkse arbeidsduur van de referentiepersoon.
Voor de bepaling van het hoofdzakelijk uitgeoefend beroep wordt rekening gehouden met de periodes die worden gelijkgesteld krachtens artikel 53.
De Koning kan voor bepaalde categorieën werknemers bijzondere regels bepalen.
Historiek
De wet van 04.04.2014 tot wijziging van de samengeordende wetten van 19 december 1939 betreffende de kinderbijslag voor loonarbeiders, art. 67 (B.S. 05.05.2014), van kracht vanaf 30.06.2014, heeft het art. 59 vervangen door de volgende bepaling:
"Art. 59. Het voordeel van de bepalingen betreffende de werknemers bepaald bij deze wet kan niet worden ingeroepen door de personen die in hoofdzaak een ander beroep uitoefenen dan dat van werknemer, verbonden door een arbeidsovereenkomst zoals bedoeld in deze wet.
Voor de toepassing van deze wet wordt een deeltijdse werknemer geacht hoofdzakelijk de hoedanigheid van werknemer te hebben wanneer de contractueel bepaalde gemiddelde wekelijkse arbeidsduur van de betrokken werknemer ten minste de helft bedraagt van de gemiddelde wekelijkse arbeidsduur van de referentiepersoon.
Voor de bepaling van het hoofdzakelijk uitgeoefend beroep wordt rekening gehouden met de periodes die worden gelijkgesteld krachtens artikel 53.
De Koning kan voor bepaalde categorieën werknemers bijzondere regels bepalen.".