Dit decreet regelt een gemeenschapsaangelegenheid, met uitzondering van artikel 6 dat een gemeenschaps- en een gewestaangelegenheid regelt.
Dit decreet wordt aangehaald als: het Groeipakketdecreet van 2018.
Dit decreet is van toepassing onder voorbehoud van de toepassing van de samenwerkingsakkoorden, vermeld in artikel 92bis van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen en de bepalingen van het Unierecht, internationale verdragen en protocollen.
Het samenwerkingsakkoord van 6 september 2017 tussen de Vlaamse Gemeenschap, het Waalse Gewest, de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie en de Duitstalige Gemeenschap betreffende de aanknopingsfactoren, het beheer van de lasten van het verleden, de gegevensuitwisseling inzake de gezinsbijslagen en de praktische regels betreffende de bevoegdheidsoverdracht tussen de kinderbijslagfondsen bepaalt daarbij onder toepassing van artikel 23 van de Grondwet de bevoegdheid van de Vlaamse Gemeenschap inzake de gezinsbijslagen overeenkomstig de aanknopingsfactoren in artikel 2 van het betrokken samenwerkingsakkoord.
Nadat de bevoegdheid van de Vlaamse Gemeenschap werd vastgesteld op basis van het in het tweede lid vermelde samenwerkingsakkoord, zullen de aanwijsregels uit verordening (EG) nr. 883/2004 de samenloop met andere lidstaten van de Europese Unie bepalen.
§1. In dit decreet wordt verstaan onder:
1° adoptant: een persoon die een kind adopteert, of echtgenoten of samenwonenden die een kind adopteren;
2° adoptie: de gewone of de volle adoptie, vermeld in boek I, titel VIII, van het Burgerlijk Wetboek;
3° afgevlakte gezondheidsindex: het indexmechanisme, zoals gedefinieerd in artikel 2, §2, eerste lid, van het koninklijk besluit van 24 december 1993 ter uitvoering van de wet van 6 januari 1989 tot vrijwaring van ’s lands concurrentievermogen, dat wordt berekend en toegepast conform artikel 2 tot en met 2quater van het voormelde besluit;
4° agentschap: het publiekrechtelijk vormgegeven extern verzelfstandigd agent- schap Vlaams Agentschap voor de Uitbetaling van Toelagen in het kader van het Gezinsbeleid, opgericht bij het decreet van 7 juli 2017;
4°/1 agentschap Opgroeien regie: het intern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid dat is opgericht bij artikel 3 van het decreet van 30 april 2004;
5° Algemene kinderbijslagwet: de Algemene kinderbijslagwet van 19 december 1939, zoals die gold op 31 december 2018;
6° bankrekening: een rekening bij een kredietinstelling, zoals gedefinieerd in artikel 1, §3, eerste lid, van de wet van 25 april 2014 op het statuut van en het toezicht op kredietinstellingen en beursvennootschappen, waarvan één begunstigde titularis is of beide begunstigden co-titularis zijn;
7° basisonderwijs: kleuteronderwijs en lager onderwijs als vermeld in het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997;
8° bijslagtrekkende: de natuurlijke of rechtspersoon aan wie de bijslagen in het kader van de kinderbijslagreglementering worden uitbetaald;
8°/1 decreet van 30 april 2004: het decreet van 30 april 2004 tot oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid Opgroeien regie;
9° decreet van 8 juni 2007: het decreet van 8 juni 2007 betreffende de studiefinanciering van de Vlaamse Gemeenschap, zoals tot op heden gewijzigd;
10° decreet van 7 juli 2017: het decreet van 7 juli 2017 tot oprichting van een publiekrechtelijk vormgegeven extern verzelfstandigd agentschap Vlaams Agentschap voor de Uitbetaling van Toelagen in het kader van het Gezinsbeleid, tot vaststelling van vergunningsnormen voor private uitbetalingsactoren en tot wijziging van het decreet van 30 april 2004 betreffende de oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid Kind en Gezin;
11° erkende, gefinancierde of gesubsidieerde onderwijsinstelling voor gewoon of buitengewoon basisonderwijs: een erkende, gefinancierde of gesubsidieerde onderwijsinstelling voor gewoon of buitengewoon basisonderwijs als vermeld in hoofdstuk VII van het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997;
12° erkende, gefinancierde of gesubsidieerde onderwijsinstelling voor gewoon of buitengewoon secundair onderwijs: een instelling die structuuronderdelen in- richt die voldoen aan het in het besluit van de Vlaamse Regering van 17 december 2010 houdende de codificatie betreffende het secundair onderwijs artikel 13 tot en met artikel 15 gestelde of een instelling die de opleiding Verpleegkunde van het hoger beroepsonderwijs inricht;
13° externe leerling: de leerling die geen interne leerling is als vermeld in artikel 3, §1, 21°;
14° fiscaal ten laste: ten laste volgens artikel 136 tot en met 145 van het Wetboek van de Inkomstenbelastingen 1992;
15° forfaitaire pleegzorgbijslag: de bijslag als een kind bij een particulier geplaatst is door bemiddeling of ten laste van een openbare overheid, vermeld in artikel 70ter van de Algemene kinderbijslagwet en het koninklijk besluit van 11 juni 2003 tot vaststelling van het bedrag en de toekenningsmodaliteiten van de forfaitaire bijslag, vermeld in artikel 70ter van de samengeordende wetten betreffende de kinderbijslag voor loonarbeiders;
16° gehuwden:
a) gehuwden;
b) wettelijk samenwonenden overeenkomstig artikel 1476 van het Burgerlijk Wetboek;
c) twee personen die hun woonplaats hebben op hetzelfde adres en een of meer gemeenschappelijke kinderen hebben;
d) twee personen die hun woonplaats hebben op hetzelfde adres, waarbij de ene persoon kinderen van de andere persoon fiscaal ten laste neemt;
e) personen van wie de ene persoon met toepassing van artikel 10, 10bis, 40bis of 40ter van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf,de vestigingen, de verwijdering van vreemdelingen toelating heeft gekregen om in België te verblijven om een duurzame relatie voort te zetten met een persoon die al over een verblijfsrecht in België beschikt;
17° gezin: leefeenheid waarin verschillende personen op een permanente en affectieve wijze samenwonen. Een gelijkmatig verdeelde huisvesting wordt daaronder begrepen;
18° gezinsbeleid: het gezinsbeleid, vermeld in artikel 5, §1, II, 1°, van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, het beleid inzake de gezinsbijslagen, vermeld in artikel 5, §1, IV, van de voormelde wet, alsook inzake de selectieve participatietoeslagen, vermeld in boek 2, deel 2, van dit decreet;
19° gezinsbijslagen: alle verstrekkingen en uitkeringen die de Vlaamse overheid uitbetaalt om tegemoet te komen in de gezinslasten, die bestaan uit de kosten voor het onderhoud en de opvoeding van de kinderen;
20° hoger onderwijs: hoger onderwijs als vermeld in artikel 5, 16°/1, van het decreet van 8 juni 2007;
21° interne leerling: de volgende leerlingen worden beschouwd als interne leerlingen:
a) de leerling die gedurende het schooljaar in kwestie minstens 149 dagen verblijft in een door de Vlaamse Gemeenschap gefinancierd of gesubsidieerd internaat;
b) de leerling die gedurende het schooljaar in kwestie een huurovereenkomst heeft gesloten voor minstens 149 dagen, voor een woning die zich bevindt op een ander adres dan zijn hoofdverblijfplaats;
c) de leerling die in het buitenland een opleiding volgt;
d) de gehuwde, zelfstandige of alleenstaande leerling;
e) de leerling die gedurende het schooljaar in kwestie minstens 149 dagen residentieel verblijft in een door de Vlaamse overheid erkend multifunctioneel centrum voor minderjarige personen met een handicap;
22° kleuteronderwijs: het kleuteronderwijs, vermeld in het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997;
23° kleutertoeslagen: toeslagen om de deelname aan het kleuteronderwijs te stimuleren;
24° opgeheven
25° kinderbijslag: de maandelijkse kinderbijslag, vermeld in artikel 40 van de Algemene kinderbijslagwet;
26° kinderbijslagreglementering: het geheel van de regelingen inzake de gezins- bijslagen, vastgesteld door of krachtens de Algemene kinderbijslagwet of de wet van 20 juli 1971 tot instelling van gewaarborgde gezinsbijslag, alsook alle uitvoeringsbesluiten ervan;
27° kinderbijslag voor wezen: de verhoogde kinderbijslag voor wezen, vermeld in artikel 56bis, §1, en artikel 50bis van de Algemene kinderbijslagwet en artikel 8, §1, 2°, van het koninklijk besluit van 25 oktober 1971 tot uitvoering van de wet van 20 juli 1971 tot instelling van de gewaarborgde gezinsbijslag, en de gewone wezenbijslag, vermeld in artikel 56bis, §2, van de Algemene kinderbijslagwet;
28° kinderopvangdag: de opvang van een kind gedurende een bepaald dagdeel; 29° kinderopvangtoeslag: toeslag om de deelname te stimuleren van baby’s en peuters aan kinderopvang in een niet-inkomengerelateerde opvangplaats in een vergunde kinderopvanglocatie tot ze naar de kleuterschool gaan;
30° lager onderwijs: het lager onderwijs, vermeld in het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997;
31° leerling: leerling als vermeld in artikel 2, 14°, van het decreet van 27 april 2018 betreffende de leerlingenbegeleiding in het basisonderwijs, het secundair onderwijs en de centra voor leerlingenbegeleiding;
31°/1 niet-rechtstreeks toegankelijke zorg en ondersteuning: de zorg en ondersteuning die de duur, intensiteit en frequentie van de rechtstreeks toegankelijke zorg en ondersteuning overschrijdt;
31°/2 ondersteuningstoeslag: een maandelijks bedrag als vermeld in artikel 56/1 waarmee de persoon met een zorgbehoefte, die een duidelijk vast te stellen behoefte aan zorg en ondersteuning heeft, niet-medische hulp- en dienstverlening kan bekostigen;
32° ouder: de juridische vader, de juridische moeder of meemoeder, van wie de afstamming met het rechtgevende kind of het rechthebbende kind of de recht- hebbende leerling is vastgesteld overeenkomstig titel VII van boek I van het Burgerlijk Wetboek, alsook de adoptant na de adoptie van het kind;
33° private uitbetalingsactor: een private rechtspersoon, vergund met het oog op de uitbetaling van toelagen in het kader van het gezinsbeleid, vermeld in het decreet van 7 juli 2017;
34° rechtgevend kind: een kind dat een recht op gezinsbijslagen doet ontstaan;
35° rechthebbend kind, rechthebbende leerling of student: een kind, leerling of student aan wie de kinderopvangtoeslag, de kleutertoeslag of de selectieve participatietoeslag wordt toegekend;
36° schooljaar: schooljaar als vermeld in artikel 2, 19°, van het decreet van 27 april 2018 betreffende de leerlingenbegeleiding in het basisonderwijs, het secundair onderwijs en de centra voor leerlingenbegeleiding;
37° secundair onderwijs: het onderwijs zoals bedoeld in artikel 3, 37°, van het besluit van de Vlaamse Regering van 17 december 2010 houdende de codificatie betreffende het secundair onderwijs;
38° selectieve participatietoeslagen: toeslagen die tot doel hebben een bijdrage te leveren aan de democratisering van het onderwijs, en die worden toegekend aan de leerling ter ondersteuning van zijn deelname aan het onderwijs of aan de student bovenop de studietoelage ter ondersteuning van zijn deelname aan hoger onderwijs;
39° specifieke ondersteuningsbehoefte: de mate waarin een kind behoefte heeft aan specifieke ondersteuning ten gevolge van een aandoening die een beperking met zich meebrengt voor het kind en zijn omgeving;
40° startbedrag adoptie: een eenmalige toelage die uitbetaald wordt naar aanleiding van de adoptie van een rechtgevend kind;
41° startbedrag geboorte: een eenmalige toelage die uitbetaald wordt naar aanleiding van de geboorte van een rechtgevend kind;
42° student: de student, vermeld in artikel 5, 36°, van het decreet van 8 juni 2007;
43° studietoelage: de studietoelage, vermeld in artikel 5, 38°, van het decreet van 8 juni 2007;
44° toelagen in het kader van het gezinsbeleid:
a) de gezinsbijslagen, vermeld in artikel 5, § 1, IV, van de bijzondere wet van 8 augustus 1980;
b) de selectieve participatietoeslagen;
c) de andere toelagen die de overheid toekent in het kader van het gezinsbeleid, vermeld in artikel 5, § 1, II, van de bijzondere wet van 8 augustus 1980, namelijk de kinderopvangtoeslag, de kleutertoeslagen en de ondersteuningstoeslag.
45° uitbetalingsactoren: het agentschap en de private uitbetalingsactoren;
46° universele participatietoeslagen: toeslagen om bij te dragen in de onderhouds- en opvoedingskosten, en, in voorkomend geval, om bij te dragen in de bijkomende kosten die gepaard gaan met de deelname van de kinderen aan het onderwijs;
47° verblijfplaats: de feitelijke plaats waar de persoon gewoonlijk verblijft;
48° vrijstelling: toelating van de decreetgever aan de Vlaamse Regering om het toepassingsgebied van de betrokken regel uit te breiden en waar nodig in overeenstemming te brengen met regels van internationaal recht;
49° woonplaats: de woonplaats, vermeld in artikel 32, 3°, van het Gerechtelijk Wetboek en, bij gebrek daaraan, de verblijfplaats van de persoon;
50° wees: een rechtgevend kind van wie minstens een van de ouders is overleden of van wie het vermoeden van afwezigheid van minstens een van de ouders is vastgesteld.
§2. In boek 2 en boek 5 wordt verstaan onder begunstigde: natuurlijke persoon aan wie toelagen in het kader van het gezinsbeleid worden toegekend.
§3. In boek 3 wordt verstaan onder:
1° begunstigde: natuurlijke of rechtspersoon aan wie toelagen in het kader van het gezinsbeleid worden toegekend of uitbetaald;
2° bestuurlijke sanctie: een bestuurlijke maatregel of bestuurlijke geldboete;
3° decreet van 19 januari 2018: het decreet van 19 januari 2018 houdende het overheidstoezicht in het kader van het gezondheids- en het welzijnsbeleid;
4° gezinsinspecteur: een personeelslid van de sociale inspectie- en begeleidingsdienst als vermeld in artikel 23 van het decreet van 7 juli 2017;
5° het bevoegde bestuursorgaan: de afdeling van het publiekrechtelijk vormgegeven extern verzelfstandigd agentschap Vlaams Agentschap voor de Uitbetaling van Toelagen in het kader van het Gezinsbeleid door de Vlaamse Regering aangesteld om de naleving van de voorschriften inzake de gezinsbijslagen door de gezinnen te bewaken, en die ervoor bevoegd is om bestuurlijke sancties op te leggen;
6° inbreuk: schending van een voorschrift als vermeld in dit decreet en de uitvoeringsbesluiten ervan of in het decreet van 7 juli 2017 en de uitvoeringsbesluiten ervan;
7° kennisgeving: een schriftelijke mededeling met een aangetekende brief of elektronisch, als dat een ontvangstbewijs van de geadresseerde oplevert, of door afgifte tegen ontvangstbewijs;
8° toezichthouder: een gezinsinspecteur of zorginspecteur;
9° zorginspecteur: een personeelslid van Zorginspectie met toezichtsopdracht;
10° Zorginspectie: de afdeling Zorginspectie van het Departement Zorg, vermeld in artikel 23, § 1, van het besluit van de Vlaamse Regering van 3 juni 2005 met betrekking tot de organisatie van de Vlaamse administratie.
§ 1. De bedragen van de toelagen in het kader van het gezinsbeleid en, in voorkomend geval, de inkomensgrenzen, vermeld in de delen 1 en 3 van boek 2 en deel 2 van boek 5, worden gekoppeld aan de afgevlakte gezondheidsindex.
Die bedragen zijn gekoppeld aan het spilindexcijfer 103,04 (basis 2013 = 100).
De koppeling aan de afgevlakte gezondheidsindex uit het eerste lid wordt beëindigd vanaf 1 januari 2020.
De bedragen van de toelagen in het kader van het gezinsbeleid, en in voorkomend geval, de inkomensgrenzen, vermeld in delen 1 en 3 van boek 2 en deel 2 van boek 5, die ingevolge de koppeling uit het eerste lid en de toepassing van het tweede lid, werden bekomen op 31 december 2019, worden vanaf 1 januari 2020 jaarlijks op 1 september verhoogd met een index van 2 %.
In afwijking van het voorgaande lid start de jaarlijkse verhoging met een index van 2 %, zoals opgenomen in het vorige lid, voor het bedrag voor het derde jongste kind en oudere kinderen, vermeld in artikel 210, § 2, tweede lid, en het bedrag van de leeftijdsbijslagen, vermeld in artikel 212, § 1 en § 2, en artikel 213, zoals die voor deze bedragen ingevolge de koppeling uit het eerste lid werden bekomen op 31 december 2019, vanaf 1 september 2025.
In afwijking van het vierde lid wordt het basisbedrag, vermeld in artikel 13, en het bedrag voor het jongste kind en het tweede jongste kind, vermeld in artikel 210, § 2, tweede lid, waar de evolutie gekoppeld is aan de jaarlijkse verhoging met een index van 2%, zoals bepaald in het vierde lid, op 1 september 2022 en op 1 december 2022 verhoogd met een index van 1%.
In afwijking van het vierde lid worden de inkomensgrenzen, vermeld in deel 1 van boek 2 en deel 2 van boek 5, die ingevolge de verhoging uit het vierde lid werden bekomen op 30 september 2022, vanaf 1 september 2023 jaarlijks geïndexeerd op 1 september. De indexering is gelijk aan de procentuele stijging van de gezondheidsindex, voor de maand december van het tweede kalenderjaar dat het jaar van de indexering voorafgaat, ten opzichte van de gezondheidsindex voor de maand december van het derde kalenderjaar dat het jaar van de indexering voorafgaat.
§ 2. Als ingevolge de toepassing van paragraaf 1 de bedragen van de toelagen eindigen op een gedeelte van een cent, wordt het uit te betalen bedrag vastgesteld zonder rekening te houden met het gedeelte van een cent als dat minder dan 0,5 cent bedraagt. Als het gedeelte 0,5 cent of meer bedraagt, wordt het voor een cent gerekend.
De afronding op een cent naar boven of naar beneden wordt gedaan op het totaal uit te betalen bedrag voor het rechtgevende kind, het rechthebbende kind of de rechthebbende leerling.
§ 3. De bedragen en de inkomensgrenzen van de selectieve participatietoeslagen worden geïndexeerd zoals de bedragen, vermeld in artikel 46 van het decreet van 8 juni 2007. De bedragen en inkomensgrenzen die in de artikelen 43, 46, 47 en 48 van dit decreet zijn opgenomen, zijn deze voor het schooljaar 2019-2020.
§ 4. De bedragen bepaald door de Vlaamse Regering in uitvoering van artikel 103, § 2, worden, met toepassing van paragraaf 1, tweede lid, en paragraaf 2, tweede lid, gekoppeld aan de indexmechanismen uit het eerste lid, rekening houdend met de toepassing van het derde lid van de eerste paragraaf, en het vierde lid van de eerste paragraaf.
§1. Als een toelage in het kader van het gezinsbeleid, met uitzondering van de selectieve participatietoeslagen en de kleutertoeslagen, ontstaat of het bedrag ervan wijzigt, ten gevolge van een indexering of ten gevolge van een wijziging bij of krachtens een decreet, geeft het kind recht op het gewijzigde bedrag vanaf de eerste dag van de maand waarin het recht ontstaat, de indexering plaatsvindt of de wijziging in werking treedt.
Als een toelage in het kader van het gezinsbeleid, met uitzondering van de selectieve participatietoeslagen en de kleutertoeslagen, ontstaat of het bedrag ervan wijzigt ten gevolge van een gebeurtenis, geeft het kind recht op de toelage of het gewijzigde bedrag ervan vanaf de eerste dag van de maand waarin de gebeurtenis zich voordoet. Als het kind evenwel stopt recht te geven op een toelage, stopt het kind recht te geven op de toelage op het einde van de maand.
§2. De bedragen en de inkomensgrenzen van de selectieve participatietoeslagen gelden voor een volledig school- of academiejaar.
§3. De bedragen van de kleutertoeslagen gelden voor een volledig kalenderjaar. Als het bedrag van een kleutertoeslag wijzigt ten gevolge van een indexering, heeft het kind recht op het gewijzigde bedrag vanaf het begin van het kalenderjaar dat volgt op het kalenderjaar waarin de indexering plaatsvindt.
De toelagen in het kader van het gezinsbeleid, toegekend overeenkomstig de bepalingen van dit decreet, maken geen deel uit van beroepsinkomsten noch van een andere vorm van inkomsten, zoals die worden vastgesteld binnen het kader van een bevoegdheid van de Vlaamse Gemeenschap of het Vlaamse Gewest.
De toelagen in het kader van het gezinsbeleid worden evenmin in aanmerking genomen voor de berekening van inkomensgrenzen binnen het kader van een bevoegdheid van de Vlaamse Gemeenschap of het Vlaamse Gewest, ongeacht of die inkomensgrenzen worden opgelegd door een decreet van de Vlaamse Gemeenschap of het Vlaamse Gewest dan wel door een besluit van de Vlaamse Regering.
Voor de toepassing van dit artikel worden toelagen met hetzelfde doel die toegekend zijn op basis van een andere regelgeving, gelijkgesteld met de toelagen in het kader van het gezinsbeleid.
§1. Het agentschap Opgroeien regie, de geschillencommissie, het agentschap, de uitbetalingsactoren, de organisatoren kinderopvang en het Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming verwerken alle noodzakelijke persoonsgegevens, waaronder persoonsgegevens over de gezondheid en gerechtelijke gegevens, over de rechtgevende en de rechthebbende kinderen, leerlingen en studenten, de bijslagtrekkenden of de begunstigden en hun gezin, om hun taken uit te voeren in het kader van dit decreet, het decreet van 7 juli 2017 en het decreet van 30 april 2004.
§2. Het agentschap en de uitbetalingsactoren verwerken met het oog op de vaststelling van het recht op toelagen in het kader van het gezinsbeleid, de berekening en de toekenning van de toelagen in het kader van het gezinsbeleid de volgende categorieën van persoonsgegevens:
1° identificatiegegevens;
2° financiële bijzonderheden;
3° persoonlijke kenmerken;
4° de samenstelling van het gezin;
5° gegevens over kinderopvang;
6° gegevens over pleegzorg en adoptie;
7° opleiding en vorming;
8° beroepsmatige of gelijkgestelde situaties, alsook gegevens met betrekking tot de sociale zekerheid;
9° gegevens over de lichamelijke en de psychische gezondheid;
10° gegevens over gerechtelijke maatregelen;
11° gegevens over de plaatsing, overeenkomstig artikel 68 van dit decreet;
12° gegevens over de niet-rechtstreeks toegankelijke zorg en ondersteuning.
Het agentschap en de uitbetalingsactoren zijn, elk wat hen betreft, verwerkings- verantwoordelijke voor bovenvermelde persoonsgegevens die zij verwerken.
§3. Het agentschap verwerkt de in de tweede paragraaf vermelde categorieën persoonsgegevens met het oog op de uitoefening van het toezicht en de handhaving, vermeld in boek 3, deel 2.
Het agentschap is verwerkingsverantwoordelijke voor de persoonsgegevens die ze in het kader van het toezicht en de handhaving verwerkt.
§4. Het agentschap Opgroeien regie verwerkt de categorieën van persoonsgegevens, vermeld in paragraaf 2, in het kader van zijn opdracht, vermeld in artikel 7/1, eerste lid, 4°, van het decreet van 30 april 2004.
Het agentschap Opgroeien regie verwerkt identificatiegegevens met het oog op het beheer van het kadaster van toelagen in het kader van het gezinsbeleid, vermeld in artikel 7/1, eerste lid, 5°, van het decreet van 30 april 2004.
Het agentschap Opgroeien regie is de verwerkingsverantwoordelijke voor de verwerkingen, vermeld in het eerste en tweede lid.
§5. De geschillencommissie verwerkt de in de tweede paragraaf vermelde categorieën persoonsgegevens met het oog op de behandeling van de beroepen die bij haar worden ingesteld overeenkomstig artikel 104 van dit decreet.
Kind en Gezin is de verwerkingsverantwoordelijke voor de verwerking van persoonsgegevens door de geschillencommissie.
§6. De organisatoren kinderopvang verwerken de in de tweede paragraaf, 1° en 5°, vermelde categorieën persoonsgegevens met het oog op de toekenning van de kinderopvangtoeslag, vermeld in artikel 51 en 52.
§7. Het Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming verwerkt de in de tweede paragraaf, 1° en 7°, vermelde categorieën persoonsgegevens met het oog op de vaststelling van het recht op toelagen in het kader van het gezinsbeleid, de berekening en de toekenning van de toelagen in het kader van het gezinsbeleid.
§8. De Vlaamse Regering legt, na advies van de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer, nadere regels vast voor de verwerking van de persoonsgegevens en bepaalt welke persoonsgegevens relevant zijn voor de uitbetaling van welke toelage.
§9. Informatiegegevens verkregen in het kader van de toepassing van dit decreet en van het decreet van 7 juli 2017, waaronder ook persoonsgegevens als vermeld in paragraaf 2, verkregen bij een authentieke bron, en toegevoegd aan het elektronisch dossier, hebben bewijskracht tot bewijs van het tegendeel. De Vlaamse Regering bepaalt de voorwaarden en de nadere regels voor de bewaring van die informatiegegevens opdat hun bewijskracht naar herkomst en datum vaststaat.
§10. Elektronische formulieren, ter beschikking gesteld door het agentschap of het agentschap Opgroeien regie in het kader van de toepassing van dit decreet en van het decreet van 7 juli 2017, alsook de weergave ervan op een leesbare drager, hebben dezelfde bewijswaarde als papieren formulieren met dezelfde titel, op voorwaarde dat ze ingevuld, gevalideerd en bezorgd worden overeenkomstig de voorwaarden die de Vlaamse Regering bepaalt.
Fotografische of elektronische afschriften van documenten, bewaard door de uitbetalingsactoren, door het agentschap, door het agentschap Opgroeien regie of door de geschillencommissie, hebben, behoudens bewijs van het tegendeel, dezelfde bewijswaarde als de originele documenten, indien zij door deze instanties of onder hun controle werden verwerkt.
§11. De persoonsgegevens, vermeld in de tweede paragraaf, worden door de uitbetalingsactoren bewaard tot vijf jaar na de afsluiting van het gezinsdossier.
De Vlaamse Regering kan voor rechtgevende kinderen die onder toepassing van artikel 210, §1, of titel 2 van deel 2 van boek 5 vallen afwijkingen op het eerste lid voorzien.