De vergadering van de commissie wordt voorgezeten door de voorzitter.
Alleen de voorzitter en de leden van de commissie of hun plaatsvervangers zijn stemgerechtigd. Ze hebben elk een stem.
De commissie kan alleen geldig beraadslagen en stemmen als de voorzitter en de twee bijkomende leden of hun plaatsvervangers aanwezig zijn.
Wie een persoonlijk belang heeft bij de behandeling van een beroep, kan de beraadslaging en de stemming over dat beroep niet bijwonen.