Kruimelpad
CO 1288 van 22 juni 1995 - KB van 15 maart 1995 houdende aanpassing van de toegelaten inkomensgrenzen ter uitvoering van Art. 62, §1, §2, §4 en §6 GW
Tekst
Het eerder vermelde koninklijk besluit van 15 maart 1995 verscheen in het Belgische Staatsblad op 9 juni 1995 (...).
Dit koninklijk besluit wijzigt de bepalingen van de koninklijke besluiten ter uitvoering van de artikels 62 §§ 1, 2,4 en 6 G.W. die betrekking hebben op de hoogste toegelaten bedragen van inkomsten voor rechtgevende kinderen.
1. Algemeen principe van het becommentarieerde koninklijk besluit
De begrenzing van de inkomsten verkregen uit winstgevende activiteiten of het voordeel van sociale uitkeringen, bepaald op 9.180 BEF, waarvan het recht afhangt voor bepaalde categorieën van rechtgevende kinderen (1), stijgt naar een bedrag van 15.000 BEF, opgewaard met een som van 300 BEF bij iedere indexering.
Afgezien van de wijziging van het referentiebedrag in kwestie, en onder voorbehoud van wat volgt bij punt 2 hierna in verband met de leerlingen, blijft het geheel van de basiregels van toepassing op rechtgevende kinderen bij wie het recht afhangt van een maximum-bedrag aan bezoldiging of een hoogste begrenzing van sociale uitkeringen - waarvan de aard al dan niet is gespecificeerdd in de reglementering - ongewijzigd.
2. Bijzondere wijziging van bepaalde basisregels van toepassing op leerlingen bedoeld in artikel 62, § 2 G.W. (K.B. van 15 maart 1995, art. 2)
2.1. Het koninklijk besluit van 6 maart 1979 ter uitvoering van artikel 62, § 2 G.W., voor de wijziging ervan door het becommentarieerde koninklijk besluit, bevatte geen enkele bepaling die het recht van een leerling liet afhangen van een andere bezoldiging verkregen door een winstgevende activiteit dan die in het raam van het uitvoeren van de leerovereenkomst, of in functie van de toekenning van een sociale uitkering.
Het hier besproken koninklijk besluit voorziet een oplossing voor deze lacune in de tekst van de reglementering, in die zin dat het geheel van de bezoldigingen (voortvloeiend uit de uitvoering van de leerovereenkomst en eventueel een andere winstgevende activiteit) moet gevoegd worden bij het bedrag van de eventuele sociale uitkeringen toegekend aan de leerling, ter vergelijking met het referentiebedrag van 15.000 BEF (art. 2, 1°).
Te noteren valt echter dat vakantiegeld dat aan de leerling gestort is niet moet worden opgenomen in deze globalisatie van de inkomsten van de leerling (art. 2, 2°).
2.2. De forfaitaire raming van de eventueel gratis aan de leerling toegekende maaltijden wordt echter opgeheven (art. 2, 3°).
De aan de leerling toegekende bezoldiging, aan het bevoegde fonds meegedeeld door de leermeester - aangeduid als uitkering bij punt A.4. van het huidige periodieke formulier model 9P9 - moet voortaan overeenstemmen met de bruto-wedde die in aanmerking genomen wordt voor de berekening van de sociale zekerheidsbijdragen verschuldigd op basis van de aanwerving van de leerling. Deze bruto-wedde omvat reeds de forfaitaire raming van eventuele gratis aan de leerling verstrekte maaltijden. Te noteren valt echter dat de terugstortingen van kosten in strikte zin (verplaatsingen, kleren, materieel) niet behoren tot het geheel op basis waarvan de bijdragen berekend worden.
3. Inwerkingtreding en praktische toepassingsmaatregelen
Het koninklijk besluit van 15 maart 1995 treedt in werking op 1 april 1995.
De fondsen zijn niet verplicht een nieuw onderzoek uit te voeren bij een geweigerd recht wegens een overschrijding van de oude begrenzing bepaald op 9.180 BEF, tenzij ze nieuwe gegevens ontvangen hebben van de sociaal verzekerden.
Een systematisch onderzoek van de actieve dossiers zal echter wel aangewezen zijn bij de terugkeer (9/95) van de periodieke formulieren ter controle van de toestand (periode van 1 september 1994 tot 31 augustus 1995) van de kinderen betrokken bij de wijziging van de reglementering.
Gezien de wijzigingen aangebracht aan bepaalde basisvoorwaarden voor het verkrijgen van een recht in de hoedanigheid van leerling, zullen de formulieren model 9P9 tenslotte worden aangepast tegen hun volgende verzending naar de gezinnen, begin september 1995.