Kruimelpad
Artikel 156 Groeipakketdecreet
Tekst
§1. Als het bevoegde bestuursorgaan beslist een beboetingsprocedure op te starten, brengt het de vermoedelijke overtreder daarvan op de hoogte met een kennisgeving binnen een termijn van zestig dagen na, al naargelang het geval:
1° het verstrijken van de transactietermijn;
2° de kennisgeving door het Openbaar Ministerie van een tijdige sorteerbeslissing om de inbreuk niet strafrechtelijk te behandelen dan wel het stilzwijgend verstrijken van de sorteertermijn waarover het Openbaar Ministerie beschikt.
§2. In de kennisgeving wordt aan de betrokkene het voornemen meegedeeld een alternatieve bestuurlijke geldboete op te leggen. Hij wordt er uitgenodigd om ter zake schriftelijk zijn verweer mee te delen binnen een termijn van dertig dagen na de kennisgeving. Hij kan er ook toe worden uitgenodigd om binnen dezelfde termijn stukken mee te delen die zijn financiële draagkracht toelichten. Hij wordt er daarnaast op gewezen:
1° dat hij de gegevens waarop het voornemen tot het opleggen van een bestuurlijke geldboete berust, kan inzien en er kopieën van kan krijgen. Als blijkt dat de verdediging van de betrokkene dat redelijkerwijs vergt, draagt het bevoegde bestuursorgaan er zo veel mogelijk zorg voor dat die gegevens hem worden meegedeeld in een taal die voor hem begrijpelijk is;
2° dat hij kan worden gehoord. Het verzoek om te worden gehoord, moet worden ingediend binnen dertig dagen na de kennisgeving;
3° dat hij niet verplicht is om, voor het opleggen van de boete, inlichtingen over de inbreuk te verstrekken.