Geef een zoekwoord in, en selecteer indien gewenst een filter.
Indien je zoekterm bestaat uit meerdere woorden, zet je deze tussen aanhalingstekens (“). Op meerdere termen tegelijk zoeken, kan door het gebruik van een komma.

Toelichtingsnota 9 van 22 juli 2019 - Kinderopvangtoeslag

    Deze versie vervangt en vernietigt de versie van 15 mei 2019

     

     

    Inhoudstafel

    1. Inleiding

    Wie gebruik maakt van door Vlaanderen vergunde kinderopvang waar ouders niet betalen op basis van hun inkomen, kan vanaf 1 januari 2019 rekenen op een kinderopvangtoeslag.
    De kinderopvangtoeslag (KOT) is er alleen voor mensen die niet betalen volgens hun inkomen.  Er is geen sociale correctie voorzien. 

    Het betreft opvangplaatsen in een T0 of T1 kinderopvanginitiatief.   Deze initiatieven zijn te vinden op de website Kind en Gezin.  (https://www.kindengezin.be/kinderopvang/ouder/opvangadressen/)
     

    2. Toekenningsvoorwaarden

    De voorwaarden waaraan moet voldaan zijn om recht te hebben op kinderopvangtoeslag zijn opgenomen in artikel 51 van het decreet Groeipakket en in het BVR van 7 december 2018 houdende kinderopvangtoeslag en kleutertoeslag.

    De kinderopvangtoeslag wordt concreet toegekend voor het kind:

    • dat de Belgische nationaliteit heeft, of, als het de Belgische nationaliteit niet bezit, dat toegelaten of gemachtigd is om in België te verblijven;
    • tot het naar de kleuterschool gaat;
    • dat wordt opgevangen in een door de Vlaamse Gemeenschap erkende opvangplaats waarbij de organisator niet werkt met het systeem inkomenstarief.

    Ook kinderen die buiten Vlaanderen wonen komen onder deze voorwaarden in aanmerking voor de kinderopvangtoeslag.  Er is geen leeftijdsgrens voorzien.

    De kinderopvangtoeslag bedraagt 3,23 euro per volle opvangdag. Kinderen die een halve dag (minimum 3 en maximum 5 uur) aanwezig waren in de opvang krijgen de helft van dit bedrag (m.a.w. 1,615 euro). 

    Deze toekenningsvoorwaarden worden hierna verder toegelicht.

    2.1. De Belgische nationaliteit hebben of toegelaten of gemachtigd zijn om in België te verblijven

    2.1.1. Kinderen die in België wonen binnen of buiten Vlaanderen:

    Voor die kinderen wordt die voorwaarde op dezelfde manier onderzocht als bij het onderzoek naar het recht op gezinsbijslag: zie toelichtingsnota 2bis van 18 april 2019.

    Voorbeelden

    • Een kind met de Congolese nationaliteit dat in Brussel woont, maar niet gemachtigd is om in België te verblijven, heeft geen recht op kinderopvangtoeslag KOT.
    • Een kind met de Chinese nationaliteit dat gemachtigd is om in België te verblijven en in het Waals Gewest woont heeft wel recht op kinderopvangtoeslag.

     

    2.1.2. Kinderen die buiten België wonen

    Op basis van de burgerschap richtlijn 2004/38 en art. 18 van het EU-verdrag is aan die voorwaarde voldaan en dit ongeacht de nationaliteit van het kind. Er hoeft evenmin te worden nagegaan of het kind toegelaten of gemachtigd is om in het woonland van het kind te verblijven.

    Voor die kinderen dient enkel te worden nagegaan waar en bij wie het kind woont om te bepalen aan wie de kinderopvangtoeslag dient te worden betaald.  Een formulier E401 kan daarvoor in aanmerking worden genomen, maar ook elk ander bewijs dat aantoont door wie het kind wordt opgevoed.

    Voorbeeld

    • Een kind met de Congolese nationaliteit dat in Nederland woont, heeft recht op kinderopvangtoeslag; er hoeft niet te worden onderzocht of het kind toegelaten of gemachtigd is om in Nederland te verblijven.

     

    2.2. Tot het kind naar de kleuterschool gaat

    De kinderopvangtoeslag kan betaald worden tot de dag die voorafgaat aan de effectieve eerste schooldag in de kleuterschool, ongeacht of het om een kleuterschool in of buiten Vlaanderen gaat.

    Enkel naar de kleuterschool gaan, stelt een einde aan het recht op kinderopvangtoeslag.  Andere onderwijsvormen, zoals bijvoorbeeld naar een peuterklasje gaan in Nederland, vormt geen beletsel.  Mocht het kind uitzonderlijk, zonder eerst naar de kleuterschool te gaan, lager onderwijs volgen, dan is er evenmin een beletsel om kinderopvangtoeslag te betalen.

    Procedure1

    Op basis van de onderwijsreglementering op basis waarvan de regeling is uitgewerkt, is er tot de leeftijd van 2,5 jaar hoe dan ook voldaan aan die voorwaarde.  Tot die leeftijd dient deze voorwaarde dus niet onderzocht te worden.

    Voor de kinderen die kleuteronderwijs beginnen te volgen in een onderwijsinstelling die erkend, gefinancierd of gesubsidieerd is door de Vlaamse Gemeenschap wordt de vroegst mogelijke eerste schooldag in het kleuteronderwijs via de gegevensflux “dump Onderwijs” meegedeeld.  Het gaat om een indicatief gegeven.  Het zijn uiteindelijk de ouders die beslissen wanneer het kind effectief begint naar de kleuterschool te gaan.  Deze vroegst mogelijke instapdatum geldt bijgevolg enkel op voorwaarde dat hij niet wordt tegengesproken door de ouders.

    In de gegevensflux van de organisator van de kinderopvang is eveneens voorzien dat de organisator de datum meedeelt waarop het kind volgens de organisator start op school.  Als dat gegeven wordt doorgegeven, wordt aanvaard dat het om de start in een kleuterschool gaat. Ook deze datum is indicatief en kan door de ouders weerlegd worden.

    Indien noch de dump onderwijs, noch de gegevensflux van de organisator van de kinderopvang indicatieve gegevens over de eerste schooldag in het kleuteronderwijs meedelen, wordt het onderzoek gevoerd aan de hand van een verklaring op eer.

    Indien er vanuit verschillende bronnen informatie wordt doorgegeven over de eerste schooldag in het kleuteronderwijs primeert de verklaring op eer van de ouders.

    Op basis van deze principes geldt de volgende opvolgingsprocedure:

    • Tot de leeftijd van 2,5 jaar wordt de kinderopvangtoeslag toegekend volgens het ontvangen aantal halve en volledige opvangdagen.  Op dat ogenblik wordt een onderzoek naar de eerste schooldag ingesteld:
      • In de eerste plaats wordt in de flux van Onderwijs nagegaan of de vroegst mogelijke eerste schooldag is meegedeeld. Als dat zo is, dan wordt die datum in het dossier opgenomen en geldt de dag die aan deze vroegst mogelijke eerste schooldag voorafgaat, tot bewijs van het tegendeel a.d.h.v. een verklaring op eer van de ouders als datum tot wanneer de kinderopvangtoeslag kan worden betaald.  De procedure verloopt tot die datum verder automatisch, zonder manuele tussenkomst van de consulent.
         
        Voorbeeld
        Het kind wordt 2,5 jaar op 14 maart 2019, in de flux onderwijs wordt 23 april 2019 als de vroegst mogelijke eerste schooldag meegedeeld.  De kinderopvangtoeslag wordt automatisch en zonder onderbreking betaald volgens het aantal opgegeven opvangdagen tot 22 april 2019.
      • Als via de flux Onderwijs geen indicatieve gegevens over de vroegst mogelijke eerste schooldag meegedeeld zijn, maar de flux van de organisator van de kinderopvang bevat de datum waarop het kind volgens de organisator start op school, dan wordt de einddatum van de kinderopvangtoeslag daar op afgestemd.  Tot de dag die voorafgaat aan de start op school, wordt de kinderbijslagtoeslag automatisch en zonder manuele tussenkomst van de consulent kinderopvangtoeslag betaald worden volgens het aantal opgegeven opvangdagen.
      • Indien noch via Onderwijs, noch via de organisator van de kinderopvang indicatieve gegevens over de eerste schooldag zijn verkregen, worden de betalingen van de kinderopvangtoeslag geschorst en wordt aan de bijslagtrekkende/begunstigden gevraagd om mee te delen wanneer het kind zal beginnen naar de kleuterschool te gaan.  Mochten ze die datum op dat ogenblik nog niet kennen, dienen ze dat zo te verklaren met het engagement hun uitbetalingsactor onmiddellijk te verwittigen zodra het kind begint naar de kleuterschool te gaan. Zolang op die vraag niet wordt geantwoord, blijft de betaling van de kinderopvangtoeslag geschorst. Bij ontvangst van het antwoord worden de betalingen van de kinderopvangtoeslag hernomen en afgestemd op de verklaring op eer over de eerste schooldag.
        Zolang die eerste schooldag niet is meegedeeld, wordt deze bevraging van de bijslagtrekkende/begunstigden periodiek herhaald, telkens wordt daarbij de betaling van de kinderopvangtoeslag geschorst in afwachting van het antwoord.  De periodieke controlemomenten zijn: op de leeftijd van 2,5 jaar, 1 januari, 15 april en 1 september.
         
        Voorbeeld
        Voor een kind dat 2,5 jaar wordt op 18 maart 2019, gebeurt deze periodieke controle bij gebrek aan mededeling van de 1e schooldag op 18 maart 2019, 15 april 2019, 1 september 2019,…

    Aandachtspunt

    Wanneer de ouders – ondanks de vermelding van de vroegst mogelijke instapdatum in de gegevensflux van Onderwijs - verklaren dat het kind nog niet naar de kleuterschool gaat of gestopt is met naar de kleuterschool te gaan, kan “Onderwijs” de vroegst mogelijke instapdatum in de gegevensflux niet meer aanpassen.  Inderdaad, “Onderwijs” heeft laten weten dat het geen gekwalificeerde gegevens over de “eerste schooldag” kan meedelen. Bijgevolg primeert in dat geval de verklaring op eer van de ouders.

    Dit bijgestuurde standpunt geldt met terugwerkende kracht tot 1 januari 2019, ook voor de dossiers die nu in afwachting van een antwoord van het team Kadaster/fluxen in beraad worden gehouden.  Anders gezegd, deze dossiers kunnen geregeld worden op basis van de verklaring op eer van de ouders zonder het antwoord van het team Kadaster/fluxen af te wachten.

    Uiteraard zodra kleutertoeslag kan worden betaald, stopt de toekenning van de kinderopvangtoeslag.

    Voorbeeld
    De flux onderwijs vermeldt 23 april 2019 als eerste schooldag, maar de ouders verklaren dat het kind pas op 1 september 2019 naar de kleuterschool zal beginnen te gaan.  De verklaring op eer van de ouders primeert en de kinderopvangtoeslag kan tot 31 augustus 2019 worden betaald.

     

    2.3. Aantal opvangdagen in een T0 of T1 kinderopvanginitiatief

    De kinderopvangtoeslag wordt per maand berekend en betaald op basis van de aantal volle en halve opvangdagen meegedeeld door de organisator van de kinderopvang. De opvangdagen worden via Kind en Gezin aan de uitbetalingsactoren meegedeeld.  Twee halve kinderopvangdagen gelden als één volle kinderopvangdag.

    De berekening gebeurt conform de volgende formule: de som van de volle en halve kinderopvangdagen wordt vermenigvuldigd met het bedrag van de kinderopvangtoeslag.  Het eindresultaat wordt tot 2 cijfers na de komma afgerond.

     3. Vragen en klachten over de gegevensuitwisseling

    Als bijlage bij deze toelichtingsnota gaat de mededeling van Kind en Gezin aan de uitbetalingsactoren “info aan uitbetalers over de kinderopvangtoeslag “met de toelichting hoe men gepast kan antwoorden op deze vragen of klachten.  De mededeling bevat 5 uitgeschreven scenario’s en een samenvattende matrix.

    4. Wanneer wordt de kinderopvangtoeslag betaald?

    De uitbetalingsactoren betalen de kinderopvangtoeslag de twintigste dag van de maand waarin de uitbetalingsactor de gegevens van Kind en Gezin ontvangt, op voorwaarde dat de uitbetalingsactor minstens vijf dagen voordien de gegevens ontving.

    Als de twintigste dag van de maand geen werkdag is, dan wordt de betaling uitgevoerd de eerste werkdag die volgt na de twintigste. Onder werkdag wordt verstaan: een dag die geen zaterdag, zondag of wettelijke feestdag is.

    Als de uitbetalingsactor de gegevens niet minstens vijf dagen voordien ontving, betaalt hij de kinderopvangtoeslag de eerst mogelijke uitbetalingsdatum nadien.

    In de praktijk gebeuren de betalingen in overeenstemming met de betaalkalender die daarvoor is uitgewerkt en door uitbetalingsactoren goedgekeurd.

    5. Aan wie wordt de kinderopvangtoeslag betaald?

    Als voor het kind in Vlaanderen ook gezinsbijslag betaald wordt, geldt de aanwijzing van de begunstigden en de betalingsmodaliteit voor de gezinsbijslag eveneens voor de kinderopvangtoeslag en dit op basis van artikel 69 Groeipakketdecreet.

    Als voor het kind geen gezinsbijslag in Vlaanderen betaald wordt, wordt de begunstigde als volgt aangewezen:

    • Ofwel woont het kind in een andere deelentiteit in België: In dat geval worden de begunstigden en de betaalmodaliteit op dezelfde manier vastgesteld als voor de aanwijzing van de begunstigden en betaalmodaliteit voor de gezinsbijslag voor kinderen in Vlaanderen.  Dit wordt verduidelijkt in de toelichtingsnota 7 van 18 april 2019 “aanwijzing van begunstigden”
    • Ofwel woont het kind buiten België. In dat geval wordt de begunstigde aangeduid op basis van de feitelijke woonplaats van het kind.  Woont het kind bij beide ouders, dan zijn de ouders samen de begunstigden en kiezen zij samen de betalingsmodaliteit.  Bij gebrek aan keuze of bij onenigheid wordt aan de jongste van de 2 ouders betaald.  Gaat het om niet samenwonende ouders/gescheiden ouders, dan is de ouder bij wie het kind feitelijk woont de begunstigde.  

    Het maakt niet uit wie uiteindelijk de factuur/rekening voor de opvang van het kindje betaalt.
    Bij geplaatste kinderen met verdeling 1/3 en 2/3 is er geen verdeling van bedrag, maar wordt de volledige kinderopvangtoeslag (3/3) aan begunstigde(n) betaald.

    Wie niet akkoord gaat met deze betaalwijze kan in België beroep aantekenen bij de familierechtbank.

    6. Aandachtspunten

    6.1. Vaststelling einddatum recht kinderopvangtoeslag bij begin naar de kleuterschool gaan

    Voor de maand waarin het kind naar de kleuterschool begint te gaan, kunnen enkel de opvangdagen die voor de 1e schooldag vallen, worden vergoed.

    Voorbeeld
    Het kind gaat naar de kleuterschool vanaf 11 maart 2019. Toch worden er nog (halve) opvangdagen vanaf 11 maart 2019 meegedeeld.  De opvangdagen vanaf 11 maart 2019 worden niet meer vergoed, ze worden als buitenschoolse opvang aanzien.

     

    6.2. Aard van kinderopvangtoeslag

    De kindervangtoeslag kan onder bepaalde voorwaarden wel betaald worden voor kinderen die buiten België wonen, maar het is geen exporteerbare gezinsbijslag in de zin van
    de VO 883/2004.

    Dit betekent dat er geen opvolging naar een mogelijk recht in het woonland van het kind met een formulier P12 nodig is.   De opvolging met een formulier P12 is enkel voorzien in het kader van de (verschil)betaling gezinsbijslag:

    Wanneer het kind buiten Vlaanderen woont, dient bijgevolg het volledige bedrag van de kinderopvangtoeslag te worden betaald, zonder rekening te houden met gezinsbijslag waarop het kind recht heeft in een andere deelentiteit in België of in een land buiten België.

    De kinderopvangtoeslag dient evenmin vermeld te worden wanneer een andere lidstaat van de EU in het kader van het onderzoek naar de verschilbetaling een opgave vraagt van de betaalde gezinsbijslag in Vlaanderen.

    Voorbeeld
    Het gezin woont in Nederland, de vader werkt in Vlaanderen en moeder is zonder beroep.  Op basis van de Europese Verordeningen is Vlaanderen (België) bij voorrang bevoegd voor de gezinsbijslag en Nederland aanvullend. Wanneer Nederland een opgave vraagt van de betaalde gezinsbijslag op basis van het Groeipakket, mag de kinderopvangtoeslag niet vermeld worden.

     

    Wanneer Vlaanderen (België) op basis van de Europese Verordeningen de gezinsbijslag per verschil betaald, wordt de verschilbetaling gezinsbijslag berekend zonder rekening te houden met de verschuldigde kinderopvangtoeslag in Vlaanderen.  Het volledige bedrag van de kinderopvangtoeslag wordt vervolgens bovenop de verschilbetaling betaald.

    Voorbeeld
    Het gezin woont in Nederland; de vader werkt in Nederland en de moeder in Vlaanderen (België).  Voor de gezinsbijslag is Nederland bij voorrang bevoegd en Vlaanderen (België) aanvullend.  Stel dat Nederland € 180 gezinsbijslag kan betalen en Vlaanderen € 163,20 gezinsbijslag en € 51 kinderopvangtoeslag.  In dat geval kan Vlaanderen geen verschilbetaling gezinsbijslag doen, omdat het bedrag van de Nederlandse gezinsbijslag hoger ligt dan dat in Vlaanderen.  De kinderopvangtoeslag, € 51 is een andere toelage en kan dus wel volledig betaald worden.

    ________________________________________

    Bijlage bij toelichtingsnota 9

    Info aan uitbetalers over kinderopvangtoeslag

    Een nieuwe mijlpaal voor het Groeipakket is bereikt: op 20 februari 2019 werd de kinderopvangtoeslag voor de eerste maal betaald.
    De organisatoren van kinderopvang registreren dagelijks de aanwezigheden in hun opvang met behulp van Aaron (door Kind en Gezin aangeboden) of met een eigen softwarepakket. Ze hebben maandelijks tijd tot de 7e van de maand volgend op de maand van opvang om de aanwezigheden door te geven aan Kind en Gezin. Wanneer zij deze deadline niet halen, ontvangen ze op de 8e een herinneringsmail met een nieuwe deadline op de 14e van de maand.
    De betaling van de kinderopvangtoeslag door de uitbetalers gebeurt op de 20e van deze maand. In tegenstelling tot wat vooropgesteld wordt voor de uitbetaling van de gezinsbijslagen op de 8e, is dit voor de kinderopvangtoeslag niet per se ook de dag waarop de gezinnen de toeslag ontvangen. Er kan een verschil opzitten naargelang de bank of in geval van betaling per circulaire cheque.
    Om de werkwijze en communicatie te stroomlijnen, hebben we een aantal scenario's uitgeschreven van mogelijke situaties die kunnen voorvallen.

    1. HET KIND GAAT NAAR EEN KINDEROPVANG, MAAR DEZE WERKT MET HET INKOMENSTARIEF VAN K&G EN KOMT DUS NIET IN AANMERKING.

    Kind en Gezin verstrekt maandelijks een lijst van alle vergunde opvanglocaties die niet werken volgens het inkomenstarief van Kind en Gezin in Vlaanderen en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Opvanglocaties die een vorm van inkomenstarief toepassen, maar niet volgens de subsidieregeling van Kind en Gezin, komen dus ook in aanmerking.
    Deze lijst wordt aan de uitbetalers verstrekt opdat de uitbetaler de ouders die contact opnemen correct kunnen informeren. Omwille van privacyredenen kan deze lijst niet gebruikt worden om de organisatoren van kinderopvang te benaderen voor klantenwerving.

    2. ER IS DUBBEL BETAALD

    Dit wordt gecorrigeerd in komende betalingen.

    3. DE OUDER IS HET NIET EENS MET HET UITBETAALDE BEDRAG

    De uitbetaler kijkt na of het uitbetaalde bedrag overeenstemt met het aantal geregistreerde dagen en corrigeert indien nodig.
    In het geval er niet betaald is en de ouder contact opneemt met de uitbetaler, controleert de uitbetaler eerst of het dossier wel volledig in orde is om te kunnen uitbetalen en of er nog te betalen dagen zijn doorgegeven alvorens door te verwijzen naar de organisator kinderopvang. Het heeft GEEN zin om de ouder door te verwijzen naar Kind en Gezin want dit is louter een doorgeefluik. Indien het kind 2,5 geworden is, heeft het nog verder recht tot het naar school gaat.

    4. GAAT HET OM BETAALDE DAGEN OF AANWEZIGHEIDSDAGEN?

    Het is mogelijk dat de ouder denkt dat de kinderopvangtoeslag betaald wordt voor betaalde dagen in plaats van aanwezigheidsdagen. De kinderopvangtoeslag heeft als doel de participatie aan te moedigen, vandaar de keuze voor aanwezigheidsdagen. In bepaalde opvanginitiatieven moet er betaald worden voor bepaalde dagen waarop het kind afwezig is. Voor deze dagen wordt geen kinderopvangtoeslag betaald.

    5. WAT ALS DE OUDER HET NIET EENS IS MET HET AANTAL GEREGISTREERDE AANWEZIGHEIDSDAGEN?

    De uitbetaler informeert de ouder over het aantal geregistreerde dagen. Er kan niet doorverwezen worden naar Kind en Gezin voor meer informatie hierover. Is er een foute registratie gebeurd, dan verwijst de uitbetaler de ouder door naar de organisator kinderopvang.
    Bots je als uitbetaler op een conflict tussen de ouder en de organisator van kinderopvang? Dan verwijs je de ouder door naar de klachtendienst van Kind en Gezin.

    6. HET KIND GAAT NAAR EEN KINDERDAGVERBLIJF DAT VOLDOET, MAAR DE UITBETALER HEEFT GEEN AANWEZIGHEDEN ONTVANGEN VOOR DIT KINDERDAGVERBLIJF OF DIT KIND:

    Technisch probleem / Overmacht (vertraging)

    Een aantal organisatoren van kinderopvang ondervinden technische problemen om de aanwezigheden te registreren. De lijst van deze opvanglocaties wordt rond de 15e van de maand door Kind en Gezin bezorgd aan de uitbetalers. De uitbetaler informeert op basis van deze lijst de ouders wiens betaling vermoedelijk niet op tijd zal gebeuren. De uitbetaler krijgt later alsnog de aanwezigheden door en betaalt met terugwerkende kracht.

    De organisatoren van kinderopvang worden door het Team Kinderopvangtoeslag en bij uitbreiding door de relatiebeheerders van Kind en Gezin ondersteund om het technisch probleem op te lossen.

    Voor alle technische problemen dient de organisator van kinderopvang contact op te nemen met Kind en Gezin. De uitbetaler kan de ouders niet doorverwijzen naar Kind en Gezin in verband met registratieproblemen. Dit gebeurt steeds via de organisator van de kinderopvang.

    Noodsituatie

    Een noodsituatie is een onmogelijkheid van de organisator van kinderopvang om de aanwezigheden door te geven. Kind en Gezin verwittigt de uitbetaler van zodra zij hiervan op de hoogte zijn. Het formulier 'noodsituatie' wordt terzelfdertijd aan de uitbetaler bezorgd. De uitbetaler contacteert op zijn beurt de ouders. De ouders kunnen met het formulier 'noodsituatie' de aanwezigheden met behulp van een verklaring op eer doorgeven aan Kind en Gezin.

    Weigering

    Het is mogelijk dat een aantal organisatoren van kinderopvang weigeren mee te werken aan de registratie van de aanwezigheden. Kind en Gezin bezorgt de uitbetalers de 15e van de maand een lijst van de opvanglocaties die niet reageerden.
    Omdat we geen overzicht hebben van de gegevens van de kinderen die daar opgevangen worden, kunnen de uitbetalers de ouders niet verwittigen. Op basis van de door Kind en Gezin verstrekte lijst beschikt de uitbetaler wel over de gegevens van de opvanglocaties. Wanneer een ouder contact opneemt, kan met behulp van deze lijst de link gelegd worden tussen de niet-betaling en de weigering van de organisator.
    De uitbetaler informeert de ouders die hen contacteren over de weigering van de organisator. Ouders kunnen hun opvanglocatie alsnog aanmoedigen om de registratie in orde te brengen. De registratie door de organisator kan retroactief waardoor de ouders alsnog hun kinderopvangtoeslag kunnen ontvangen.
    Zolang de registratie echter niet gebeurt, kan er niet uitbetaald worden. Kind en Gezin start daarop de handhavingsprocedure en garandeert het recht op kinderopvangtoeslag, met uitbetaling na maximaal drie maanden.
    Wanneer de ouder een klacht wil indienen tegen zijn organisator, kan hij of zij hiervoor terecht bij de klachtendienst van Kind en Gezin.

    Het kind heeft geen Rijksregisternummer

    Als Kind en Gezin bij de aanwezigheidsregistraties gegevens ontvangt van kinderen die niet gekoppeld kunnen worden aan een Rijksregisternummer dan wordt de organisator in de eerste plaats gevraagd om de gegevens te controleren. Kind en Gezin gaat na of er een vermoeden is van fout in de gegevens van het kind. Nadien kunnen organisatoren gericht gecontacteerd worden om fouten recht te zetten.

    Ook kindjes zonder Belgisch Rijksregisternummer kunnen recht hebben op een kinderopvangtoeslag. Indien de ouders nog geen uitbetaler hebben, kunnen zij naar keuze een uitbetaler contacteren. Deze uitbetaler regelt eerst een aanvraag tot het bekomen van een BIS-nummer. Als het kind een BIS-nummer heeft, kan het door Kind en Gezin worden gekoppeld aan de geregistreerde aanwezigheden.

    Kinderen met een Belgisch Rijksregisternummer van wie de ouders geen aanvraag hebben gedaan worden opgepikt door FONS via de procedure van de gemiste kinderen.
    Geen van bovenstaande, maar toch geen opvangprestaties ontvangen?
    Dan kan de uitbetaler contact opnemen met Team Kinderopvangtoeslag bij Kind en Gezin (ko.kinderopvangtoeslag@kindengezin.be) om na te gaan waar het probleem zich stelt.

    7. WAT MET DE GESCHILLENCOMMISSIE?

    Als de ouder informatie wil rond het instellen van een beroep tegen een beslissing of tegen het uitblijven van een beslissing, dan kan de uitbetaler de ouder doorverwijzen naar de Geschillencommissie.

    Ouders moeten ook steeds terecht kunnen bij de Klachten- en Bemiddelingsdienst van het Agentschap Uitbetaling Groeipakket. Deze dienst is in het kader van de kinderopvangtoeslag bevoegd om klachten omtrent de uitbetaling te behandelen. Als de burger hier terecht komt met een klacht voor Kind en Gezin, bijvoorbeeld rond de registratie van aanwezigheden, wordt deze door het Agentschap doorgestuurd. Zie het stappenplan op de website.

    8. WIE KAN WAAR MET WELKE VRAAG TERECHT?

     

     

    uitbetaler    

                              K&G           VUTG
    vraag m.b.t. bedrag uitbetaler      

    vraag m.b.t. aantal geregistreerde/doorgegeven dagen

    (ouders)

    uitbetaler        

    vraag m.b.t. aantal geregistreerde/doorgegeven dagen

    (organisator + uitbetaler)

           ko.kinderopvangtoeslag@kindengezin.be                                                          

    technisch probleem registratie Aaron

    (ouders + organisator)

        vragen@aaron.support  
    technisch probleem registratie eigen softwareleverancier   Software-leverancier    

    conflict ouder - organisator kinderopvang
     

       

    klachtendienst@kindengezin.be 

    02 533 14 14

     
    conflict ouder - uitbetaler uitbetaler                      info@groeipakket.be 02 897 10 60
    • 1Ook wanneer het kind de leeftijd van 2,5 jaar bereikt in een vakantieperiode.
    Datum van publicatie
    Datum van afkondiging
    Top