§1. Met toepassing van artikel 64, §1, eerste lid en artikel 65, §5, derde lid van het decreet van 27 april 2018 wijst de begunstigde op elektronische of schriftelijke wijze de uitbetalingsactor van zijn keuze aan en geeft een bankrekening op. Het verzoek wordt gedagtekend en ondertekend door de begunstigde.
De begunstigde is titularis van de opgegeven bankrekening. De controle van de bankrekening geschiedt op basis van een door het agentschap Opgroeien regie en de financiële instelling van de begunstigde gesloten overeenkomst.
§2. Met toepassing van artikel 65, §1, eerste lid en tweede lid, van het decreet van 27 april 2018 wijzen de begunstigden op elektronische of schriftelijke wijze de uitbetalingsactor van hun keuze aan en geven ze een bankrekening op. Het verzoek wordt gedagtekend en ondertekend door beide begunstigden.
Minstens een van de begunstigden is titularis van de opgegeven bankrekening. De controle van de bankrekening geschiedt op basis van een door het agentschap Opgroeien regie en de financiële instelling van de begunstigde gesloten overeenkomst.
§3. De uitbetalingsactoren kunnen op eigen verantwoordelijkheid de gezinsbijslagen op de opgegeven bankrekening storten. Als ze na verloop van één maand geen bewijs hebben ontvangen dat minstens één van de begunstigden effectief titularis van de opgegeven bankrekening is, mogen de gezinsbijslagen niet langer op de opgegeven bankrekening worden gestort. In afwachting dat de begunstigden een nieuwe bankrekening opgeven, worden ze per circulaire cheque uitbetaald.
Als de controle, vermeld in het eerste lid, niet uitgevoerd kan worden, kan de opgegeven bankrekening alleen aanvaard worden op basis van een formulier waarvan het model is opgesteld door het agentschap. Dat formulier wordt door de begunstigde, vermeld in artikel 64, §1, eerste lid, van het decreet van 27 april 2018, of door beide begunstigden, vermeld in artikel 65, §1, eerste lid, van het voormelde decreet, ondertekend en door de financiële instelling gevalideerd.
§4. De verplichte aansluitingsperiode van één jaar, vermeld in artikel 64, §2, tweede lid, en artikel 65, §2, tweede lid, van het decreet van 27 april 2018, vangt aan op de datum van ondertekening van het verzoek, vermeld in paragraaf 1, eerste lid, en paragraaf 2, eerste lid. Als er tussen de datum van ondertekening van het verzoek en de datum van ontvangst van het verzoek door de uitbetalingsactor meer dan 14 dagen zijn verlopen, vangt de verplichte aansluitingsperiode van één jaar pas aan op de datum waarop de uitbetalingsactor het verzoek heeft ontvangen.