Geef een zoekwoord in, en selecteer indien gewenst een filter.
Indien je zoekterm bestaat uit meerdere woorden, zet je deze tussen aanhalingstekens (“). Op meerdere termen tegelijk zoeken, kan door het gebruik van een komma.

Toelichtingsnota 7 van 18 april 2019 - Aanduiding begunstigden, betaalmodaliteit en inkomstenkern

     

    Inhoudstafel

    1. Algemene principes

    2. Definities

    3. Aanwijzing van de begunstigde(n), de betaalmodaliteit en de inkomstenkern per kind bij overgang van 31.12.2018 naar 01.01.2019

    4. Aanwijzing van de begunstigden, de betaalmodaliteit en de inkomstenkern per kind voor nieuwe dossiers vanaf 01.01.2019

    4.1. Kind is in het gezin (van één) van de ouders

    4.1.1. Samenwonende ouders

    4.1.2. Niet-samenwonende ouders die de kinderen in gelijk verdeelde huisvesting opvoeden

    4.1.3. 1 ouder of 1 van de ouders heeft het exclusief ouderlijk gezag (art. 57, § 2 Groeipakketdecreet)

    4.2. Kind is niet in het gezin (van één) van de ouders

    4.2.1. Kind is in het gezin van 1 opvoeder

    4.2.2. Kind is in het gezin van 2 mogelijke opvoeders

    4.2.3. Kind is in het gezin van meer dan 2 mogelijke opvoeders

    5. Bijzondere situaties

    5.1. Kind als begunstigde voor zichzelf 

    5.1.1. Kind is gehuwd, gerechtelijk ontvoogd of begunstigde voor  een eigen kind en is in het gezin van (één van) zijn ouder(s)

    5.1.2. Het kind is gehuwd, of gerechtelijk ontvoogd, of + 16 jaar en woont alleen, of is begunstigde voor eigen kind en is niet in het gezin van (één van) zijn ouder(s).

    5.2. Aanwijzing van de begunstigden, de betaalmodaliteiten en de inkomstenkern per kind voor geplaatste kinderen

    5.2.1. Kind is geplaatst in een instelling

    5.2.2. Kind is geplaatst in een pleeggezin

    5.3. Bijslagtrekkende forfaitaire pleegzorgbijslag en begunstigde pleegzorgtoeslag

    5.4. Aanwijzing van de begunstigden, de betaalmodaliteit en de inkomstenkern voor verdwenen en ontvoerde kinderen.

    5.4.1. Verdwenen kinderen

    5.4.2. Ontvoerde kinderen

    5.5. Tussenkomst van bewindvoerder of schuldbemiddelaar

    5.5.1. Bewindvoerder

    5.5.2. Schuldbemiddelaar

    6. Betaalmodaliteiten

    6.1. Keuze van de bankrekening

    6.1.1. Eén begunstigde/bijslagtrekkende: keuze bankrekening (art. 64 en art. 225, § 1 Groeipakketdecreet – laatste lid, art. 4 BVR Begunstigden)

    6.1.2. Twee begunstigden: keuze bankrekening (art. 65 Groeipakketdecreet, art. 4 BVR Begunstigden)

    6.1.3. De begunstigden komen niet tot een akkoord aan wie betaald moet worden

    6.1.4. Begunstigde(n) geven geen bankrekeningnummer op

    6.1.5. Wijziging van bankrekeningnummer (art. 64 en art. 65 Groeipakketdecreet, art. 5 BVR Begunstigden)

    61.6. Intrekking van de toestemming voor de betaling op de rekening (art. 6 BVR Begunstigden)

    7. Bijzondere situaties

    7.1. Afzien van de rechten (art. 77, § 2 Groeipakketdecreet)

    7.2. Terugbetaling voorschotten OCMW (art. 78 Groeipakketdecreet, art. 11, § 1 – 2de lid en art. 17 BVR Begunstigden)

    7.3. Heruitbetaling niet geïnde cheque (art. 14, § 2 BVR Begunstigden)

    7.4. De begunstigde kan zijn identiteit niet bewijzen  (art. 13 BVR Begunstigden)

    8. Betaalkalender (art. 11 BVR Begunstigden)

    9. Schema's

    1. Algemene principes

    • De begunstigde(n) binnen het Groeipakket is/zijn de natuurlijke of rechtsperso(o)n(en) aan wie de toelagen in kader van het gezinsbeleid worden toegekend.
    • De bepaling van de begunstigden gebeurt kind per kind.
    • In principe worden beide ouders van het rechtgevend kind aangeduid als begunstigden van de gezinsbijslagen.

         Er is slechts één ouder begunstigde in volgende situaties:

    • Gemigreerd dossier in de GPA: de bijslagtrekkende op 31.12.2018 is begunstigde (zie punt 3).
    • De andere ouder is overleden of afwezig (vastgesteld door de vrederechter).
    • Een van de ouders heeft het exclusief ouderlijk gezag of de andere ouder is ontzet uit zijn ouderlijke macht.
    • De andere ouder is niet gekend.
    • Aangewezen als begunstigde door de Familierechtbank op basis van artikel 572bis van het Gerechtelijk Wetboek.
    • Het kind dat zijn eigen begunstigde is, wijst één van zijn (stief)ouders aan als begunstigde.
    • Als het rechtgevend kind wordt opgevoed door perso(o)n(en) andere dan de ouders (= zijn domicilie heeft bij (een) andere perso(o)n(en)) worden deze werkelijke opvoeder(s) begunstigden 1 .
    • Bij plaatsing in een pleeggezin is de pleegzorger altijd de werkelijke opvoeder en bijgevolg ook de begunstigde. Deze kan echter een bijkomende 2  begunstigde aanduiden (zie punt 5.3.2.)
    • De begunstigden kiezen onderling een betaalmodaliteit voor de uitbetaling van de gezinsbijslagen. Bij onenigheid of bij gebrek aan keuze wordt betaald volgens de keuze van de jongste of via circulaire cheque op naam van de jongste. Als beide begunstigden op dezelfde dag geboren zijn, wordt er via geboorteakte nagegaan wie van hen de jongste is.
    • Bij gelijk verdeelde huisvesting zijn beide ouders begunstigde, maar wordt de sociale toeslag voor 50% toegekend aan elk van de ouders op voorwaarde dat zij voldoen aan de inkomstenvoorwaarden. In dit geval kunnen de ouders dus allebei, geen van beiden of één van beiden recht hebben op sociale toeslag. Meer informatie hierover vind je terug in de toelichtingsnota 8 over de "Sociale Toeslag".
    Iedere wijziging van begunstigde in de loop van de maand, heeft uitwerking vanaf de eerste dag van de volgende maand. Dit geldt ook als de wijziging zich voordoet op de eerste dag van de maand.

     

    2. Definities

    Begunstigdenkern: unieke combinatie bestaande uit 1 of 2 personen (= begunstigden) met een geregistreerde betaalmodaliteit volgens dewelke de toelagen voor het kind zullen betaald worden.

    In de meeste gevallen zijn deze door afstamming bepaald in de rol van vader, moeder, meeouder van het kind of is dit de pleegzorger en zijn partner.

    Verschillende kinderen kunnen  deel uitmaken van dezelfde begunstigdenkern.

    Voorbeeld
    Wanneer de ouders samen de kinderen in hun gezin opvoeden, wordt de begunstigdenkern gevormd door de vader en moeder voor al hun gemeenschappelijke kinderen.

     

    Betaalmodaliteit: De personen in de begunstigdenkern zijn steeds gezamenlijk de ontvangers van de gezinstoelagen en zij bepalen samen een betaalmodaliteit. Dit kan op een gemeenschappelijke rekening op naam van de begunstigden in de begunstigdenkern.  De begunstigden kunnen ook kiezen om de toelagen op een rekening op naam van één van de begunstigden te laten storten.  Bij onenigheid of bij gebrek aan keuze wordt er betaald volgens de keuze van de jongste van de begunstigden of via circulaire cheque op naam van de jongste.

    Ontvanger(s): De persoon of personen die de gezinstoelagen ontvangen3 . Wanneer we te maken hebben met een bijslagtrekkendekern, zal de bijslagtrekkende de ontvanger zijn. In geval van een begunstigdenkern bestaande uit één begunstigde is deze de ontvanger. Bij twee begunstigden zijn zij beiden de ontvangers van de gezinstoelagen, ongeacht de betaalmodaliteit die zij gezamenlijk kiezen. Enkel wanneer de keuze niet gezamenlijk is, bij onenigheid of gebrek aan keuze, zal de jongste van beide begunstigden de ontvanger zijn.

    Inkomstenkern: de personen met wiens inkomsten rekening moet worden gehouden voor de bepaling van het recht op een sociale toeslag voor een bepaald kind. De inkomstenkern(en) kunnen verschillen van de begunstigdenkern. Het is mogelijk dat binnen de inkomstenkern inkomsten in aanmerking moeten worden genomen van een persoon die geen deel uitmaakt van de begunstigdenkern. Een inkomstenkern bestaat maximaal uit 2 personen, namelijk de begunstigden of de begunstigde en de persoon met wie hij/zij een feitelijk gezin vormt4 . Deze personen zullen in de GPA aangelegd worden als bijkomende actor.

    In GPA wordt er betaald aan de begunstigdenkern, volgens de betaalmodaliteit die door beide begunstigden samen werd gekozen.
    Indien de begunstigden geen overeenkomst bereiken over, of geen keuze maken voor een bepaalde betaalmodaliteit, wordt er in de GPA betaald volgens de keuze van of via circulaire cheque op naam van de jongste binnen de begunstigdenkern.
    Wanneer de kinderen in gelijk verdeelde huisvesting door de gescheiden of niet samenwonende ouders worden opgevoed, wordt het recht op een sociale toeslag in het gezin van elke ouder afzonderlijk onderzocht en gehalveerd toegekend aan ieder van de begunstigden volgens het resultaat van dat onderzoek. Iedere begunstigde kiest een betaalmodaliteit voor zijn gehalveerde sociale toeslag.

     

    3. Aanwijzing van de begunstigde(n), de betaalmodaliteit en de inkomstenkern per kind bij overgang van 31.12.2018 naar 01.01.2019

    De bijslagtrekkende voor een rechtgevend kind op 31.12.2018 blijft de bijslagtrekkende voor dat kind5 .

    In deze dossiers zal er betaald worden aan een bijslagtrekkendekern. De andere ouder kan in het dossier gedefinieerd staan als bijkomende actor/inkomstenkern.

    Wanneer n.a.v. van gegevens ontvangen na 1 januari 2019 de bijslagtrekkende met terugwerkende kracht met uitwerking voor 1 januari 2019 dient te worden aangepast, dient het volledig gezinsdossier aan die nieuwe gegevens aangepast te worden: herziening omkering rangen, onderzoek sociale toeslagen, leeftijdsbijslag,…..

    Zolang er geen wijziging is in het dossier blijven we de sociale toeslag aan 100% betalen aan de bijslagtrekkende op 31.12.2018.

     

    Voor meer informatie over de overgang van bijslagtrekkende naar begunstigde, verwijzen we naar de bijlage 1 bij deze toelichtingsnota "Wijzigingen bijslagtrekkende naar begunstigde(n)".

    --> 2 samenwonende ouders/opvoeders

    Bijslagtrekkende(kern): bijslagtrekkende op 31.12.2018 blijft bijslagtrekkende vanaf 01.01.2019.

    Betaalmodaliteit: op een rekening op naam van de bijslagtrekkende.

    Inkomstenkern: de ouders vormen samen de inkomstenkern (vader = bijkomende actor/inkomstenkern).

     

    --> Niet-samenwonende ouders die de kinderen in co-ouderschap opvoeden6

    Bijslagtrekkende(kern): bijslagtrekkende op 31.12.2018 blijft bijslagtrekkende vanaf 01.01.2019.

    Betaalmodaliteit: op een rekening op naam van de bijslagtrekkende.

    Inkomstenkern: de bijslagtrekkende (+partner met wie de bijslagtrekkende een feitelijk gezin vormt).

     

    --> 1 ouder/opvoeder of een van de ouders heeft het exclusief ouderlijk gezag

    Bijslagtrekkende(kern): bijslagtrekkende op 31.12.2018 blijft bijslagtrekkende vanaf 01.01.2019.

    Betaalmodaliteit: op een rekening op naam van de bijslagtrekkende.

    Inkomstenkern: de bijslagtrekkende (+ partner met wie de bijslagtrekkende een feitelijk gezin vormt).

     

    --> Kind is gehuwd, of ontvoogd, of + 16 jaar en woont alleen, of is begunstigde voor eigen kind

    Bijslagtrekkende(kern): kind (bijslagtrekkende op 31.12.2018 blijft bijslagtrekkende vanaf 01.01.2019).

    Betaalmodaliteit: op een rekening op naam van de bijslagtrekkende (kind).

    Inkomstenkern: kind  (+ partner).

    Als het kind op 31.12.2018 zijn moeder heeft aangewezen als bijslagtrekkende ziet de situatie er als volgt uit7 :

    Bijslagtrekkende(kern): bijslagtrekkende op 31.12.2018 blijft bijslagtrekkende vanaf 01.01.2019, de moeder.

    Betaalmodaliteit: op een rekening op naam van de aangeduide bijslagtrekkende, de moeder.

    Inkomstenkern: aangeduide bijslagtrekkende, de moeder (+ partner).

    3.1. Van bijslagtrekkende naar begunstigde(n)

    Er is een verandering van bijslagtrekkende naar begunstigden als er zich één van de volgende wijzigingen voordoet:

    • wijziging in het ouderlijk gezag vastgesteld door bevoegde rechtbank;

               of

    • wijziging in de opvoedingssituatie van het kind, namelijk:
      • een wijziging in de gezinssituatie doordat een nieuw kind8  in het gezin komt;
      • of een wijziging door plaatsing in een instelling/pleeggezin;
      • of een kind (zowel minderjarig als meerderjarig) dat verhuist van de ene ouder naar de andere.

    Deze procedure wordt uitgebreider omschreven in bijlage 1 bij deze toelichtingsnota "Overschakeling van bijslagtrekkende naar begunstigde(n)".

    4. Aanwijzing van de begunstigden, de betaalmodaliteit en de inkomstenkern per kind voor nieuwe dossiers vanaf 01.01.20199

    4.1. Kind is in het gezin (van één) van de ouders

    4.1.1. Twee samenwonende ouders

    Begunstigden(kern): ouders zijn samen begunstigde voor de gezinsbijslag.

    Betaalmodaliteit: op een rekening waarvan minstens één van de begunstigden titularis is. Bij onenigheid of gebrek aan keuze: betaling volgens de keuze van de jongste of via circulaire cheque op naam van de jongste.

    Inkomstenkern: de ouders vormen samen de inkomstenkern.

    4.1.2. Niet-samenwonende ouders die de kinderen in gelijk verdeelde huisvesting opvoeden

    Begunstigden(kern): ouders zijn samen begunstigde voor de gezinsbijslag. Beide ouders zijn binnen deze begunstigdenkern elk begunstigde van de gehalveerde sociale toeslag waarop ze recht hebben.

    Betaalmodaliteit: voor het basisbedrag volgens keuze van de ouders of bij onenigheid of gebrek aan keuze: volgens keuze van de jongste of via circulaire cheque op naam van de jongste. Voor de sociale toeslag: volgens de keuze van elke begunstigde voor hun gehalveerde sociale toeslag.

    Inkomstenkern: 2 inkomstenkernen: beide ouders (+partner) vormen elk afzonderlijk een inkomstenkern.

    Wanneer de ouders niet samenwonen wordt tot bewijs van het tegendeel vermoed dat ze het kind in gelijk verdeelde huisvesting  opvoeden. Dit kan enkel weerlegd worden met een vonnis waaruit het tegendeel blijkt. De meest gerede partij dient dit vonnis zelf te bezorgen aan de uitbetalingsactor. Op basis van de eerste ervaringen op het terrein zal daarover later een afzonderlijke toelichtingsnota worden opgesteld.

    4.1.3. 1 ouder of 1 van de ouders heeft het exclusief ouderlijk gezag (art. 57, § 2 Groeipakketdecreet)

    Begunstigden(kern): de enige ouder of de ouder met het exclusief ouderlijk gezag voor de gezinsbijslag met inbegrip van de sociale toeslag.

    Betaalmodaliteit: volgens de keuze van deze ouder.

    Inkomstenkern: de ouder (+partner)

    4.2. Kind is niet in het gezin (van één) van de ouders

    Als de ouders het kind niet zelf opvoeden dan kunnen de werkelijke opvoeder(s) aangeduid worden als begunstigden(kern).

    Er is een vermoeden van hoofdzakelijke opvoeding als het kind zijn woonplaats heeft bij de opvoeder(s) en geen van de ouders in dit gezin verblijven. Dit vermoeden kan weerlegd worden met alle middelen van recht (met inbegrip van een verklaring op eer)10 of a.d.h.v. proces-verbaal  van de gezinsinspectie.

    Daarnaast kunnen de opvoeders ook aangeduid worden door een uitspraak van de intersectorale toegangspoort op advies van het ondersteuningscentrum jeugdzorg of van de bevoegde rechtbank.

    In dit geval kunnen de ouders echter wel nog deel uitmaken van het gezin. De aangeduide persoon in het vonnis wordt de begunstigde(nkern) en ontvangt de gezinsbijslag en de sociale toeslag.

    De aanwezigheid van de ouder(s) in het gezin heeft in dergelijke situatie geen enkel invloed op de aanwijzing van de begunstigden, de betaalmodaliteit en de inkomstenkern voor deze kinderen.

    4.2.1. Kind is in het gezin van 1 opvoeder

    Begunstigden(kern): de opvoeder is de begunstigde voor de gezinsbijslagen.

    Betaalmodaliteit: volgens keuze van de opvoeder.

    Inkomstenkern: de opvoeder (+partner).

    4.2.2. Kind is in het gezin van 2 mogelijke opvoeders

    Begunstigden(kern): beide opvoeders zijn begunstigden voor de gezinsbijslagen.

    Betaalmodaliteit: volgens keuze van de opvoeders of bij onenigheid of gebrek aan keuze : volgens keuze van de jongste of via circulaire cheque op naam van de jongste.

    Inkomstenkern: beide opvoeders vormen samen de inkomstenkern

    4.2.3. Kind is in het gezin van meer dan 2 mogelijke opvoeders

    Het groeipakketdecreet stelt dat er maximaal 2 personen begunstigden kunnen zijn voor een kind.

    Begunstigden(kern): bepaal de 2 opvoeders aan de hand van het gezinshoofd en zijn partner in het gezin waarvan het kind deel uitmaakt (RNP11 ). Indien er meerdere mogelijke partners in het gezin zijn, dan wordt de bijkomende opvoeder/begunstigde bepaald aan de hand van de opsomming in art. 2, § 2 van het BVR Sociale toeslagen12 .    Het vermoeden van opvoeden kan weerlegd worden door de vermoedelijke of de werkelijke opvoeder(s). Een verklaring op eer kan hiervoor in aanmerking worden genomen.  De uitbetalingsactor stuurt de begunstigden (=vermoedelijke opvoeders) in dit geval een brief en zij krijgen 21 kalenderdagen de tijd om het vermoeden van opvoeden te weerleggen. In afwachting wordt een dossier aangemaakt met de vermoedelijke opvoeders als begunstigden.

    Als één van de of beide vermoedelijke opvoeders weerleggen dat zij instaan voor de opvoeding van het kind dan dienen zij terzelfdertijd de gegevens van de werkelijke opvoeder(s) mee te delen, met handtekening van beide partijen.

    De opvolging wordt in die zin aangepast: afsluiting bestaand dossier en creatie van nieuw dossier of koppeling aan bestaand dossier met correcte begunstigde(n). Bij gebrek aan akkoord wordt er een controle aan huis aangevraagd.

    Bij gebrek aan akkoord, onduidelijkheid of twijfel na verklaring van betrokkenen wie het kind opvoedt, moet er een controle ter plaatse gebeuren (en worden de betalingen in beraad gehouden).

    Bij onduidelijkheid of twijfel na verklaring van betrokkenen wie het kind opvoedt, moet er een controle ter plaatse gebeuren (en worden de betalingen in beraad gehouden).

    Betaalmodaliteit: volgens keuze van de opvoeders of bij onenigheid of gebrek aan keuze : volgens keuze van de jongste of via circulaire cheque op naam van de jongste.

    Inkomstenkern: de beide opvoeders vormen samen een inkomstenkern13

    De aanwijzing van de begunstigde, betaalmodaliteit en de inkomstenkern voor geplaatste kinderen vind je terug in de rubriek bijzondere situaties.

     

    De voorafbetaling van het startbedrag geboorte van een 1ste kind in een nieuwe begunstigdenkern wordt steeds aan de zwangere persoon betaald. Voor meer informatie verwijzen we naar de toelichtingsnota nr. 4 "Startbedrag geboorte". 

     

    5. Bijzondere situaties

    5.1. Kind als begunstigde voor zichzelf

    Het rechtgevend kind wordt zelf begunstigde als het:

    • gehuwd is;
    • ontvoogd is;
    • + 16 jaar is en alleen woont (RNP of a.d.h.v. officiële documenten, zoals model 2-verklaring van de wijkagent, verklaring OCMW of beschikking vonnis en/of arrest14 );  dit wordt verder toegelicht in de toelichtingsnota over de sociale toeslag;
    •  begunstigde is voor eigen kind(eren).
    5.1.1. Kind is gehuwd, gerechtelijk ontvoogd of begunstigde voor  een eigen kind en is in het gezin van (één van) zijn ouder(s)

    Begunstigden(kern): het kind voor de gezinsbijslag.

    Betaalmodaliteit: volgens de keuze van het begunstigde kind.

    Inkomstenkern: het kind (+partner).

    Het rechtgevend kind kan in zijn eigen belang een andere persoon, (aan)verwant in 1ste graad, namelijk (één van de) ouder(s) of stiefouder(s), aanwijzen als begunstigde15 .

    Hiervoor dient hij elektronisch of schriftelijk een verzoek te sturen naar de uitbetalingsactor. Het verzoek moet gedagtekend en ondertekend zijn door het rechtgevend kind. De wijziging van begunstigde gaat in op de 1ste dag van de maand volgend op de maand waarin het verzoek werd ondertekend.

    Indien er meer dan 14 dagen zijn verlopen tussen de datum van de aanvraag en de ontvangst van het verzoek (= postdatum binnenkomst uitbetalingsactor), dan heeft de vraag uitwerking vanaf 1ste dag van de maand volgende op de maand van ontvangst.

    5.1.2. Het kind is gehuwd, of gerechtelijk ontvoogd, of + 16 jaar en woont alleen, of is begunstigde voor eigen kind en is niet in het gezin van (één van) zijn ouder(s)

    Begunstigden(kern): het kind voor de gezinsbijslag en de sociale toeslag.

    Betaalmodaliteit: volgens de keuze van het kind.

    Inkomstenkern: het kind  + partner.

    Het kind kan in dit geval (één van) zijn ouders of stiefouders (persoon verwant in 1ste graad) aanwijzen als begunstigde.

    5.2. Aanwijzing van de begunstigden, de betaalmodaliteiten en de inkomstenkern per kind voor geplaatste kinderen

    5.2.1. Kind is geplaatst in een instelling

    --> Betaling 1/3de op een spaarrekening op naam van het kind

    Bijslagtrekkende(kern)

    Begunstigden(kern)

    Bijslagtrekkende(kern): kind

    Begunstigden(kern): kind is zelf begunstigde en vormt zijn eigen begunstigdenkern.

    Betaalmodaliteit: 1/3 op spaarrekening van het kind en 2/3 aan Jongerenwelzijn of de instelling

    Betaalmodaliteit: 1/3de op spaarrekening op naam van het kind, 2/3de aan de instelling of Jongerenwelzijn.

    Inkomstenkern: het kind vormt zijn eigen inkomstenkern. Als er recht was op sociale toeslag (ook 50ter) op 31.12.2018 wordt dit verder uitbetaald zonder vooronderzoek.16

    Inkomstenkern: kind vormt zijn eigen inkomstenkern en heeft recht op een sociale toeslag.

     

    --> Betaling 1/3de aan een natuurlijke persoon  

    Bijslagtrekkende(kern)

    Begunstigden(kern)

    Bijslagtrekkende(kern):de  bijslagtrekkende op 31.12.2018

    Begunstigden(kern):de  ouder(s)/de opvoeders

    Betaalmodaliteit: 1/3de aan bijslagtrekkende op 31.12.2018 en 2/3de  aan Jongerenwelzijn of de instelling

    Betaalmodaliteit: 1/3de aan de begunstigde van voor de plaatsing, 2/3de aan de instelling of Jongerenwelzijn.

    Inkomstenkern: bijslagtrekkende voor het 1/3de  (+partner) - betaling sociale toeslag aan 100%)

    Inkomstenkern: de ouder(s). Bij scheiding vormen zij elk afzonderlijk een inkomstenkern

    De begunstigdenkern van voor de plaatsing blijft tijdens de plaatsing verder de begunstigdenkern.

    Wanneer het plaatsingsbericht vermeldt  dat het 1/3de dient betaald te worden aan een andere persoon dan de begunstigde(n) voor de plaatsing, wordt het kind vanaf de datum van ontvangst van die beslissing geacht deel uit te maken van het gezin van deze nieuwe begunstigde voor het 1/3de.  De inkomstenkern wordt dan gevormd door de nieuw begunstigde en desgevallend zijn (huwelijks)partner met wie hij een feitelijk gezin vormt.

    5.2.2. Kind is geplaatst in een pleeggezin

    Als een kind geplaatst is in een pleeggezin is de pleegzorger steeds de begunstigde en worden de gezinsbijslagen voor het pleegkind uitbetaald aan de pleegzorger.

    Aangezien de betaling altijd aan de pleegzorger dient te worden uitgevoerd, dient in GPA gewerkt te worden met een sommendelegatie ten voordele van de pleegzorger, indien er een bijkomende begunstigde is die geen pleegzorger is voor het kind. 

    In artikel 3 van het BVR Begunstigden wordt bepaald wie naast de pleegzorger in het gezin van de pleegzorger ofwel als bijkomende begunstigde wordt aangewezen of kan worden aangewezen. 

    Indien de pleegzorger samen met een enkele begunstigde in zijn gezin samen de begunstigdenkern vormt voor andere kinderen in zijn gezin, dat wordt deze laatste automatisch de bijkomende begunstigde voor het geplaatst kind.

    Indien de pleegzorger met meerdere  begunstigden in zijn gezin een begunstigdenkern vormt voor andere kinderen in zijn gezin, dan kiest de pleegzorger wie van deze personen of mogelijke begunstigden de bijkomende begunstigde wordt voor het geplaatst kind.

    Indien een pleegzorger begunstigde is voor een pleegkind en zich niet in een van de 2 voorgaande situaties bevindt, kan hij een andere persoon in zijn gezin als bijkomende begunstigde aanduiden.

    De uitbetalingsactor die het plaatsingsbericht ontvangt, onderzoekt of hij bevoegd is en informeert de pleegzorger over de ontvangst van het bericht en zijn keuze van bijkomende begunstigde.

    De pleegzorger bevestigt elektronisch of schriftelijk zijn keuze binnen de 3 maanden na ontvangst:

    • dag- en ondertekent zijn bevestiging van keuze;
    • deelt de gegevens mee van de gekozen begunstigde (naam, voornaam, RR, etc.);

    Bij ontvangst van de bevestiging binnen de 3 maanden, onderzoekt de uitbetalingsactor opnieuw of hij bevoegd is en blijft.

    Is de uitbetalingsactor niet langer bevoegd, dan stuurt hij het dossier door naar de bevoegde uitbetalingsactor.

    De uitbetalingsactor voert de wijziging door vanaf de 1ste dag van de maand na ondertekening van de bevestiging.

    Indien er meer dan 14 kalenderdagen zijn verlopen tussen de datum van de aanvraag en de ontvangst van het verzoek (= postdatum binnenkomst uitbetalingsactor) dan heeft de wijziging uitwerking vanaf 1ste dag van de maand na maand van ontvangst.

    Als de uitbetalingsactor geen bevestiging ontvangt van de pleegzorger binnen de 3 maanden na verzenddatum van de vraag aan pleegzorger, dan blijft deze bevoegd en blijft de pleegzorger de enige begunstigde voor het pleegkind17 .

    Deze verschillende situaties zijn mogelijk:

    --> Pleegzorger is alleen met het kind

    Begunstigden(kern): de pleegzorger is begunstigde voor de gezinsbijslagen.

    Betaalmodaliteit: volgens de keuze van de pleegzorger voor het pleegkind.

    Inkomstenkern: de pleegzorger.

     

    --> Pleegzorger is daarnaast samen met één enkele andere persoon in zijn gezin begunstigde voor (andere) kinderen in zijn gezin

    Begunstigden(kern): pleegzorger en andere begunstigde (wordt automatisch ook als begunstigde aangeduid voor dit geplaatst kind).

    Betaalmodaliteit: volgens de keuze van de pleegzorger voor pleegkind voor wat betreft de bankrekening18 .

    Inkomstenkern: de pleegzorger + andere begunstigde.

     

    --> Pleegzorger is daarnaast samen met meer dan één andere persoon in zijn gezin begunstigde voor (andere) kinderen in zijn gezin

    Begunstigden(kern): de pleegzorger kiest wie van de andere begunstigden eveneens aangeduid wordt als begunstigde voor dit kind.

    Betaalmodaliteit: volgens de keuze van de pleegzorger voor pleegkind voor wat betreft de bankrekening19 .

    Inkomstenkern: pleegzorger + andere begunstigde.

    Indien er geen keuze wordt gemaakt door de pleegzorger, dan blijft de pleegzorger de enige begunstigde voor het pleegkind.

    Voorbeeld
    Het kind Maarten wordt geplaatst in het pleeggezin van mevrouw Janssens (= pleegzorger). Mevrouw Janssens heeft nog 4 kinderen (Marieke, Simon, Cato en Tuur).
    Voor Marieke en Simon vormt mevrouw Janssens een begunstigdenkern met de vader van beide kinderen, meneer Colijns. De begunstigdenkern voor het kind Cato is mevrouw Janssens en de vader van Cato, meneer De Smet.
    Mevrouw Janssens woont samen met de vader van Tuur, meneer De Leener en is samen met hem begunstigde voor Tuur.
    De huidige partner van mevrouw Janssens, meneer De Leener wordt automatisch aangeduid als bijkomende begunstigde voor het kind Maarten.  De betaling voor Maarten is echter verplicht uit te voeren aan mevrouw Janssens, ook al hebben zij er voor gekozen om voor het kind Tuur op een rekening op naam van meneer De Leener alleen te betalen.  De uitbetalingsactor voor Tuur is automatisch ook bevoegd om voor Maarten te betalen.

    Begunstigden(kern) voor Maarten: mevrouw Janssens. Ze heeft een gemeenschappelijk kind met meneer De Leener dus Maarten komt in de begunstigdenkern met Tuur.

    Betaalmodaliteit: volgens de keuze van mevrouw Janssens.

    InkomstenkernMevrouw Janssens en meneer De Leener.

     

    Situaties waarbij de pleegzorger samen met meerdere personen in zijn gezin begunstigde is voor andere kinderen in het gezin, zullen slechts in uitzonderlijke situaties voorkomen.

     

    --> In het gezin van de pleegzorger zijn er nog andere personen die geen begunstigde zijn (voor andere kinderen in het gezin)

    Begunstigden(kern): pleegzorger kiest wie van de andere personen aangeduid wordt als begunstigde voor dit kind.

    Betaalmodaliteit: volgens de keuze van de pleegzorger.

    Inkomstenkern: pleegzorger + andere begunstigde.

    Indien er geen keuze wordt gemaakt door de pleegzorger, dan blijft de pleegzorger de enige begunstigde voor het pleegkind en vormt hij samen met zijn partner de inkomstenkern.

    Voorbeeld
    Het kind Elke wordt geplaatst in een pleeggezin. De pleegzorger, meneer Martijn, woont samen met zijn partner mevrouw Dekoster. Zowel Meneer Martijn als mevrouw Dekoster zijn geen begunstigde voor andere kinderen.
    Meneer Martijn wordt de begunstigde voor het kind Elke en duidt mevrouw Dekoster aan als bijkomende begunstigde:

    Begunstigden(kern): meneer Martijn en mevrouw Dekoster.

    Betaalmodaliteit: volgens de keuze van meneer Martijn.

    Inkomstenkern: meneer Martijn en mevrouw Dekoster

     

    Zelfs bij de aanduiding van een bijkomende begunstigde blijft de pleegzorger de enige opvoeder en de persoon aan wie verplicht dient betaald te worden.  De aanduiding van de bijkomende begunstigde is enkel van belang om de bevoegde uitbetalingsactor aan te wijzen.

     

    5.3. Bijslagtrekkende forfaitaire pleegzorgbijslag en begunstigde pleegzorgtoeslag

    De bijslagtrekkende die op 31.12.2018 de forfaitaire pleegzorgbijslag ontving, blijft deze ontvangen tot:

    • er zich een wijziging in de plaatsing in het pleeggezin voordoet;

                of

    • de toekenning van de forfaitaire pleegzorgbijslag wordt herroepen door de plaatsende overheid.

    De begunstigde van de pleegzorgtoeslag wordt bepaald naargelang de soort plaatsing, namelijk perspectief biedend of niet-perspectief biedend (= perspectief zoekend).

    De bijslagtrekkende/begunstigde van de forfaitaire pleegzorgbijslag/pleegzorgtoeslag zal in het dossier in de GPA aangeduid worden met een eigen forfaitaire begunstigdenkern in het dossier van het pleeggezin. De uitbetalingsactor die bevoegd is voor de uitbetaling van de gezinsbijslag aan het pleeggezin, betaalt ook de forfaitaire pleegzorgbijslag/pleegzorgtoeslag.

    Meer informatie over de forfaitaire pleegzorgbijslag en de pleegzorgtoeslag vind je terug in de toelichtingsnota over "Plaatsing in pleeggezin".

    5.4. Aanwijzing van de begunstigden, de betaalmodaliteit en de inkomstenkern voor verdwenen en ontvoerde kinderen.

    5.4.1. Verdwenen kinderen

    De gezinsbijslagen worden uitbetaald aan de begunstigde(n) onmiddellijk voor de verdwijning.

    Voor een kind dat verdwenen is voor 01.01.2019 blijft de bijslagtrekkende de gezinsbijslag ontvangen vanaf 01.01.2019 en dit tot er zich een wijziging op vlak van de verdwijning voordoet. Indien er zich een wijziging voordoet dan wordt de begunstigdenkern bepaald zoals beschreven in punt 4 van dit document.

    Bij het overlijden van de begunstigde/bijslagtrekkende kan de persoon aan wie die het ouderlijk gezag  bij vonnis wordt toevertrouwd, aangeduid worden als begunstigde.

    Kinderen die op het moment van de verdwijning begunstigde of bijslagtrekkende waren voor zichzelf hebben geen recht op gezinsbijslagen in de periode van de verdwijning.

    Het recht op gezinsbijslagen i.k.v. verdwijning is beperkt tot 5 jaar na de verdwijning.

    5.4.2. Ontvoerde kinderen

    De gezinsbijslagen worden uitbetaald aan de begunstigde(n) onmiddellijk voor de ontvoering op voorwaarde dat deze niet rechtstreeks of onrechtstreeks deelgenomen hebben aan de ontvoering.

    Voor een kind dat ontvoerd is op 31.12.2018 blijft de bijslagtrekkende de gezinsbijslag ontvangen vanaf 01.01.2019 en dit tot er zich een wijziging op vlak van de ontvoering voordoet. Indien er zich een wijziging voordoet, dan wordt de begunstigdenkern bepaald zoals beschreven in punt 4 van dit document.

    Bij overlijden van de begunstigde/bijslagtrekkende kan de persoon aan wie het ouderlijk gezag bij vonnis wordt toevertrouwd, aangeduid worden als begunstigde.

    Kinderen die op het moment van de verdwijning begunstigde of bijslagtrekkende waren voor zichzelf hebben geen recht op gezinsbijslagen in de periode van de verdwijning.

    Het recht op gezinsbijslagen i.k.v. ontvoering is beperkt tot en met de leeftijd van 18 jaar. 

    5.5. Tussenkomst van bewindvoerder of schuldbemiddelaar

    Als er in een dossier tussenkomst is van een bewindvoerder of schuldbemiddelaar, dan heeft dit gevolgen op niveau van de betaalmodaliteit.

    De aanwijzing van de begunstigden en de inkomstenkern worden bepaald zoals beschreven in punt 4 van dit document met als enige verschil dat de betaalmodaliteit de aangeduide bewindvoerder of schuldbemiddelaar is. Voor het overige blijft de bestaande procedure verder gelden20 .

    5.5.1. Bewindvoerder

    Het instellen van een bewindvoering wordt door de vrederechter op maat gemaakt van de beschermde persoon.
    Enerzijds is er sprake van bijstand of vertegenwoordiging en anderzijds kan het gaan om een bewind over de persoon of over de goederen of over beide.

    In geval van bijstand zal de bewindvoerder overleggen met de beschermde persoon maar zal deze wel zelf de rechtshandelingen stellen. De vrederechter stelt bovendien een lijst op met handelingen waarvoor de beschermde persoon steeds de voorafgaandelijke en schriftelijke toestemming van de bewindvoerder nodig heeft. Alle documenten die betrekking hebben op deze handelingen moeten door de bewindvoerder mee ondertekend worden.

    Bij vertegenwoordiging zal de bewindvoerder zelf de beslissingen nemen voor de beschermde persoon. Hij zal optreden in naam en voor rekening van de beschermde persoon.

    Zowel bijstand als vertegenwoordiging kunnen ingesteld worden bij bewind over de persoon, de goederen of allebei.

    Bij elk type bewindvoering dient de rechter uitdrukkelijk in zijn beschikking de handelingen op te sommen waarvoor de beschermde persoon onbekwaam is en dus de voorafgaandelijke en schriftelijke toestemming van zijn bewindvoerder nodig heeft of vertegenwoordigd wordt door zijn bewindvoerder.

    Concreet betekent dit dat wanneer de uitbetalingsactor in kennis wordt gesteld van de bewindvoering, de beschikking dient geraadpleegd te worden om de impact op de uitbetaling van de gezinsbijslagen te evalueren.

    Volgende situaties kunnen zich voordoen :

    • De beschikking vermeldt geen specifieke bepalingen die een invloed hebben op de uitbetaling van de gezinsbijslagen (de beschermde persoon kan alle handelingen met betrekking tot het ontvangen van inkomsten, de uitoefening van het ouderlijk gezag en/of bepalingen met betrekking tot de begunstigde zelf uitvoeren).

               --> de bepalingen van boek 2, deel 4, titel 2 Groeipakketdecreet blijven onverminderd van toepassing.

    • De beschikking vermeldt één of meerdere specifieke bepalingen die een invloed hebben op de uitbetaling van de gezinsbijslagen.

               --> Afhankelijk van het type bewind zal de beschermde persoon de voorafgaandelijke en schriftelijke toestemming van de bewindvoerder nodig hebben of vertegenwoordigd worden door de bewindvoerder in het kader van boek 2, deel 4, titel 2  Groeipakketdecreet.

                                     - Indien de beschermde persoon de jongste van beide begunstigden is zal de bewindvoerder een keuze van uitbetalingsactor en rekening kunnen maken in geval van onenigheid met de oudste begunstigde. Het kan gaan om een rekening voor het bewind of een rekening op naam van de beschermde persoon.

                                      - Indien de beschermde persoon niet de jongste van beide begunstigden is, zal de keuze van de jongste bepalend zijn indien er onenigheid bestaat met betrekking tot de keuze. 

    Voorbeeld 1
    Gescheiden gezin met een begunstigdenkern bestaande uit mama en papa.
    Mama is de jongste en heeft een bewindvoerder, aangesteld voor de goederen, zonder specifieke bepalingen met betrekking tot de gezinsbijslagen.

    De moeder kan nog altijd zelf beslissen in samenspraak met de andere begunstigde op welke rekening er betaald moet worden:  

    • op die van de vader
    • op die van de moeder(eigen rekening of rekening bewind)
    •  op een rekening gemeenschappelijk op naam van vader of moeder. 

    Voorbeeld 2
    Gescheiden gezin met een begunstigdenkern bestaande uit mama en papa.
    Mama is de oudste en heeft een bewindvoerder, aangesteld voor de persoon en de goederen, zonder specifieke bepalingen met betrekking tot de gezinsbijslagen.

    Beide begunstigden beslissen samen op welke rekening er moet betaald worden. Bij gebrek aan akkoord zal de vader, als jongste, kunnen beslissen op welke rekening er moet betaald worden.

    Voorbeeld 3
    Gescheiden gezin met een begunstigdenkern bestaande uit mama en papa.
    Papa is de jongste en heeft een bewindvoerder, aangesteld voor de persoon, met een specifieke bepaling dat alle beslissingen betreffende het ouderlijk gezag van de vader door de bewindvoerder worden uitgeoefend.

    De bewindvoerder zal samen met de moeder beslissen op welke rekening betaald moet worden. Bij gebrek aan akkoord zal de keuze bij de bewindvoerder liggen aangezien de beschermde persoon de jongste van beide begunstigden is. Indien de moeder de jongste zou zijn, zou de beslissing bij haar liggen.

     
    5.5.2. Schuldbemiddelaar21

    - Wanneer de enige begunstigde wordt toegelaten tot de collectieve schuldenregeling, moeten de gezinsbijslagen vanaf de kennisgeving gestort worden op rekening van de schuldenregeling.

    - Zijn er echter twee begunstigden en slechts één van hen wordt toegelaten tot de collectieve schuldenregeling, dan blijven de bepalingen van boek 2, deel 4, titel 2 Groeipakketdecreet van toepassing.

    Concreet betekent dit :

    • beide begunstigden beslissen samen op welke rekening de gezinsbijslagen betaald worden. Bij gebrek aan akkoord zal de jongste de ontvanger zijn.
      • Beslissing om te betalen op rekening op naam van de persoon onder collectieve schuldenregeling : er moet betaald worden op rekening van de schuldenregeling
      • Beslissing om te betalen op rekening op naam van de persoon die niet onder collectieve schuldenregeling staat : betalen op deze rekening.
    Opgepast : Als er beslist wordt om op een rekening op naam van beide begunstigden te betalen, wordt dit aanzien als een betaling aan de persoon onder collectieve schuldenregeling en dient op rekening van de schuldenregeling betaald te worden.

     

    - Zijn beide begunstigden toegelaten tot de collectieve schuldenregeling en hebben zij beiden dezelfde schuldbemiddelaar, dan zullen de betalingen dienen te gebeuren op rekening van de schuldenregeling.

    - Zijn beide begunstigden toegelaten tot de collectieve schuldenregeling maar hebben zij elk een andere schuldbemiddelaar, dan dienen de betalingen te gebeuren op rekening van de schuldenregeling van de jongste van beide begunstigden.

    6. Betaalmodaliteiten

    6.1. Keuze van de bankrekening

    6.1.1. Eén begunstigde/bijslagtrekkende: keuze bankrekening (art. 64 en art. 225, § 1 Groeipakketdecreet – laatste lid, art. 4 BVR Begunstigden)
    • De begunstigde kiest zijn bankrekening:
    • De begunstigde is minstens één van de titularissen van de bankrekening.
    6.1.2. Twee begunstigden: keuze bankrekening (art. 65 Groeipakketdecreet, art. 4 BVR Begunstigden)
    • Beide begunstigden kiezen gezamenlijk de bankrekening.
    • Minstens één van hen is titularis van de bankrekening.

    Ook al kiezen ze voor een bankrekening op één naam: ze blijven beiden begunstigde en vormen samen de begunstigdenkern.

    Gemeenschappelijk voor 6.1.1. en 6.1.2: hoe aanvragen?

    • De begunstigde(n) kan/kunnen dit schriftelijk of elektronisch vragen.
    • Indien er 2 begunstigden zijn, moet de vraag door beiden ondertekend zijn.
      • Wat als enkel de jongste begunstigde ondertekend heeft?
        De oudste moet geïnformeerd worden over deze keuze en zijn akkoord wordt gevraagd. Indien hij niet reageert of niet akkoord is, wordt de jongste de ontvanger van de gezinstoelagen.
      • Wat als enkel de oudste begunstigde ondertekend heeft?
        De jongste moet geïnformeerd worden over deze keuze en zijn akkoord wordt gevraagd. Indien hij niet reageert of niet akkoord is, wordt hij de ontvanger van de gezinstoelagen.
    • De uitbetalingsactoren kunnen op eigen verantwoordelijkheid beslissen, om in afwachting van het resultaat van de Febelfin-controle de bijslag op de bankrekening te storten.
    • Indien na 30 dagen geen bevestiging dat (een van) de begunstigde titularis is, kan de opgegeven rekening niet langer gebruikt worden. Er wordt dan betaald met een circulaire cheque op naam van de jongste en er wordt een nieuw rekeningnummer gevraagd.
    6.1.3. De begunstigden komen niet tot een akkoord aan wie betaald moet worden
    • De jongste begunstigde mag de bankrekening kiezen.
    • Er is een vonnis dat één van beide begunstigden aanwijst als ontvanger van de gezinsbijslagen: deze aangewezen begunstigde zal zonder tussenkomst van de andere begunstigde een betaalmodaliteit kunnen kiezen (keuze bankrekening en uitbetalingsactor).
    • Er is een vonnis met aanduiding van de begunstigde: er dient een nieuw dossier te worden opgestart met de aangeduide begunstigde als begunstigdenkern. Als enige begunstigde zal hij een keuze kunnen maken voor een bankrekening en een uitbetalingsactor.
    6.1.4. Begunstigde(n) geven geen bankrekeningnummer op
    • De betaling gebeurt per circulaire cheque, de begunstigden kunnen in principe samen kiezen op wiens naam de cheque wordt uitgegeven22 .
      Kiezen ze niet vóór de eerste van de maand die volgt op de maand waarin het recht is ontstaan of gaan ze niet akkoord, dan wordt de circulaire cheque op naam van de jongste uitgegeven.
    6.1.5. Wijziging van bankrekeningnummer (art. 64 en art. 65 Groeipakketdecreet, art. 5 BVR Begunstigden)
    • De begunstigde(n) kan/kunnen vrij een nieuw rekeningnummer kiezen.
    • Zijn er twee begunstigden:
      • ze maken samen een nieuwe keuze;
      • komen ze niet tot een consensus: de jongste kiest of bij gebrek aan keuze betaling via circulaire cheque op naam van de jongste.
    • Het verzoek tot wijziging gebeurt schriftelijk of elektronisch.  Het verzoek kan tot het uitwerking heeft, ingetrokken worden.
    • Een verzoek tot wijziging van bankrekening gaat ten laatste in vanaf de maand die volgt op de maand waarin de wijziging is doorgegeven..
    • Indien de controle van het bankrekeningnummer nog hangende is, mag de uitbetalingsactor op eigen verantwoordelijkheid beslissen, om in afwachting van het resultaat van de controle de bijslag op de nieuwe bankrekening te storten.
    • Indien na 30 dagen geen bevestiging van de titularis van de rekening ontvangen wordt,  mag niet meer op die rekening gestort worden en wordt een model W aan de begunstigde(n) gestuurd. In afwachting wordt er betaald via circulaire cheque op naam van de jongste.
    6.1.6. Intrekking van de toestemming voor de betaling op de rekening (art. 6 BVR Begunstigden)
    • Elke begunstigde (ook als er 2 zijn)  kan zijn keuze van bankrekening elektronisch of schriftelijk intrekken.
    • In dat geval verwittigt  de uitbetalingsactor onmiddellijk de andere begunstigde; hij verzoekt hen om samen een nieuwe keuze te maken; bij gebrek aan akkoord beslist de jongste.
    • Als de oudste zijn keuze intrekt en de jongste reageert niet, wordt dit aanzien als onenigheid en zal er betaald worden volgens de keuze van de jongste of via circulaire cheque op naam van de jongste.

    Uitzondering: art. 6, § 2 – laatste lid BVR Begunstigen
    De oudste begunstigde kan zijn keuze bankrekening wijzigen of intrekken als hij bewijst dat de jongste begunstigde in de onmogelijkheid is om te reageren.

    Voorbeelden:

    • de jongste woont in het buitenland en zijn adres is onbekend;
    • de jongste is niet bij bewustzijn (ongeval – palliatieve zorg);

     

    In geval van twijfel kan een gezinsinspectie uitsluitsel geven.

    7. Bijzondere situaties

    7.1. Afzien van de rechten (art. 77, § 2 Groeipakketdecreet)

    De begunstigden kunnen elektronisch of schriftelijk aan hun uitbetalingsactor bevestigen dat ze geheel of gedeeltelijk afstand doen van hun recht op de toelagen in het kader van het gezinsbeleid.

    7.2. Terugbetaling voorschotten OCMW (art. 78 Groeipakketdecreet, art. 11, § 1 – 2de lid en art. 17 BVR Begunstigden)

    Voorwaarden:

    • De terugbetaling heeft alleen betrekking op effectieve voorschotten op het Groeipakket toegekend vóór de kennisgeving aan de uitbetalingsactor.
    • De periode waarvoor de terugbetaling wordt gevraagd, stemt overeen met de periode waarop de achterstallige betalingen betrekking hebben.
    • De voorschotten zijn al toegekend aan de begunstigden.23  Zijn er twee begunstigden en slechts één van hen heeft de voorschotten  ontvangen, dan kan de terugbetaling van de voorschotten gebeuren onder dezelfde voorwaarden als degene die gelden voor de betaling aan een schuldbemiddelaar.

    Vereiste  documenten

    • Een wettelijke subrogatie.
    • Een gedetailleerd overzicht van de betaalde voorschotten: betaalde bedragen per maand, voor welk(e) kind(eren) en  aan wie.

    De uitbetalingsactor brengt zowel het OCMW als de begunstigde op de hoogte van de (niet-) terugbetaling

    7.3. Heruitbetaling niet geïnde cheque (art. 14, § 2 BVR Begunstigden)

    • Een niet-geïnde cheque mag, nadat de juistheid van de gegevens van de begunstigden onderzocht is, maximaal twee keer worden heruitgegeven.
       
    • Als twee maanden na elkaar de uitgegeven cheques ongeïnd blijven en de gegevens van de begunstigden ongewijzigd zijn, wordt de betaling geschorst in afwachting van een gezinsinspectie.

    De uitbetalingsactor brengt de begunstigden daarvan schriftelijk op de hoogte.

    7.4. De begunstigde kan zijn identiteit niet bewijzen (art. 13 BVR Begunstigden)

    Indien het onmogelijk is om het Groeipakket uit te betalen aan de begunstigde(n) omdat die zijn/hun identiteit niet kunnen bewijzen: kan geen rekening openen of cheque ontvangen24 .

    In die omstandigheid kan/kunnen de begunstigde(n) vragen om het Groeipakket te betalen op een:

    • rekening van een andere natuurlijke persoon;
    • rekening van een vereniging met sociaal oogmerk;
    • rekening van een openbare instelling.

    De natuurlijke persoon of vereniging met sociaal oogmerk/openbare instelling die de gezinsbijslagen ontvangt voor de begunstigde moet hiervoor zijn toestemming geven.

    Deze vraag (met ondertekening van de persoon die het Groeipakket ontvangt voor de begunstigde) moet schriftelijk of elektronisch gebeuren. Ze blijft geldig tot schriftelijke of elektronische herroeping door de begunstigde. Het Agentschap zal hiervoor een formulier ter beschikking stellen.

    8. Betaalkalender (art. 11 BVR Begunstigden)

    De gezinsbijslag wordt betaald, telkens de 8ste van de volgende maand. Elke betaling in de loop van de maand die volgt op de maand van het recht is een tijdige betaling.

    Daarnaast zijn er ook nog tussentijdse betalingen voorzien voor regularisaties en voor de gevallen waarin de gegevens ontbreken om de betaling op de 8e dag van  de maand uit te voeren.

    9. Schema's

    Schema 1A - Aanduiding van de begunstigden voor niet-geplaatste kinderen

    Schema 1B - Aanduiding van de begunstigden voor geplaatste kinderen

    • 1Dit vermoeden kan weerlegd worden met alle middelen van recht (ook een verklaring op eer) of na proces-verbaal van de gezinsinspectie.
    • 2Term gebruikt in artikel 3 BVR Begunstigden.
    • 3De ontvanger(s) zijn ook de personen van wie de onterecht betaalde gezinstoelagen worden teruggevorderd.
    • 4Voor meer informatie zie het besluit van de Vlaamse regering over de sociale toeslagen en de toelichtingsnota nr. 8 over de sociale toeslagen. Verwanten tot en met de derde graad vormen geen feitelijk gezin behalve als zij beiden begunstigden zijn voor het kind.
    • 5Indien een gebeurtenis in december 2018 er toe leidt dat er vanaf 01.01.2019 een andere bijslagtrekkende is (bv. Opeising van de gezinsbijslag van de vader in december), dan dient het dossier vanaf 01.01.2019 in die zin te worden aangepast. Een nieuw dossier met een nieuwe bijslagtrekkende dient te worden aangemaakt. De omkering van de rangen gebeurt echter steeds rond de groepering van de bijslagtrekkende in december 2018 zoals beschreven in toelichtingsnota 1 "Omkering van de rangen".
    • 6Gelijkmatig verdeelde huisvesting wordt enkel vermoed in geval beide ouders samen een begunstigdenkern vormen, dus niet wanneer slechts één van hen enige begunstigde of bijslagtrekkende is.
    • 7De aandacht van het kind dient er te worden op gevestigd dat deze aanwijzing vanaf 1 januari 2019 weinig voordelen biedt. Wanneer het kind in het verleden in het kader van de AKBW een dergelijke aanwijzing heeft gedaan, kan het na 1 januari 2019 schriftelijk vragen deze aanwijzing in te trekken.
    • 8Onder een nieuw kind dat in het gezin komt, verstaan we zowel een nieuw geboren kind, een kind dat instroomt of een kind met een bestaand recht in het Groeipakket (nieuwe maatregel en overgangsmaatregel). Dit is niet noodzakelijk een eigen kind van de begunstigde(n).
    • 9Of na schriftelijk verzoek van de bijslagtrekkende of mogelijke begunstigde vanaf 01.01.2020.
    • 10De weerlegging van het vermoeden dient zowel door de werkelijke opvoeders als door de perso(o)n(en) die vermoed werden het kind op te voeden, ondertekend te zijn. Bij gebrek hieraan, na een vraag tot bevestiging, dient een controle door een gezinsinspecteur te gebeuren.
    • 11Rijksregister van de natuurlijke personen
    • 12Met uitzondering van punt 2 van de opsomming dat hier niet van toepassing is
    • 13Indien de opvoeders verwanten zijn tot en met de derde graad kunnen zij enkel een feitelijk gezin vormen als zij beiden begunstigden zijn voor het kind (art. 2 BVR sociale toeslagen).
    • 14Art. 3 § 2 BVR Sociale toeslag.
    • 15De aandacht van het kind dient er te worden op gevestigd dat deze aanwijzing vanaf 1 januari 2019 weinig voordelen biedt. Wanneer het kind in het verleden in het kader van de AKBW een dergelijke aanwijzing heeft gedaan, kan het na 1 januari 2019 schriftelijk vragen deze aanwijzing in te trekken
    • 16Voor meer informatie over de toekenning van de sociale toeslagen voor geplaatste kinderen, verwijzen we naar de toelichtingsnota over de sociale toeslagen.
    • 17Indien het pleeggezin de pleegzorger is, dan worden zij samen begunstigden en wordt er betaald aan degene die zij in samenspraak kiezen en bij gebrek aan keuze of bij onenigheid aan de jongste.
    • 18De pleegzorger moet alleszins (mede)titularis van de bankrekening zijn.
    • 19Idem.
    • 20Cfr. Dienstbrief 996/104 van 15 april 2013
    • 21Zelfde principes gelden voor budgetbeheer, met dien verstande dat budgetbeheer een vrijwillige keuze is van de begunstigde(n).
    • 22In GPA is dit is dit echter op dit moment onmogelijk en wordt de circulaire cheque steeds op naam van de jongste uitgegeven.
    • 23Indien de voorschotten voor de periode groter zijn dan de bedragen waarop er effectief recht is wordt er niet ingehouden om de voorschotten in totaliteit terug te betalen. Indien de voorschotten voor de periode kleiner zijn dan de bedragen waarop effectief recht is wordt het verschil aan de begunstigdenkern uitbetaald.
    • 24In geval slechts één van de begunstigden zijn identiteit niet kan bewijzen kunnen beide begunstigden samen beslissen om de gezinsbijslagen te laten betalen op een rekening op naam van de begunstigde die zijn identiteit wel kan bewijzen. Bij onenigheid of gebrek aan keuze gelden de gebruikelijke regels.
    Datum van afkondiging
    Top