Kruimelpad
CO 1389 van 16 mei 2012 - Omvorming van de wachttijd tot beroepsinschakelingstijd - Gevolgen voor het recht op kinderbijslag voor jonge schoolverlaters - KB van 29 maart 2012 tot wijziging van KB van 12 augustus 1985 tot uitvoering van Art. 62, §5 SWKL en KB van 25 februari 1994 tot bepaling van de toekenningsvoorwaarden van de gezinsbijslag in hoofde van de werklozen
Tekst
I. Inleiding
Op 1 januari 2012 werd de wachttijd in de werkloosheidsreglementering vervangen door de beroepsinschakelingstijd. Deze beroepsinschakelingstijd duurt 310 arbeidsdagen1 en begint ten vroegste te lopen vanaf 1 augustus na de beëindiging van de opleiding.
Door deze wijziging sluit de kinderbijslagreglementering niet meer aan bij de werkloosheidsreglementering.
Om deze lacune weg te werken brengt het bijgevoegde koninklijk besluit van 29 maart 2012 de nodige wijzigingen aan het KB van 12 augustus 1985 tot uitvoering van artikel 62, § 5, SWKL en aan het KB van 25 februari 1994 tot bepaling van de toekenningsvoorwaarden van de gezinsbijslag in hoofde van werklozen.
II. Huidige kinderbijslagreglementering
De toekenningsperiode begint op 1 juli indien de jongere op het ogenblik van zijn inschrijving als werkzoekende nog geen 18 jaar is en op 1 augustus als dat wel het geval is.
De toekenningsperiode bedraagt 270 of 180 kalenderdagen, naargelang het kind op het ogenblik van zijn aanvraag om werkloosheidsuitkeringen ouder of jonger is dan 18 jaar. Indien de toekenningsperiode aanvangt op 1 augustus, eindigt deze in toepassing van artikel 48 KBW op 30 april.
Deze periode kan verlengd worden wanneer de schoolverlater in de maanden juli, augustus of september een studentenovereenkomst uitoefent van maximum een maand en dus met vrijstelling van RSZ-bijdragen.
De toekenningsperiode kan verkort worden wanneer de jonge werknemer:
- ofwel, studentenarbeid heeft verricht zonder socialezekerheidsbijdragen en gelegen in het eerste, tweede of vierde kalenderkwartaal;
- ofwel, normale arbeidsprestaties heeft verricht, gelegen in de periode voorafgaand aan de beëindiging van de studies of de leertijd.
III. Werkloosheidsreglementering
Tot 1 januari 2012 was de regeling in punt II. in gelijke mate van toepassing.
De invoering van de beroepsinschakelingstijd brengt echter volgende wijzigingen aan.
1. de beroepsinschakelingstijd duurt 310 werkdagen vanaf 1 augustus, ongeacht de leeftijd van de jonge werkzoekende;
2. de tewerkstelling met een studentenovereenkomst of de normale tewerkstelling tijdens de studies heeft geen invloed meer op de duur van de beroepsinschakelingstijd.
IV. Wijzigingen in de kinderbijslagreglementering
De volgende wijzigingen werden aangebracht.
1. de toekenningsperiode bedraagt 360 kalenderdagen;
2. de toekenningsperiode begint altijd op 1 augustus na het laatste school- of academiejaar of na het einde van alle studieactiviteiten;
3. de toekenningsperiode wordt niet meer verkort of verlengd door een studentenjob of een normale tewerkstelling tijdens de studies.
De wijzigingen treden in werking op 1 januari 2012.
V. Inwerkingtreding - Overgangsbepalingen
De nieuwe werkloosheidsregeling inzake beroepsinschakelingstijd geldt voor alle uitkeringsaanvragen vanaf 1 januari 2012. Teneinde de symmetrie tussen de werkloosheids- en de kinderbijslagregeling te behouden, hebben ook de nieuwe bepalingen inzake de toekenning van het recht op kinderbijslag tijdens de beroepsingschakelingstijd uitwerking vanaf diezelfde datum.
- Specifieke situatie - wachttijd/toekenningsperiode die op basis van de oude regeling is gestart op 1 juli 2011
Voorbeeld. Een jongere, geboren op 1 oktober 1993, beëindigt op 30 juni 2011 zijn 6e jaar TSO. Op 1 juli 2011 schrijft hij zich in als werkzoekende.
Volgens de nieuwe werkloosheidsregeling duurt de beroepsingschakelingstijd 310 arbeidsdagen en start ten vroegste vanaf 1 augustus na de beëindiging van de opleiding. Deze nieuwe bepalingen gelden zonder uitzondering voor álle uitkeringsaanvragen vanaf 1 januari 2012. Voor de wachttijd die op basis van de oude regeling reeds liep op 1 januari 2012, neemt de beroepsinschakelingstijd op basis van de nieuwe regels een aanvang op 1 augustus 2011 en zal het recht op inschakelingsuitkering worden toegekend vanaf augustus 2012. Deze reglementaire bepalingen genomen in het regime van de werkloosheid hebben dus een beperkte retroactiviteit. Hierdoor zal ook voor de jongere (< 18 jaar) die zich conform de oude regeling op 1 juli 2011 heeft ingeschreven als werkzoekende, de beroepsinschakelingstijd een aanvang nemen op 1 augustus 2011.
Maar, indien men in de kinderbijslag de toekenningsperiode in die situatie zou laten starten op 1 juli 2011, loopt deze periode af einde juni 2012. Bijgevolg zal de jongere voor juli 2012 noch kinderbijslag, noch een inschakelinguitkering ontvangen.
De nieuwe bepalingen in de kinderbijslagregeling hebben voor een coherentie willen zorgen tussen beide wetgevingen (werkloosheid en kinderbijslag) door de duur van de toekenningsperiode in de kinderbijslag af te stemmen op die van de beroepsinschakelingstijd om te voorkomen dat een jongere in die verlengde wachttijd voor de werkloosheidsuitkeringen gedurende 3 tot 6 maanden geen kinderbijslag zou ontvangen. Daarom kan gesteld worden dat voor alle jongeren (ongeacht hun leeftijd en als aan alle andere voorwaarden is voldaan) de toekenningsperiode (net zoals de beroepsinschakelingstijd) aanving op 1 augustus 2011 en dit voor maximaal 360 kalenderdagen.
Als de nieuwe regeling in deze situatie met terugwerkende kracht wordt toegepast (begin wachttijd op 1 augustus 2011), verliezen ze voor de maand juli 2011 de hoedanigheid van werkzoekende en hebben ze enkel onvoorwaardelijk recht op kinderbijslag tot 18 jaar.
VI. Verlenging van de toekenningsperiode - Praktische uitvoeringsmaatregelen
In de praktijk betekent de nieuwe maatregel dat voor de dossiers van werkzoekende schoolverlaters, voor wie de toekenningsperiode nog niet beëindigd was op 31 december 2011 (volgens de vroegere voorwaarden) de einddatum van de toekenningsperiode van de kinderbijslag geval per geval zal moeten worden herzien in het licht van de gewijzigde bepalingen. Zo zal de toekenningsperiode naar analogie van de "beroepsinschakelingstijd" immers worden uitgebreid met drie maanden en nu 12 maanden bedragen.
Er zijn geen aparte voorwaarden, verschillend van de actuele, om de kinderbijslag tijdens de verlenging te verwerven of te behouden. De kinderbijslag voor deze maanden wordt bijgevolg toegekend onder de gewone voorwaarden zoals bepaald door het koninklijk besluit van 12 augustus 1985.
1. De verlenging van de toekenningsperiode met drie maanden : de praktische gevolgen
1.1. De overgang naar de nieuwe bepalingen (de toekenningsperiode 2011-2012)
Voor de studenten die het school- of academiejaar normaal beëindigden op 30 juni 2011 loopt de toekenningsperiode, rekening houdende met artikel 48 KBW, bijgevolg tot 31 juli 2012.
Voor alle andere situaties, nl. inschrijving na het einde van de leertijd, na onderbreking van de studies, na de inlevering van een eindverhandeling,... verandert er niets wat betreft de bepaling van de begindatum van de toekenningsperiode. Wel geldt in die situaties vanaf 1 januari 2012 een toekenningsperiode van 360 kalenderdagen.
Voorbeeld. Indien de jongere zich inschrijft na een leertijd die eindigt op 30 juni 2011, zal de toekenningsperiode dus, rekening houdende met artikel 48 KBW, lopen van 1 juli 2011 tot einde juni 2012.
De inschrijving als schoolverlater in de loop van het school- of academiejaar geldt als een vermoeden dat de studies werden onderbroken of stopgezet tot bewijs van het tegendeel.
Bij het ontvangen van het inschrijvingsbericht (D043 of het AKB23) werd volgens de bestaande richtlijnen dadelijk informatie gegeven over de wijze waarop de kinderbijslag als werkzoekende schoolverlater tijdens de toekenningperiode (het formulier P20a) wordt verkregen. Als overgangsperiode wordt aanzien de stopzetting van de studies in 2011 tot 30 april 2012, waarvoor in 2012 nog een toekenningsperiode loopt (tenminste januari 2012 met toepassing van artikel 48 Kinderbijslagwet).
Voor deze gevallen moeten drie handelwijzen in het oog te worden gehouden:
- Er moet niet opnieuw op een systematische wijze aangepaste informatie met een herwerkt en aangepast formulier P20a worden verstrekt (geen globale informatieronde). Daarentegen moeten de kinderbijslagfondsen wel in individuele contacten met de sociaal verzekerden inlichtingen geven over de nieuwe bepalingen. Aangepaste informatie over dit thema moet gemakkelijk toegankelijk zijn op de website van het kinderbijslagfonds.
- Indien geen enkel beletsel is gekend worden de betalingen in 2012 met drie maanden verlengd, tot het einde van de toekenningsperiode (eind juli 2012 of het einde van toekenningsperiode individueel te bepalen rekening houdende met artikel 48 KBW) uitgevoerd.
- Binnen de vijf werkdagen volgend op de toekenningsperiode van 12 maanden wordt het herwerkt formulier P20c verzonden aan de bijslagtrekkende.
Belangrijk !
Het versturen van een herwerkt formulier P20c geldt voor alle gevallen waarvoor in 2012 een (theoretische) toekenningsperiode loopt onafhankelijk van het feit of er nog effectief betalingen voor de schoolverlater werden uitgevoerd of deze naar aanleiding van een gemeld beletsel werden opgeschort of zelfs afgesloten in geval van een definitief beletsel.
1.2. De toekenningperiode 2012-2013
- Voor de studenten die het school- of academiejaar normaal zullen beëindigen op 30 juni 2012 vangt de standaardtoekenningsperiode in alle gevallen aan op 1 augustus 2012 en loopt, rekening houdende met artikel 48 KBW, tot 31 juli 2013.
-Voor de student die vanaf 1 mei 2012 in de loop van het school- of academiejaar de studies of een leertijd heeft stopgezet of onderbroken of voor w ie één van de opleidingsonderdelen werd uitgesteld (bijv. tweede zittijd) en die zich zal inschrijven als werkzoekende schoolverlater bedraagt de toe kenningsperiode één jaar en loopt door in 2013.
Gelet op die verlenging van de duur, is het van belang bij het ontvangen van het inschrijvingsbericht (D043 of het AKB23) dadelijk informatie te geven. De bestaande briefmodule, die hiervoor wordt gebruikt, kan worden behouden. Het gebruikelijke formulier P20a werd herwerkt en aangepast.
2. De beletselen voor de betaling van de kinderbijslag
De beletselen voor de betaling tijdens de verlengde duur van de toekenningsperiode zijn ongewijzigd (art. 4 van het koninklijk besluit van 12 augustus 1985).
Rekening houdende met de gewijzigde duur blijft de procedure van schorsing van betaling (dienstbrief 999/c.153) eveneens van kracht tijdens de verlenging van de toekenningsperiode. Gelet op de verlengde duur kan het belang van de dadelijke schorsing van de betaling in geval van de ontvangst van een RIP-bericht, inclusief het bericht STU (ook tijdens de verlofperiode2 ), niet genoeg worden onderstreept om een toevloed van onverschuldigde betalingen in te dijken.
De bestaande briefmodule om de schorsing aan te kondigen, die hiervoor wordt gebruikt, kan worden behouden (module 18bis). Het formulier P20b werd herwerkt en aangepast.
3. Het herwerkte formulier P20
Het formulier P20 en het bijgevoegde info-blad werden aangepast aan de nieuwe bepalingen. Vraag 10 op het voorgaande formulier P20 is weggevallen wegens de afschaffing van de wachttijdverkorting.
In bijlage vindt u het P20 formulier in het Duits en het P20 formulier in het Frans.
4. De inwerkingtreding van de nieuwe regelgeving - de vroegere richtlijnen
Alle vroegere administratieve richtlijnen vervat in de circulaires CO 1369, 1386/2012 en de dienstbrieven 996/c.82, c.82bis en 999/c.153, in strijd met de huidige bepalingen, inzonderheid die met betrekking tot de wachttijdverlenging of de wachttijdverkorting, houden op te bestaan op 1 januari 2012.
- 1Wat neerkomt op 12 maanden ipv de vroegere 6 of 9 maanden.
- 2In de circulaire CO 1386/2012 van 13 februari 2012, pag. 33 "Prévention des indus" werd in de Franse tekst per vergissing het Rip-bericht met de vermelding STU uitgesloten. In de plaats van "sauf ceux qui portent la mention STU" moet gelezen worden "même ceux qui portent la mention STU". De voetnoot geldt als erratum en addendum.