In artikel 363, eerste lid, van het Gerechtelijk Wetboek worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° de eerste zin wordt opgeheven;
2° in de tweede zin wordt het woord “andere” opgeheven.
In artikel 363, eerste lid, van het Gerechtelijk Wetboek worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° de eerste zin wordt opgeheven;
2° in de tweede zin wordt het woord “andere” opgeheven.
In artikel 572bis van hetzelfde wetboek worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° punt 8, gewijzigd bij de wet van 8 mei 2014, wordt vervangen door wat volgt: “8° geschillen over de aanwijzing van de begunstigden van toelagen in het kader van het gezinsbeleid, zoals gedefinieerd in artikel 3, §3, 1°, van het decreet van 27 april 2018 tot regeling van de toelagen in het kader van het gezinsbeleid, tenzij een vordering bij de jeugdrechtbank aanhangig is gemaakt op grond van artikel 29 van de wet van 8 april 1965 betreffende de jeugdbescherming, het ten laste nemen van minderjarigen die een als misdrijf omschreven feit hebben gepleegd en het herstel van de door dat feit veroorzaakte schade, tenzij de vrederechter bevoegd is krachtens artikel 594, 8° ”;
2° punt 14° en 15°, vervangen bij de wet van 8 mei 2014, worden opgeheven.
In artikel 580 van hetzelfde wetboek worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° in punt 1°, gewijzigd bij de wetten van 12 mei 1971, 28 juli 1971 en 4 augustus 1978, wordt het woord “gezinsbijslag” opgeheven;
2° punt 8°, b), ingevoegd bij de wet van 1 april 1969, vervangen bij de wet van 20 juli 1971 en gewijzigd bij het koninklijk besluit nr. 242 van 31 december 1983, wordt vervangen door wat volgt:
b) het decreet van 27 april 2018 tot regeling van de toelagen in het kader van het gezinsbeleid, met uitzondering van de geschillen over de aanwijzing van de begunstigden van toelagen in het kader van het gezinsbeleid, zoals gedefinieerd in artikel 3, §3, 1°, van hetzelfde decreet”.
In artikel 594 van hetzelfde wetboek worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° punt 8°, vervangen bij de wet van 1 augustus 1985 en gewijzigd bij de wet van 30 juli 2013, wordt vervangen door wat volgt:
"8°" over geschillen over de aanwijzing van de begunstigden van toelagen in het kader van het gezinsbeleid, zoals gedefinieerd in artikel 3, §3, 1°, van het decreet van 27 april 2018 tot regeling van de toelagen in het kader van het gezinsbeleid, in geval van voogdij, buiten het geval waar de vordering bij de jeugdrechtbank aanhangig gemaakt is op grond van artikel 29 van de wet van 8 april 1965 betreffende de jeugdbescherming.”;
2° punt 9°, vervangen bij de wet van 29 maart 1976 en gewijzigd bij de wet van 30 juli 2013, wordt opgeheven.
In artikel 628, 14°, van hetzelfde wetboek worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° in het eerste lid, gewijzigd bij de wetten van 30 juni 1971, 22 december 1977 en 6 juli 1989, wordt tussen de woorden “de verzekerde” en de woorden “of van de rechthebbende” de zinsnede “, begunstigde, zoals gedefinieerd in artikel 3, §3, 1°, van het decreet van 27 april 2018 tot regeling van de toelagen in het kader van het gezinsbeleid” ingevoegd;
2° in het tweede lid wordt tussen de woorden “de verzekerde” en de woorden “of van de rechthebbende” de zinsnede “, begunstigde, zoals gedefinieerd in artikel 3, §3, 1°, van het decreet van 27 april 2018 tot regeling van de toelagen in het kader van het gezinsbeleid” ingevoegd.
In artikel 1410 van hetzelfde wetboek worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° aan paragraaf 2, eerste zin, vervangen bij de wet van 18 maart 1999, wordt na de woorden “de rechthebbende” de zinsnede “of de begunstigde, zoals gedefinieerd in artikel 3, §3, 1°, van het decreet van 27 april 2018 tot regeling van de toelagen in het kader van het gezinsbeleid of de bijslagtrekkende zoals gedefinieerd in artikel 3, §1, 8°, van het decreet van 27 april 2018 tot regeling van de toelagen in het kader van het gezinsbeleid,” toegevoegd;
2° in paragraaf 2 wordt punt 1°, vervangen bij de wet van 12 mei 1971, vervangen door wat volgt:
1° de toelagen in het kader van het gezinsbeleid;”;
3° in paragraaf 4, eerste lid, vervangen bij de wet 25 januari 1999 en gewijzigd bij de wetten van 28 juni 2013 en 25 april 2014, wordt het woord “gezinsbijslag” vervangen door de woorden “toelagen in het kader van het gezinsbeleid”;
4° aan paragraaf 4, derde lid, worden na de woorden “bedoelde terugvordering” de woorden “van andere prestaties dan toelagen in het kader van het gezinsbeleid” toegevoegd;
5° in paragraaf 4 wordt het vijfde lid vervangen door wat volgt:
"Als toelagen in het kader van het gezinsbeleid ten onrechte zijn verkregen ingevolge een nalatigheid of een verzuim van de begunstigde, kan de terugvordering slaan op het geheel van de toelagen in het kader van het gezinsbeleid die later verschuldigd zijn aan dezelfde begunstigde.”.