§1. Het inkomen van het gezin, vermeld in artikel 4, wordt vastgesteld vóór het begin van een toekenningsjaar op basis van het aanslagbiljet dat betrekking heeft op de inkomsten van het kalenderjaar, twee jaar voorafgaand aan het kalenderjaar waarin het toekenningsjaar begint, als die gegevens op dat ogenblik ter beschikking zijn.
Als de gegevens, vermeld in het eerste lid, op het ogenblik, vermeld in het eerste lid, ontbreken, stelt de uitbetalingsactor het recht op de sociale toeslagen vast zodra hij die gegevens heeft ontvangen.
Het Ki en de niet-belastbare inkomsten worden vastgesteld op basis van het kalenderjaar, twee jaar voorafgaand aan het kalenderjaar waarin het toekenningsjaar uit het eerste lid begint.
§2. Voor gezinnen die anders waren samengesteld in het jaar waarop het aanslagbiljet betrekking heeft, wordt het inkomen gereconstrueerd, rekening houdend met de gezinssamenstelling aan het begin van het toekenningsjaar.
§3. Met het aanslagbiljet, vermeld in paragraaf 1, worden gelijkgesteld: attesten uitgereikt door de buitenlandse belastingdienst, of, als die ontbreken, attesten uitgereikt door de werkgevers, diensten of instellingen als het inkomsten betreft die in het buitenland of bij een Europese of andere internationale instelling verworven zijn, als ze betrekking hebben op dezelfde periode.