Geef een zoekwoord in, en selecteer indien gewenst een filter.
Indien je zoekterm bestaat uit meerdere woorden, zet je deze tussen aanhalingstekens (“). Op meerdere termen tegelijk zoeken, kan door het gebruik van een komma.

Toelichtingsnota 2bis van 18 april 2019 - Voorwaarde toelating/machtiging om in België te verblijven voor kinderen die niet de Belgische nationaliteit hebben

    Toelichtingsnota 2bis van 18 april 2019

    Betreft: Voorwaarde toelating/machtiging om in België te verblijven voor kinderen die niet de Belgische nationaliteit hebben (opgeheven)

     

    Opgeheven en vervangen door Toelichtingsnota 2 van 27 juni 2023 - Verblijfsvoorwaarden

     

     

    Inhoudstafel

     

    1. Wettelijke basis

    Om aanspraak te maken op gezinsbijslagen, selectieve participatietoeslagen1  en andere toelagen2  moet het kind dat niet kan aantonen de Belgische nationaliteit te hebben, toegelaten of gemachtigd zijn in België te verblijven of er zich te vestigen overeenkomstig de vreemdelingenwet (wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen) - artikelen 8, § 1, 1ste lid, 1°; 24, 1ste lid, 1°; 51, 1ste lid, 1°; 53, 1ste lid, 1°, van het Decreet tot regeling van de toelagen in het kader van het gezinsbeleid van 27/04/2018.

    Een persoon die over een verblijfsrecht beschikt omdat hij gemachtigd is in België te verblijven om er te studeren of een beroepsopleiding te volgen, om er vrijwilligerswerk uit te oefenen of om er als au-pairjongere te werken, geeft geen recht op gezinsbijslagen.  De kinderen van die personen die verblijfsrecht hebben, geven wel recht op gezinsbijslagen - artikel 8 §1, 5de lid van het Decreet tot regeling van de toelagen in het kader van het gezinsbeleid van 27/04/2018.

    Het startbedrag kan vooraf worden betaald voor zover de zwangere die niet de Belgische nationaliteit heeft, toegelaten of gemachtigd is in België te verblijven of er zich te vestigen overeenkomstig de vreemdelingenwet - artikel 9 § 1, 3de lid van het Decreet tot regeling van de toelagen in het kader van het gezinsbeleid van 27/04/2018.

    2. Terminologie en interpretatie

    De termen 'toelating' en 'machtiging' waarnaar verwezen wordt, worden geïnterpreteerd in de betekenis zoals die vermeld wordt in de vreemdelingenwet:

    • Toelating en machtiging tot verblijf: de toelating en de machtiging om gedurende meer dan 3 maanden in België te mogen verblijven bedoeld in de artikelen 9 t.e.m. 13 van de vreemdelingenwet:
      • artikel 9: machtiging door de Minister;
      • artikelen 10 t.e.m. 13: toelating van rechtswege.
    • Machtiging tot vestiging die verleend wordt aan de vreemdeling die onbeperkt in België mag verblijven bedoeld in de artikelen 14 en volgende van de vreemdelingenwet.

    In de verdere tekst moet de termen 'verblijfsrecht' en 'verblijfsvoorwaarde' als volgt begrepen worden:

    • Verblijfsrecht: toegelaten of gemachtigd zijn in België te verblijven of er zich te vestigen overeenkomstig de vreemdelingenwet;
    • Verblijfsvoorwaarde: de voorwaarde betreffende verblijf bedoeld in de bepalingen waarnaar verwezen wordt in punt 1.

    3. Verblijfsvoorwaarde kind versus begunstigde(n)

    Aan de begunstigde(n) word(t)(en) geen verblijfsvoorwaarden gekoppeld. Wanneer zij hun identiteit niet kunnen bewijzen, waardoor de gezinsbijslagen niet kunnen worden ontvangen, kunnen deze voor hun rekening betaald worden op de bankrekening van een andere natuurlijke persoon, een vereniging met sociaal oogmerk of een openbare instelling3 .

    4. De consultatiestroom 'WETTELIJKE GEGEVENS'

    Het verblijfsrecht wordt gecontroleerd via de consultatiestroom WETTELIJKEGEGEVENS. Volgende rubrieken zijn relevant:

    • Identiteitbewijzen
    • wettige Verblijven
    • Type Vluchteling
    • Administratieve toestand à verblijfsprocedure vreemdeling
    • Status

    5. Verblijfsdocumenten

    Bewijs verblijfsrecht

    GEEN bewijs verblijfsrecht 4

    A-kaart

    Attest van immatriculatie

    B-kaart

    Bijlage 35

    C-kaart

    Bijlage 19

    D-kaart

     

    E-kaart

     

    E+-kaart

     

    F-kaart

     

    F+-kaart

     

    H-kaart

     

     

    Bijzonder document 'bijlage 15'

    Een ‘bijlage 15’ dekt voorlopig het verblijf van de vreemdeling

     

    Voor wie?

    Ingeschreven in RR?

    Bewijs verblijfsrecht?

    1

    Aanvraag tot vestiging of tot het verkrijgen van de status van langdurig ingezetene

    JA

    JA, voor de duur van de bijlage, ALS die gevolgd wordt door een geldige verblijfskaart

    2

    Aanvraag tot vernieuwing van de verblijfsvergunning, vestigingsvergunning of EG-verblijfsvergunning voor langdurig ingezetene

    JA

    3

    Terugkeer na ongewilde langdurige afwezigheid

    NEE

    4

    Aanvraag voor een duurzaam verblijf

    JA

    5

    Grensarbeid

    NEE

    NEE

    6

    Aanmelding procedure slachtoffer mensenhandel en mensensmokkel

    NEE

    7

    Aanmelding voor inschrijving (wanneer de vreemdeling bij aanmelding op de gemeente om een verblijfsprocedure op te starten nog niet onmiddellijk ingeschreven kan worden)

    NEE

    8

    Wachten op de afgifte van een verblijfsdocument nadat het verblijfsrecht werd goedgekeurd

    JA

    JA, vanaf afgifte van de bijlage 15

    6. Het kind kan zijn verblijfsrecht niet bewijzen5

    Voor kinderen jonger dan 12 jaar worden geen verblijfskaarten (of equivalent) afgeleverd. Op verzoek kunnen ze wel in het bezit gesteld worden van een identiteitsbewijs. Dat document is geen verblijfsdocument dat het bewijs levert van verblijfsrecht.

    Wanneer het kind in het kader van gezinshereniging een verblijfrecht verkreeg wordt het verblijfsrecht van het kind gecontroleerd via de persoon die het recht op gezinshereniging opent (gezinshereniger). Heeft die persoon een verblijfsrecht dan voldoet het kind aan de verblijfsvoorwaarde.

    7. Situaties waarin het kind verblijfsrecht heeft, maar NIET voldoet aan de verblijfsvoorwaarde

    Personen die een verblijfsrecht hebben op basis van studies, vrijwilligerswerk of werk als
    au-pairjongere geven geen recht op gezinsbijslagen. Eu-onderdanen zijn in deze situatie in het bezit van een E-kaart, derdelanders in het bezit van een A-kaart.

    De kinderen van die personen geven wel een recht op gezinsbijslagen.

    8. Situaties waarin het kind geen verblijfsrecht heeft, maar WEL voldoet aan de verblijfsvoorwaarde6

    Opgeheven door mededeling A/36 van 11 april 2022
    De oorspronkelijke tekst is beschikbaar bij historiek

     

    9. Vanaf wanneer is de verblijfsvoorwaarde vervuld?

    9.1. Algemeen

    De voorwaarde is vervuld vanaf de ingangsdatum van de afgeleverde verblijfskaart of vanaf de datum die recht geeft op voormelde verblijfskaart.

    Voorbeeld

    • Een kind, minder dan 12 jaar, met Congolese nationaliteit, maakt deel uit van het gezin van zijn moeder, eveneens Congolese. Ze dient een aanvraag in om langer dan 3 maanden te verblijven om medische redenen (artikel 9ter vreemdelingenwet) op 15/01/2019. Betrokkene ontvangt een attest van immatriculatie. Dienst Vreemdelingenzaken neemt een positieve beslissing op 15/04/2019. De A-kaart wordt afgeleverd op 15/05/2019.
      → De verblijfsvoorwaarde is vervuld vanaf 15/04/2019.

    9.2. Uitzonderingen

    9.2.1. De erkende vluchteling

    De erkenning als vluchteling heeft een declaratief karakter. Dat houdt in dat de erkende vluchteling verblijfsrecht heeft vanaf het verzoek om internationale bescherming (vroegere terminologie: asielaanvraag).

    Opgelet: hoewel eenzelfde procedure doorlopen wordt, heeft de persoon die niet erkend werd als vluchteling maar wel het statuut van subsidiaire bescherming wordt toegekend, slechts verblijfsrecht vanaf zijn erkenning als subsidiaire beschermeling, maw niet met terugwerkende kracht.

    Voorbeelden

    • Betrokkene dient op 05/01/2019 een verzoek in om internationale bescherming. Hij/zij ontvangt een attest van immatriculatie dat geldig is van 20/01/2019 tot 30/09/2019. Tijdens de procedure heeft hij/zij geen verblijfsrecht (nog in onderzoek). Op 15/08/2019 wordt betrokkene erkend als vluchteling. Op 25/08/2019 wordt de A-kaart geldig tot 15/08/2024 uitgereikt.
      → Betrokkene heeft verblijfsrecht vanaf 05/01/2019.
    • Betrokkene dient op 05/01/2019 een verzoek in om internationale bescherming. Hij/zij ontvangt een attest van immatriculatie dat geldig is van 20/01/2019 tot 30/09/2019. Tijdens de procedure heeft hij/zij geen verblijfsrecht (nog in onderzoek). Hij/zij wordt niet erkend als vluchteling maar krijgt het statuut van subsidiaire beschermeling op 31/08/2019. Hij/zij ontvangt een A-kaart die geldig is van 15/09/2019 tot 31/08/2024.
      → Betrokkene heeft verblijfsrecht vanaf 31/08/2019.
    • Betrokkene diende op 05/01/2019 een verzoek in om internationale bescherming. Hij/zij ontvangt een attest van immatriculatie dat geldig is van 20/01/2019 tot 30/09/2019. Tijdens de procedure heeft hij/zij geen verblijfsrecht (nog in onderzoek). Hij/zij wordt niet erkend als vluchteling, noch als subsidiaire beschermeling. 
      → Betrokkene had nooit verblijfsrecht.

    9.2.2. EU-burger7

    Binnen de Europese Unie8 , Noorwegen, IJsland, Liechtenstein en Zwitserland9  geldt een 'vrij verkeer van personen'. Het verblijfsrecht, van meer dan 3 maanden, is evenwel voorwaardelijk (studeren, werk zoeken, werken, voldoende bestaansmiddelen hebben).

    Procedure:
    Betrokkene vraagt verblijfsrecht aan. Hij wordt ingeschreven in het Wachtregister en na een positieve woonstcontrole overgeschreven in het Vreemdelingenregister. Tijdens de procedure wordt betrokkene in het bezit gesteld van een model 19 (aanvraag om inschrijving), eventueel gevolgd door een model 20 (weigering verblijfsrecht zonder bevel grondgebied te verlaten). In die laatste situatie krijgt betrokkene een maand extra om de vereiste documenten voor te leggen. Nadat de nodige documenten in orde zijn krijgt betrokkene een E-kaart of bijlage 8 (papieren versie).

    Gevolgen:
    Tijdens deze procedure heeft betrokkene geen verblijfsrecht. Na de positieve beslissing heeft betrokkene verblijfsrecht vanaf de verblijfsaanvraag (inschrijving in het Rijksregister (wachtregister)).

    Voorbeelden:

    • Een Nederlander komt naar België met het oog op een tewerkstelling. Zijn echtgenote en hun 2 kinderen (10 en 8 jaar, Nederlandse nationaliteit) vergezellen hem. Ze worden in het Rijksregister ingeschreven op 15/01/2019. Tijdens de procedure heeft geen enkel gezinslid verblijfsrecht (in onderzoek). De vader bekomt een E-kaart geldig vanaf 15/04/2019.
      → De verblijfsvoorwaarde is vervuld vanaf 15/01/2019.
    • Een Griek wordt, samen met zijn echtgenote en kind (5 jaar, Griekse nationaliteit) ingeschreven in het Rijksregister op 01/03/2019 en krijgt een model 19 (aanvraag om inschrijving). Tijdens de procedure heeft geen enkel gezinslid verblijfsrecht (in onderzoek). Het gezin wordt van ambtswege afgevoerd op 30/11/2019. Geen van de gezinsleden heeft vanaf 01/03/2019 verblijfsrecht. 
      → De verblijfsvoorwaarde is nooit vervuld geweest.

    9.2.3. De gezinshereniging

    Het verblijfsrecht op basis van gezinshereniging heeft een declaratief karakter vanaf de uitreiking van het verblijfsdocument dat in België werd uitgereikt naar aanleiding van aanvraag gezinshereniging (model 19/bijlage 15/attest van immatriculatie).

    Wanneer het kind zijn verblijfsrecht bekomt op grond van ‘gezinshereniging’, komt in de flux ‘wettelijke gegevens’ het rijksregisternummer voor van de gezinshereniger (persoon die het recht op gezinshereniging opent). Heeft deze persoon verblijfsrecht, dan is de verblijfsvoorwaarde van het kind voldaan.

    9.2.4. De positieve beslissing na een beroep voor de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen (RvV)

    Tegen sommige beslissingen tot weigering van verblijfsaanvraag en tegen sommige beslissingen tot uitwijzing uit België kan een schorsend beroep bij de RvV worden ingediend. 

    Tijdens de procedure wordt de persoon in kwestie in het bezit gesteld van een bijlage 35.  Een afschrijving uit het vreemdelingenregister of bevolkingsregister wegens verlies van verblijfsrecht gaat hiermee gepaard.
    De verzoeker om internationale bescherming blijft evenwel in het wachtregister ingeschreven wanneer hij een beroep indient bij de RvV (tot 22/03/2018 werd ook een bijlage 35 afgeleverd; vanaf 23/03/2018 blijft hij tijdens de beroepsprocedure in het bezit van een attest van immatriculatie).

    Tijdens de procedure heeft betrokkene geen verblijfsrecht.  Wordt een positieve beslissing genomen door de RvV waardoor opnieuw een geldige verblijfskaart wordt uitgereikt heeft betrokkene verblijfsrecht tijdens de periode dat deze in het bezit was van de bijlage 35 en was afgeschreven wegens verlies van verblijfsrecht. 

    Opmerking: de periode dat de persoon in kwestie in het bezit van de bijlage 35 was wordt ook aanvaard als bewijs dat deze op het grondgebied verbleef.10

    Voorbeelden

    • Een Spanjaard heeft een E-kaart geldig van 01/03/2019 tot 28/02/2024.  Op 15/08/2019 wordt hij afgeschreven wegens verlies van verblijfsrecht.  Vanaf deze datum gaat het verblijfsrecht verloren.   Hij dient een beroep in voor de RvV op 30/08/2019 en ontvangt een bijlage 35.  Op 15/10/2019 neemt de RvV een positieve beslissing.  Er wordt een nieuwe E-kaart uitgereikt op 25/10/2019. 
      → Over de periode van 15/08/2019 tot 15/10/2019 verkrijgt de persoon in kwestie opnieuw retroactief zijn verblijfsrecht.
       
    • Een Irakees dient op 15/01/2019 een verzoek in om internationale bescherming. Hij is in het bezit van een attest van immatriculatie.  Op 03/04/2019 volgt een negatieve beslissing.  Hij dient een beroep in voor de RvV op 15/04/2019.  Op 17/07/2019 volgt een positieve beslissing door de RvV. Op 05/10/2019 wordt hij erkend als vluchteling.
      → Betrokkene heeft ononderbroken  een verblijfsrecht vanaf 15/01/2019.

    10. Tot wanneer is de verblijfsvoorwaarde vervuld?

    10.1. Het kind wordt afgevoerd wegens verblijfsrecht

    Aan de verblijfsvoorwaarde is voldaan tot het ogenblik dat het kind wordt afgevoerd wegens verlies van verblijfsrecht. De verblijfskaart moet bijgevolg niet worden opgevolgd. De gemeenten worden geacht de personen die niet langer recht op verblijf hebben af te voeren 'wegens verlies van verblijfsrecht'.

    Voorbeelden

    • Het kind heeft verblijfsrecht (A-kaart geldig van 01/01/2017 tot 31/12/2022). Het kind wordt afgevoerd wegens verlies van verblijfsrecht op 30/06/2019.
      → Het kind heeft verblijfsrecht tot 30/06/2019.
    • Het kind heeft verblijfsrecht (A-kaart geldig van 01/01/2017 tot 31/12/2022) en heeft recht op het Groeipakket tijdens de periode van de geldigheid van de verblijfskaart.
      → Het kind heeft verder verblijfsrecht vanaf 01/01/2023.

    10.2. De ouder wordt afgevoerd wegens verblijfsrecht

    Als het kind niet zelf aantoont verblijfsrecht te hebben of geen verblijfsrecht heeft, is aan de verblijfsvoorwaarde voldaan tot het ogenblik dat de ouder in wiens hoofde de verblijfsvoorwaarde van het kind werd geopend, wordt afgevoerd wegens verlies van verblijfsrecht. De verblijfskaart moet bijgevolg niet worden opgevolgd. De gemeenten worden geacht de personen die niet langer recht op verblijf hebben af te voeren 'wegens verlies van verblijfsrecht'.

    Vanzelfsprekend moet op dat ogenblik nagegaan worden of de eventuele andere ouder verblijfsrecht heeft.

    Voorbeeld

    • Het verblijfsrecht van het kind is in onderzoek (in het bezit van een attest van immatriculatie). Zijn vader heeft verblijfsrecht (A-kaart geldig van 01/01/2017 tot 31/12/2022). De verblijfsvoorwaarde in hoofde van het kind is vervuld. De vader wordt afgevoerd wegens verlies van verblijfsrecht op 30/06/2019. De moeder heeft geen verblijfsrecht.

    → De verblijfsvoorwaarde is vervuld tot 30/06/2019.

    11. Wanneer de verblijfsvoorwaarde niet is vervuld

    Wanneer uit de beschikbare elektronische informatie niet blijkt dat aan de verblijfsvoorwaarde wordt voldaan, wordt het recht op het Groeipakket afgewezen tot bewijs van het tegendeel.

    Het tegendeel kan worden aangetoond door het voorleggen van een attest waaruit blijkt dat het kind of zijn ouder verblijfsrecht heeft dat afgeleverd is door een daartoe bevoegde overheid (DVZ, gemeente).

    11.1. Nieuwe aanvragen vanaf 01/01/2019

    11.1.1. Voorafbetaling van het startbedrag

    Als de zwangere geen verblijfsrecht heeft op het ogenblik van de aanvraag voorafbetaling van het startbedrag, wordt het recht afgewezen, tot bewijs van het tegendeel, zelfs al heeft de toekomstige vader verblijfsrecht. M.a.w. het dossier blijft niet in onderzoek tot op het ogenblik van geboorte. De zwangere wordt gevraagd haar aanvraag opnieuw in te dienen na de geboorte.

    11.1.2. Verblijfsrecht in onderzoek tijdens het onderzoek

    Wanneer bij de aanvraag blijkt dat het verblijfsrecht van het kind of dat van één van zijn ouders nog in onderzoek is, wordt het recht afgewezen, tot bewijs van het tegendeel, m.a.w. het dossier blijft niet in onderzoek tot op het ogenblik dat een beslissing genomen wordt omtrent het verblijfsrecht. De aanvrager wordt gevraagd de aanvraag opnieuw in te dienen wanneer een positieve beslissing wordt genomen betreffende het verblijfsrecht van het kind of van één van zijn ouders.

    11.2. Tijdens de toekenning van het recht

    Wanneer tijdens de toekenning van het recht blijkt dat de verblijfsvoorwaarde niet meer is vervuld, wordt het recht, na toepassing van artikel 5, § 1, 2de lid, laatste zin van het Decreet, afgewezen, tot bewijs van het tegendeel.

    11.3. In de volgende situaties moet het dossier worden voorgelegd aan het VUTG11

    • Het kind is van ambtswege afgeschreven12 . Het bewijs wordt geleverd dat het in Vlaanderen woont13 . Geen van zijn ouders bewijst verblijfsrecht te hebben. Er wordt verklaard dat het kind beschikt over verblijfsrecht over de periode van afvoering van ambtswege;
    • Het kind heeft geen verblijfsrecht, maar voldoet aan de verblijfsvoorwaarde op basis van het verblijfsrecht van één van zijn ouders. Deze ouder wordt van ambtswege afgevoerd. Er wordt verklaard dat de ouder verblijfsrecht heeft over de periode van afvoering van ambtswege.

    12. Bijlagen

    1. Overzicht van de verschillende verblijfskaarten

    2. Stroomschema met een overzicht van de stappen. De bijzondere situatie van de voorafbetaling van het kraamgeld werd niet opgenomen.

    13. Uitwerking

    Het ministerieel besluit van 13 maart 2019 heeft uitwerking vanaf 1 januari 2019. Deze toelichtingsnota is bijgevolg onmiddellijk van toepassing.  Vanaf heden worden nieuwe beslissingen over de toekenningsvoorwaarde “toegelaten of gemachtigd verblijf in België” genomen in overeenstemming met deze richtlijnen, ook al hebben ze terugwerkende kracht tot 1 januari 2019.

    In de volgende categorieën van actieve dossiers worden thans gezinsbijslagen (en andere toelagen) betaald voor kinderen die rekening houdende met de gewijzigde versie van de toelichtingsnota niet aan de verblijfsvoorwaarde voldoen:

    • het kind dat onder de overgangsmaatregel valt en dat op 01/01/2019 werd ingekanteld in het Groeipakket zonder controle van de verblijfsvoorwaarde.
    • het kind waarvoor het recht werd toegekend rekening houdende met de toelichtingsnota 2 van 19 december 2018.

    Om pragmatische redenen worden deze actieve dossiers pas herzien in het licht van de gewijzigde bepalingen in de volgende situaties:

    • bij een overschakeling van bijslagtrekkendekern naar een begunstigdenkern: de herziening gebeurt voor alle kinderen voor wie de overschakeling wordt toegepast.
    • bij een wijziging van een begunstigdenkern: de herziening gebeurt voor alle kinderen in de oorspronkelijke en in de nieuwe begunstigdenkern

    In deze dossiers wordt de betaling van de toelagen stopgezet op het einde van de maand waarin de wijziging zich voordoet die de overschakeling van de bijslagtrekkendekern naar de begunstigdenkern of van wijzing van de begunstigdenkern meebrengt.14

    Voorbeelden

    • Een moeder verkreeg voor haar zoon Ahmed, die in haar gezin verblijft een recht op kinderbijslag in het Algemene kinderbijslagstelsel op grond van de prestaties van zijn broer Mehdi, die, samen met hun respectievelijke vader, buiten het gezin woont. Noch Ahmed, noch zijn ouders hebben verblijfsrecht.
      Ahmed verhuist op 23/04/2019 van zijn moeder naar zijn vader.  Hierdoor ontstaat een overschakeling van bijslagtrekkendekern naar begunstigdenkern.  De verblijfsvoorwaarde wordt gecontroleerd.  Omdat Ahmed hieraan niet voldoet worden de betalingen stopgezet op 30/04/2019. 
      → Vanaf 01/05/2019 wordt het recht, tot bewijs van het tegendeel afgewezen.
       
    • Voor Sergei en Nicolaj bestond tot 31/12/2018 geen recht op kinderbijslag in de kinderbijslagreglementering.  Beide kinderen, noch hun ouders, hebben verblijfsrecht. Samen met hun ouders maken zij deel uit van een gezin waartoe een persoon behoort met verblijfsrecht. Op deze basis werd vanaf 01/01/2019 het recht op het Groeipakket vastgesteld.  Sergei verhuist op 25/05/2019 van het gezin van zijn ouders naar het gezin van de grootouders.
      De verblijfsvoorwaarde voor zowel Sergei als Nicolaj wordt gecontroleerd. Omdat beiden kinderen hieraan niet voldoen worden de betalingen stopgezet op 31/05/2019.
      → Vanaf 01/06/2019 wordt het recht, tot bewijs van het tegendeel, voor beide kinderen, afgewezen.

    De kinderen die het slachtoffer zijn van mensenhandel en de niet-begeleide minderjarigen die thans door geen enkele uitbetalingsactor gekend zijn, zullen opgezocht worden via de procedure “gemiste kinderen”

    • 1De verblijfsvoorwaarde in het kader van de selectieve participatietoeslagen zal besproken worden in de instructie betreffende dit thema.
    • 2Lees ook: https://gpedia.groeipakket.be/nl/reglementering/richtlijnen-mededelinge…
    • 3 Zie toelichtingsnota over de aanduiding begunstigde, betaalbestemmelingen en inkomstenken’.
    • 4Dit is geen limitatieve lijst – in bepaalde situaties zal tijdens de geldigheid van de duur van deze verblijfsdocumenten de persoon in kwestie retroactief een verblijfsrecht bekomen – zie infra
    • 5Artikel 2 van het BVR Rechtgevend kind.
    • 6Artikel 2 van het ministerieel besluit van 13/03/2019 houdende nadere regels betreffende de diverse hoedanigheden van het rechtgevend kind en betreffende de vrijstellingen van de toekenningsvoorwaarden voor de gezinsbijslagen, de startbedragen geboorte en adoptie en de universele participatietoeslagen.
    • 7Artikel 2 van het Ministerieel Besluit van 13/03/2019 houdende nadere regels betreffende de diverse hoedanigheden van het rechtgevend kind en betreffende de vrijstellingen van de toekenningsvoorwaarden voor de gezinsbijslagen, de startbedragen geboorte en adoptie en de universele participatietoeslagen.
    • 8EU-landen: België, Bulgarije, Cyprus, Denemarken, Duitsland, Estland, Finland, Frankrijk, Groot-Brittannië, Hongarije, Ierland, Italië, Kroatië, Griekenland, Letland, Litouwen, Luxemburg, Malta, Nederland, Oostenrijk, Polen, Portugal, Roemenië, Slovenië, Slowakije, Spanje, Tsjechië, Zweden.
    • 9Onderdanen van Noorwegen, IJsland, Liechtenstein zijn geen EU-burgers, maar behoren tot de EER. Onderdanen van Zwitserland zijn noch EU-burgers, noch EER-burgers maar behoren tot de EVA (Europese Vrijhandelsassociatie). Ze volgen daarom dezelfde verblijfsregels als Unieburgers. Zij krijgen ook dezelfde verblijfsdocumenten als EU-burgers.
    • 10Lees ook bijlage bij toelichtingsnota 3 van 04 januari 2019
    • 11Juridischedienst@VUTG.be.
    • 12Een 'afvoering van ambtswege' mag niet gelijkgesteld worden met een 'afvoering wegens verlies van verblijfsrecht'. Het is immers mogelijk dat de persoon die afgevoerd is van ambtswege wel nog verblijfsrecht heeft. Een vreemdeling die ambtshalve geschrapt is wordt verondersteld het land te hebben verlaten, behoudens het bewijs van het tegendeel (art. 39, §7, van het KB van 8 oktober 1981 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen).
    • 13Lees ook bijlage bij toelichtingsnota 3 van 04 januari 2019
    • 14Artikel 92 Decreet Groeipakket

    Mededeling A/36 van 11 april 2022 - Vrijstellingen verblijfsvoorwaarden gezinsbijslagen, (zie punt 1 Situering), vervangt vanaf 13 april in TN 2bis punten 8.1. en 8.2 en 8.3". Dit geldt vanaf de publicatiedatum van A/36 op 13.04.2022.

    Oorspronkelijke tekst TN2bis

    8.1. Het kind is slachtoffer van mensenhandel of -smokkel

    Procedure:

    Afhankelijk waar de aanmelding slachtoffer van mensenhandel/mensensmokkel gebeurde wordt:

    • een ‘bijlage 15, waarbij optie 6 is aangekruist, uitgereikt tijdens de eerste 45 dagen (zonder inschrijving in het Rijkregister); na deze periode kan onder bepaalde voorwaarden een attest van immatriculatie (met inschrijving in het Rijksregister) worden uitgereikt.  Bij een positieve beslissing wordt een A-kaart bekomen.
       
    • een attest van immatriculatie onmiddellijk uitgereikt (met inschrijving). Bij een positieve beslissing wordt een A-kaart bekomen.

    Praktijk:

    • de bijlage 15 wordt aanvaard voor zover deze gevolgd wordt door een attest van immatriculatie vergezeld door een attest van een door de federale overheid erkend centrum dat gespecialiseerd is in het onthaal van slachtoffers van menshandel of door een A-kaart met vermelding ‘slachtoffer van mensenhandel’ in de rubriek ‘wettige Verblijven’.
       
    • het attest van immatriculatie wordt aanvaard voor zover dit vergezeld wordt door een attest van een door de federale overheid erkend centrum dat gespecialiseerd is in het onthaal van slachtoffers van menshandel of door een A-kaart met vermelding ‘slachtoffer van mensenhandel’ in de rubriek ‘wettige Verblijven’.

    Door de federale overheid erkende centra die gespecialiseerd zijn in het onthaal van slachtoffers van menshandel of mensensmokkel:

    • Vlaams Gewest: vzw Payoke;
    • Brussels Gewest – Pag-asa;
    • Waals Gewest – vzw Sürya.

    Voorbeeld

    • Een jongere van 17 jaar vraagt het Groeipakket aan. Deze is in het bezit van een attest van immatriculatie vanaf 25/04/2019 en is sedert die datum in het Rijksregister ingeschreven.  Vzw Payoke attesteert dat het gaat om een kind dat slachtoffer is van mensenhandel of -smokkel. Daarnaast wordt een bijlage 15 voorgelegd waarbij optie 6 is aangekruist en die geldig is van 10/03/2019 tot 24/04/2019.
      → De jongere voldoet aan de verblijfsvoorwaarde vanaf 10/03/2019.
       
    • Een jongere van 17 jaar vraagt het Groeipakket aan. Uit de elektronische consultatiestroom blijkt dat betrokkene vanaf 17/07/2019 in het bezit is van een A-kaart met vermelding in de rubriek ‘Wettige Verblijven’  ‘slachtoffer mensenhandel’.  Tijdens de periode van 03/02/2019 tot 16/07/2019 was betrokkene in het bezit van een attest van immatriculatie.
      → De jongere voldoet aan de verblijfsvoorwaarde vanaf 03/02/2019.

    8.2. De niet-begeleide minderjarige vreemdeling (NBMV) die tijdens zijn procedure in het bezit is van een attest van immatriculatie

    Een niet-begeleide minderjarige vreemdeling kan verschillende procedures volgen om een verblijfsrecht te verkrijgen (verzoek om internationale bescherming, de bijzondere procedure voor niet-begeleide minderjarige vreemdelingen, ……).  Tijdens de procedure is de NBMV in het bezit van een attest van immatriculatie. Er wordt aan de verblijfsvoorwaarde voldaan7.

    8.3. Het kind heeft geen verblijfsrecht, maar één van zijn ouders heeft verblijfsrecht

    Als het kind geen verblijfsrecht heeft maar minstens één van zijn ouders heeft verblijfsrecht, voldoet het kind aan de verblijfsvoorwaarde. Of het kind al dan niet deel uitmaakt van het gezin van de ouder met verblijfsrecht is niet relevant.

    De verwantschap blijkt ofwel uit de flux gezinssamenstelling of uit de rubriek ‘afstamming’ in de flux ‘wettelijke gegevens’. Indien de verwantschap niet op deze manier bewezen wordt, kan ze aangetoond worden door het voorleggen van documenten van een openbare instelling die de band van verwantschap staven. Als het document is opgemaakt door een buitenlands publieke overheid, wordt gevraagd een vertaling door een beëdigde vertaler voor te leggen.

    Voorbeeld

    • Het kind met Syrische nationaliteit woont in Vlaanderen bij zijn moeder.  Het kind is jonger dan 12 jaar en kan niet aantonen of het al dan niet verblijfsrecht heeft.  Zijn moeder diende een verzoek in om internationale bescherming en is op deze basis in het bezit van een attest van immatriculatie. De vader woont in Wallonië en heeft verblijfsrecht (B-kaart).

    → Het kind voldoet aan de verblijfsvoorwaarde.

    Opmerking: het startbedrag kan slechts vooraf betaald worden voor zover de zwangere verblijfsrecht heeft. Het kraamgeld kan ook niet vooraf worden betaald wanneer de zwangere geen verblijfsrecht heeft, terwijl de andere toekomstige ouder wel verblijfsrecht heeft.

    Voorbeelden

    • Een mevrouw, niet-Belg, dient een aanvraag voorafbetaling kraamgeld in. Ze heeft geen verblijfsrecht (attest van immatriculatie). De toekomstige vader heeft verblijfsrecht (B-kaart).
      → Het startbedrag kan niet vooraf betaald worden.
    • Een mevrouw vraagt het startbedrag aan na de geboorte. Ze heeft geen verblijfsrecht (attest van immatriculatie). De vader van het kind, die het kind erkende, is een Belg.
      → Het startbedrag kan betaald worden.

    ________________________________________

    Deze toelichtingsnota vernietigt en vervangt de toelichtingsnota 2 van 19 december 2018

    Datum van afkondiging
    Top