Kruimelpad
22 januari 2021 | NIEUW - Beslissingen GC nr. 2020/024; 2020/023; 2020/022; 2020/021
color:black">Op basis van het vonnis van de Familierechtbank meent de Geschillencommissie dat - niettegenstaande het vonnis werd uitgesproken na de referentiedatum 31.12.2019 voor de schooltoeslag - uit het vonnis blijkt dat de rechter akte heeft genomen van de feitelijke situatie waarbij de moeder sinds haar beroerte begin 2018 niet meer op haar officieel domicilie verblijft en de rechtbank een geheel van maatregelen neemt (grotendeels retroactief) waarbij de feitelijke afwezigheid van de moeder juridisch wordt veruiterlijkt in de door de rechtbank opgelegde maatregelen. Zodoende meent de Geschillencommissie dat afdoende is aangetoond dat het domicilie van de moeder op de referentiedatum niet met de feitelijke situatie overeenstemt en waarbij het vonnis akte neemt van de feitelijke verblijfssituatie van de gewezen echtgenoten voor een periode voorafgaand aan de referentiedatum 31.12.2019. color:black"> "Calibri",sans-serif">
De argumentatie van verzoekster waarbij zij meent dat het gaat om een vergissing van de uitbetalingsactor (in haar voordeel) en zij dus sowieso hier niet de dupe kan van zijn gaat volgens de Geschillencommissie voorbij aan de nuance in de toepasselijke wettelijke bepalingen dat de niet-terugvordering ingeval van een fout van de administratie enkel geldt als de betrokkene zich normaal geen rekenschap kon geven van de onverschuldigde betaling. Gelet op de informatie in de brieven van de uitbetalingsactor lijkt evenwel moeilijk te kunnen worden aangenomen dat de verzoekster geenszins wist hoe de berekening gebeurde.
Rekening houdende met de Europese samenloopregels waarbij uitkeringen van dezelfde aard van elkaar in mindering worden gebracht en gelet op de kwalificatie van de Nederlandse kinderopvangtoeslag door Nederland als gezinsbijslag in de zin van de Verordening (EG) nr. 883/2004, heeft de uitbetalingsactor volgens de Geschillencommissie correct de verschilbetaling toegepast bij samenloop tussen de Belgische kinderbijslag en de Nederlandse kinderbijslag met inbegrip van de Nederlandse kinderopvangtoeslag (KOT).
Rekening houdende met het geheel aan beschikbare elementen meent de Geschillencommissie dat er sprake is van feitelijke gezinsvorming waardoor er bijgevolg rekening dient te worden gehouden met de inkomsten van de nieuwe partner van de moeder in het gezin van het kind, en niet met de inkomsten van de biologische vader ook al draagt deze mee bij in de kosten van het levensonderhoud en de studiekosten van zijn kind.