§1. Een rechthebbende leerling als vermeld in artikel 24, heeft recht op een volledige selectieve participatietoeslag als de gezinsinkomsten gelijk zijn aan of lager zijn dan de voor het gezin in aanmerking te nemen minimuminkomensgrens, vermeld in artikel 43.
§2.. Een rechthebbende leerling als vermeld in artikel 24, heeft geen recht op een selectieve participatietoeslag als de gezinsinkomsten hoger zijn dan de voor het gezin in aanmerking te nemen maximuminkomensgrens, vermeld in artikel 43.
§3. Als de in aanmerking te nemen gezinsinkomsten hoger zijn dan de minimuminkomensgrens, vermeld in artikel 43, maar lager zijn dan de maximuminkomens- grens, vermeld in artikel 43, wordt een selectieve participatietoeslag verleend waarvan het bedrag gelijk is aan het bedrag van de volledige selectieve participatietoeslag, vermeld in artikel 47, eerste lid, of artikel 48, vermenigvuldigd met de coëfficiënt van de formule (maximuminkomensgrens min gezinsinkomsten) / (maximuminkomensgrens min minimuminkomensgrens).
§4. Een rechthebbende leerling als vermeld in artikel 24, ontvangt in afwijking van de eerste paragraaf een uitzonderlijke selectieve participatietoeslag als de in aanmerking te nemen gezinsinkomsten gelijk zijn aan of lager zijn dan een tiende van de maximuminkomensgrens, vermeld in artikel 43, en als hij voldoet aan een van de volgende voorwaarden:
1° de in aanmerking te nemen gezinsinkomsten bestaan voor minstens zeventig procent uit vervangingsinkomsten;
2° de in aanmerking te nemen gezinsinkomsten bestaan voor minstens zeventig procent uit alimentatiegeld;
3° de in aanmerking te nemen gezinsinkomsten bestaan voor minstens zeventig procent uit leefloon, toegekend in het raam van de wet van 26 mei 2002 betreffende het recht op maatschappelijke integratie, of het equivalent van leefloon, toegekend in het raam van de wet van 2 april 1965 betreffende het ten laste nemen van de steun verleend door de openbare centra voor maatschappelijk welzijn;
4° de gezinsinkomsten bestaan voor minstens zeventig procent uit een inkomensvervangende tegemoetkoming, toegekend in het raam van de wet van 27 februari 1987 betreffende de tegemoetkomingen aan personen met een handicap.
De Vlaamse Regering kan bijkomende categorieën bepalen waarin een rechthebbende leerling als vermeld in artikel 24, een uitzonderlijke selectieve participatietoeslag ontvangt.
In afwijking van het eerste lid komt een rechthebbende leerling als vermeld in artikel 24, in het secundair onderwijs niet in aanmerking voor een uitzonderlijke selectieve participatietoeslag als hij aan een van de volgende voorwaarden beantwoordt:
1° de leerling is een interne leerling;
2° de leerling behoort tot een gezin als vermeld in artikel 38, §1, 3°, 4° en 5°.
§5. Een rechthebbende leerling als vermeld in artikel 24, heeft recht op de minimale selectieve participatietoeslag als de gezinsinkomsten gelijk zijn aan de maximuminkomensgrens, vermeld in artikel 43.