§1. Voor de toepassing van dit besluit wordt vrijwilligerswerk als vermeld in artikel 3, 1° van de wet van 3 juli 2005 betreffende de rechten van vrijwilligers, niet beschouwd als een winstgevende activiteit als vermeld in de artikelen 14, 29, 36 en 41 van dit besluit.
Voor de vrijwilliger, vermeld in artikel 3, 2° van voormelde wet worden de vergoedingen, vermeld in artikel 10 van diezelfde wet, niet beschouwd als een inkomen, een winst, een brutoloon of een sociale uitkering als vermeld in de artikelen 14, 29, 36 en 41 van dit besluit, als het vrijwilligerswerk zijn onbezoldigde karakter niet verliest conform artikel 10 van voormelde wet.
§2. Voor de toepassing van dit besluit worden de prestaties, vermeld in artikel 17 van het koninklijk besluit van 28 november 1969 tot uitvoering van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders, niet beschouwd als een winstgevende activiteit als vermeld in artikel 14, 29, 36 en 41 van dit besluit.
§3. Voor de toepassing van dit besluit worden de prestaties als kinderbegeleider die werkt volgens het sociaal statuut van de aangesloten onthaalouders, vermeld in artikel 27bis van het koninklijk besluit van 28 november 1969 tot uitvoering van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders, niet beschouwd als een winstgevende activiteit als vermeld in artikel 14, 29, 36 en 41 van dit besluit.