Geef een zoekwoord in, en selecteer indien gewenst een filter.
Indien je zoekterm bestaat uit meerdere woorden, zet je deze tussen aanhalingstekens (“). Op meerdere termen tegelijk zoeken, kan door het gebruik van een komma.

Toelichtingsnota 5 van 4 juli 2023 - Leeftijdsbijslag

    gearchiveerde versies - zie historiek 

     

    Inhoudstafel

    1. Vooraf

    De bedragen die in deze toelichtingsnota vermeld zijn, zijn de bedragen zoals ze voorkomen in het decreet van 27 april 2018 tot regeling van de toelagen in het kader van het gezinsbeleid.  Bij de betaling gelden uiteraard de geïndexeerde bedragen die op dat ogenblik van toepassing zijn.

    Het verbonden basisbedrag voor het kind volgens zijn omgekeerde rang of volgens de toegepaste evenredige verdeling is1 :

    • 254,40 euro (hierna verder vermeld als bedrag “HOOG”)
    • 170,39 euro (hierna verder vermeld als bedrag “MIDDEN”)
    • 92,09 euro (hierna verder vermeld als bedrag “LAAG”

    2. Welke kinderen hebben recht op een leeftijdsbijslag?

    Alle kinderen die kinderbijslag ontvangen op basis van de overgangsbepalingen (boek 5 Groeipakketdecreet) hebben in principe maandelijks recht op een leeftijdsbijslag die boven op de kinderbijslag wordt betaald:

    • Vanaf 6 jaar: 31,99 euro;
    • Vanaf 12 jaar: 48,88 euro;
    • Vanaf 18 jaar: 62,15 euro.

    Opgelet!
    Voor de rechtgevende kinderen geboren vóór 1 juli 1966 gelden specifieke bedragen van de maandelijkse leeftijdsbijslag. (zie punt 4)

    3. Halvering van de leeftijdsbijslag

    Het oudste rechtgevend kind in de bijslagtrekkendekern of begunstigdenkern waarvan een rechtgevend kind met het basisbedrag "LAAG” deel uitmaakt, en het oudste rechtgevend kind dat in evenredige verdeling wordt betaald, hebben slechts recht op de gehalveerde maandelijkse leeftijdsbijslag.

    In dat geval gelden de volgende bedragen:

    • Vanaf 6 jaar: 16,04 euro;
    • Vanaf 12 jaar: 24,43 euro;
    • Vanaf 18 jaar: 28,16 euro.

    De kinderen met recht op verhoogde kinderbijslag voor wezen (boek 5 Groeipakketdecreet) en de kinderen die de nieuwe bedragen (boek 2 Groeipakketdecreet) ontvangen, tellen niet mee om het "oudste" rechtgevend kind te bepalen. Het oudste kind dat recht heeft op kinderbijslag op basis van de overgangsbepalingen (boek 5 Groeipakketdecreet) wordt dan als “oudste kind” aanzien.

    OPGELET: er is binnen het dossier GEEN halvering van de leeftijdsbijslag voor het oudste kind:

    • dat recht heeft op verhoogde kinderbijslag voor wezen overeenkomstig artikel 214 van het Groeipakketdecreet;
    • dat recht heeft op een zorgtoeslag voor kinderen met een specifieke ondersteuningsbehoefte;
    • als er recht is op eenoudertoeslag of een (halve) sociale toeslag;
    • als dat rechtgevend kind geboren is vóór 1 juli 1966 (specifieke leeftijdsbijslag – zie punt 3).

    Deze beoordeling gebeurt maand per maand. Dit betekent concreet dat als het recht op sociale toeslag of zorgtoeslag voor kinderen met een specifieke ondersteuningsbehoefte of het recht op verhoogde kinderbijslag voor wezen eindigt, vanaf de daaropvolgende maand de halvering van de leeftijdsbijslag opnieuw van toepassing is.

    Voorbeelden

    Voorbeeld 1
    Bijslagtrekkende Sophie ontvangt de kinderbijslag voor 3 kinderen.
    Senne, 15 jaar, bedrag “verhoogde wezenbijslag”
    Tuur, 12 jaar, bedrag “MIDDEN”
    Stefanie, 8 jaar, bedrag “LAAG”
    De halvering wordt toegepast op het bedrag voor Tuur.

    Voorbeeld 2
    Bijslagtrekkende Katrien ontvangt de kinderbijslag voor 2 kinderen
    Kurt, 15 jaar, bedrag "MIDDEN"
    Jessy, 12 jaar, bedrag "LAAG"

    Voor Kurt wordt er zorgtoeslag voor kinderen met een specifieke ondersteuningsbehoefte toegekend.
    Er wordt geen halvering van de leeftijdsbijslag toegepast.

    Voorbeeld 3
    Begunstigden Karel en Yasmine zijn gescheiden met toepassing van gelijk verdeelde huisvesting en ontvangen de kinderbijslag voor 2 kinderen
    Kim, 9 jaar, bedrag “MIDDEN”
    Jeroen, 6 jaar, bedrag “LAAG”
    De inkomsten in het feitelijk gezin van Karel overschrijden het grensbedrag.
    De inkomsten in het feitelijk gezin van Yasmine overschrijden het grensbedrag niet.
    De halvering van de leeftijdsbijslag is niet van toepassing.

    Voorbeeld 4
    Bijslagtrekkende Bertha ontvangt de kinderbijslag voor zichzelf (als rechtgevend kind geboren vóór 01/07/1966) en voor haar 2 kinderen
    Voor zichzelf, bedrag “LAAG”
    Piet, 23 jaar, bedrag “HOOG”
    Nicole, 21 jaar, bedrag “MIDDEN”
    De halvering van de leeftijdsbijslag is niet van toepassing.

     

    Wijzigingen met invloed op de halvering van de leeftijdsbijslag

    • De halvering wordt toegepast op het bedrag van het volgende oudste kind in de bijslagtrekkendekern/begunstigdenkern waarvan het kind met een basisbedrag “LAAG” deel uitmaakt, als het recht van het oudste kind:
      • eindigt;
      • overgaat naar de bedragen van de nieuwe regeling (boek 2 Groeipakketdecreet);
      • overgaat naar een andere begunstigdenkern.

    Let wel!
    Als het oudste kind “in beletsel” staat, wordt voor het volgende oudste kind wél de volledige leeftijdsbijslag betaald.

    • De halvering wordt opnieuw toegepast op het bedrag van het oudste kind dat:
      • na een onderbreking opnieuw recht heeft op kinderbijslag volgens zijn omgekeerde rang,
      • opnieuw deel uitmaakt van de begunstigdenkern met recht op kinderbijslag volgens zijn omgekeerde rang.

    Het tweede oudste rechtgevend kind zal dan opnieuw recht hebben op de volledige leeftijdsbijslag.

    • De halvering eindigt wanneer er in de bijslagtrekkendekern/begunstigdenkern geen rechtgevend kind meer aanwezig is met een basisbedrag “LAAG”; dus als het recht van dat kind:
      • eindigt;
      • overgaat naar de bedragen van de nieuwe regeling (boek 2 Groeipakketdecreet);
      • overgaat naar een andere begunstigdenkern.

    Let wel!
    Als het kind met basisbedrag “LAAG” in beletsel staat, wordt dit kind nog steeds aanzien als een rechtgevend kind waardoor de halvering van de leeftijdsbijslag van toepassing blijft op het bedrag van het oudste kind.

    • De halvering is opnieuw van toepassing wanneer er terug een  kind met een basisbedrag “LAAG” in de bijslagtrekkendekern/begunstigdenkern komt.

      Dus als dit kind:

      • opnieuw recht heeft volgens de omgekeerde rang;
      • opnieuw deel uitmaakt van de begunstigdenkern met recht op kinderbijslag volgens de omgekeerde rang.

    Voorbeelden

    Voorbeeld 1

    Begunstigden Jan en Heidi ontvangen de kinderbijslag voor 3 kinderen.
    Ruben, 10 jaar, bedrag “HOOG”

    Roos, 8 jaar, bedrag “MIDDEN”
    Seppe, 6 jaar, bedrag “LAAG”
    De halvering van de leeftijdsbijslag wordt op het bedrag van Ruben toegepast.

    Wijziging:
    Ruben wordt geplaatst in een pleeggezin waardoor hij vanaf de volgende maand geen rechtgevend kind meer is in het dossier van Jan en Heidi.
    Daardoor wordt Roos het oudste kind in het dossier van Jan en Heidi waar het kind met het bedrag “LAAG” deel van uitmaakt.

    Bijgevolg wordt de leeftijdsbijslag van Roos gehalveerd vanaf de volgende maand.

    Als Ruben met recht op kinderbijslag volgens de omgekeerde rang terugkomt in het gezin van Jan en Heidi zal, vanaf de volgende maand, opnieuw de leeftijdsbijslag van Ruben worden gehalveerd.
    Roos zal vanaf dan opnieuw recht hebben op de volledige leeftijdsbijslag.

    Stel dat Ruben als weeskind terugkeert in het gezin van Jan en Heidi, met recht op de bedragen van de nieuwe regeling (boek 2 Groeipakketdecreet) dan blijft de halvering verder toegepast op het bedrag van Roos.

     

    Voorbeeld 2
    Begunstigden Gerda en Paul ontvangen de kinderbijslag voor 2 kinderen.
    Kim, 21 jaar, bedrag “MIDDEN”
    Jeroen, 19 jaar, bedrag “LAAG”
    De leeftijdsbijslag van Kim wordt gehalveerd.
    Wijziging:
    Het recht voor Jeroen eindigt.
    De halvering van de leeftijdsbijslag is niet langer van toepassing.

    Als er voor Jeroen opnieuw een recht op gezinsbijslag volgens zijn omgekeerde rang wordt verkregen binnen het dossier van Gerda en Paul, dan is de halvering van de leeftijdsbijslag opnieuw van toepassing op het bedrag van Kim.

     

    4. Leeftijdsbijslag voor rechtgevende kinderen geboren vóór 1 juli 1966

    Deze rechtgevende kinderen hebben in principe recht op een leeftijdsbijslag van 53,94 euro.

    Echter, wanneer het rechtgevend kind recht heeft op eenoudertoeslag zoals vermeld in artikel 41, 1ste en 2de streepje van de AKBW, heeft het recht op een leeftijdsbijslag van 62,15 euro.

    In de praktijk is dit een voortzetting van de toepassing zoals die tot 31 december 2018 gold voor de uitvoering van de AKBW.

    5. Wijzigingen aan de bedragen

    Op basis van artikel 5 van het decreet van 27 april 2018 heeft het ontstaan van het recht op een leeftijdsbijslag of op een hogere leeftijdsbijslag uitwerking vanaf de eerste dag van de maand waarin dat recht ontstaat.
     

    Voorbeelden

    Voorbeeld 1
    Het rechtgevend kind wordt 6 jaar op 31 januari 2022. Er is recht op leeftijdsbijslag vanaf 1 januari 2022.

    Voorbeeld 2
    In een bijslagtrekkendekern ontstaat het recht op sociale toeslag op 24 februari 2022 en valt de halvering van de leeftijdsbijslag voor het oudste kind weg. De betaling wordt voortgezet aan dezelfde bijslagtrekkende. De volledige leeftijdsbijslag wordt vanaf 1 februari 2022 toegekend.

     

    Echter, wanneer ingevolge een gebeurtenis in de loop van de maand het bedrag van de leeftijdsbijslag eindigt of vermindert, wordt die leeftijdsbijslag nog toegekend tot het einde van die maand.

    Voorbeelden
     

    Voorbeeld 1
    Door het einde van het recht voor het oudste kind Floris op 25 maart 2022 wordt de leeftijdsbijslag gehalveerd voor het volgende oudste kind Merel.
    Merel heeft tot 31 maart 2022 recht op de volledige en vanaf 1 april 2022 op de gehalveerde leeftijdsbijslag.

    Voorbeeld 2
    Ingevolge samenwoonst op 14 april 2022 van een bijslagtrekkende met een nieuwe partner eindigt het recht op sociale toeslag. Als gevolg daarvan heeft het enige kind Louise (met een bedrag “LAAG”) in de bijslagtrekkendekern vanaf 1 mei 2022 nog slechts recht op de gehalveerde leeftijdsbijslag.

     

    Opgelet: uitzondering!

    Bijslagtrekkende Marleen is moeder van Seppe uit een eerste relatie en van Maxim en Julie uit haar huidige relatie. Seppe is het oudste kind waardoor op zijn bedrag de halvering van de leeftijdsbijslag wordt toegepast.
    Seppe, 18 jaar, bedrag “HOOG”
    Maxim, 10 jaar, bedrag “MIDDEN”
    Julie, 8 jaar, bedrag “LAAG”

    Op 15 april 2022 overlijdt de vader van Seppe. Daardoor wordt er voor Seppe al vanaf april 2022 overgestapt naar de nieuwe bedragen van boek 2. Er is bijgevolg voor Seppe ook geen recht meer op leeftijdsbijslag vanaf april 2022.

    De halvering wordt onmiddellijk toegepast vanaf april 2022 op het bedrag van het volgende oudste kind, Maxim. Seppe telt vanaf april 2022 immers niet meer mee voor het bepalen van het oudste rechtgevend kind.

     

    Zie oorspronkelijke TN 5 van  14/01/2019.  voor

    • Definiëring van het oudste kind bij :
      • de migratie op 1 januari 2019
      • samenvoeging van de dossiers van de bijslagtrekkende die in december 2018 de       kinderbijslag ontving vanuit verschillende rechthebbendendossiers
    • Uitwerking wijziging bij overgang van AKBW naar Groeipakket.

    6. Vragen

    Vragen betreffende deze mededeling kunnen gericht worden aan advies@vutg.be, met vermelding van de titel van deze mededeling in het onderwerp van uw mail.

    • 1 Rechtgevende kinderen geboren vóór 1 juli 1966 hadden géén omkering van de rangen maar behielden hun basisbedrag. Ook hier toepassing van de hieronder vermelde termen “Hoog-Midden-Laag” op basis van hun basisbedrag.
    Datum van publicatie
    Datum van afkondiging
    Top