De hoedanigheid van voorzitter, lid of plaatsvervanger van de commissie is onverenigbaar met:
- een mandaat of een ambt van personeelslid in het Europees Parlement, de Kamer van Volksvertegenwoordigers, de Senaat, het Vlaams Parlement, het Waals Parlement, het Parlement van de Duitstalige Gemeenschap en het Brussels Hoofdstedelijk Parlement;
- het ambt van minister, staatssecretaris, en van hun kabinetsleden;
- het ambt van personeelslid van een strategische adviesraad als vermeld in artikel III.93 van het bestuursdecreet van 7 december 2018.
Onverminderd het eerste lid is het ambt van personeelslid van de Vlaamse, Brusselse, Waalse of Duitstalige overheid onverenigbaar met de hoedanigheid van voorzitter.