In dit besluit wordt verstaan onder:
- ...;
- minister: de Vlaamse minister, bevoegd voor de bijstand aan personen.
In dit besluit wordt verstaan onder:
opgeheven - zie historiek
§1. Indien een pleegzorger begunstigde is voor een pleegkind en daarnaast ook begunstigde is voor een of meerdere kinderen binnen zijn gezin, gezamenlijk met een andere begunstigde in zijn gezin, wordt deze laatste eveneens als begunstigde aangeduid voor dit pleegkind onder toepassing van artikel 59, §2, tweede lid van het Groeipakketdecreet van 2018.
§2. Indien er meerdere begunstigden zijn waarmee de pleegzorger een gezin vormt, waarmee hij samen begunstigde is voor kinderen binnen dit gezin, bepaalt de pleegzorger welk van deze begunstigden wordt aangeduid als bijkomende begunstigde voor het pleegkind.
De uitbetalingsactor die het plaatsingsbericht heeft ontvangen brengt de pleegzorger op de hoogte van het feit dat hij de keuze uit het eerste lid moet maken, op het ogenblik dat de situatie uit het eerste lid aanvangt. De pleegzorger bevestigt binnen de drie maanden op elektronische of schriftelijke wijze zijn keuze aan zijn uitbetalingsactor. De pleegzorger dagtekent en ondertekent de bevestiging van zijn keuze.
De aanduiding van de bijkomende begunstigde heeft uitwerking vanaf de eerste dag van de maand na de maand waarin de bevestiging werd ondertekend. Als er tussen de datum van ondertekening van de bevestiging vermeld in het tweede lid en de datum van ontvangst van deze bevestiging door de uitbetalingsactor meer dan 14 dagen zijn verlopen, heeft de aanduiding van bijkomende begunstigde slechts uitwerking vanaf de eerste dag van de maand na de maand waarin de uitbetalingsactor de bevestiging heeft ontvangen. De uitbetalingsactor die het plaatsingsbericht ontving draagt desgevallend het dossier over aan de bevoegde uitbetalingsactor die vanaf dan de betalingen zal verder zetten. De wijziging van uitbetalingsactor en van bankrekening zijn vervolgens mogelijk onder toepassing van artikel 65, §2 van het Groeipakketdecreet van 2018.
Indien de pleegzorger niet overeenkomstig het tweede lid binnen de drie maand zijn keuze heeft bevestigd, blijft de uitbetalingsactor die het plaatsingsbericht ontving, de bevoegde uitbetalingsactor. De datum van dagtekening is daarbij de datum die in aanmerking wordt genomen om te bepalen of de termijn van drie maanden werd overschreden, tenzij er tussen de dagtekening en de datum van ontvangst van de bevestiging meer dan 14 dagen zijn verlopen, in welk geval de datum van ontvangst geldt.
§3. Indien een pleegzorger begunstigde is voor een pleegkind en zich niet in de situatie van de eerste en de tweede paragraaf bevindt, kan hij een andere persoon in zijn gezin als bijkomende begunstigde aanduiden. Hij bevestigt daartoe op elektronische of schriftelijke wijze deze keuze aan zijn uitbetalingsactor. De pleegzorger dagtekent en ondertekent de bevestiging van zijn keuze.
De aanduiding van de bijkomende begunstigde heeft uitwerking vanaf de eerste dag van de maand na de maand waarin het verzoek werd ondertekend. Als er tussen de datum van ondertekening van het verzoek vermeld in het tweede en derde lid en de datum van ontvangst van het verzoek door de uitbetalingsactor meer dan 14 dagen zijn verlopen, heeft de aanduiding van bijkomende begunstigde slechts uitwerking vanaf de eerste dag van de maand na de maand waarin de uitbetalingsactor het verzoek heeft ontvangen. De wijziging van uitbetalingsactor en van bankrekening zijn vervolgens mogelijk onder toepassing van artikel 65, §2 van het decreet van het Groeipakketdecreet van 2018.
§1. Met toepassing van artikel 64, §1, eerste lid en artikel 65, §5, derde lid van het Groeipakketdecreet van 2018 wijst de begunstigde op elektronische of schriftelijke wijze de uitbetalingsactor van zijn keuze aan en geeft een bankrekening op. Het verzoek wordt gedagtekend en ondertekend door de begunstigde.
De begunstigde is titularis van de opgegeven bankrekening. De controle van de bankrekening geschiedt op basis van een door het agentschap Opgroeien regie en de financiële instelling van de begunstigde gesloten overeenkomst.
§2. Met toepassing van artikel 65, §1, eerste lid en tweede lid, van het Groeipakketdecreet van 2018 wijzen de begunstigden op elektronische of schriftelijke wijze de uitbetalingsactor van hun keuze aan en geven ze een bankrekening op. Het verzoek wordt gedagtekend en ondertekend door beide begunstigden.
Minstens een van de begunstigden is titularis van de opgegeven bankrekening. De controle van de bankrekening geschiedt op basis van een door het agentschap Opgroeien regie en de financiële instelling van de begunstigde gesloten overeenkomst.
§3. De uitbetalingsactoren kunnen op eigen verantwoordelijkheid de gezinsbijslagen op de opgegeven bankrekening storten. Als ze na verloop van één maand geen bewijs hebben ontvangen dat minstens één van de begunstigden effectief titularis van de opgegeven bankrekening is, mogen de gezinsbijslagen niet langer op de opgegeven bankrekening worden gestort. In afwachting dat de begunstigden een nieuwe bankrekening opgeven, worden ze per circulaire cheque uitbetaald.
Als de controle, vermeld in het eerste lid, niet uitgevoerd kan worden, kan de opgegeven bankrekening alleen aanvaard worden op basis van een formulier waarvan het model is opgesteld door het agentschap. Dat formulier wordt door de begunstigde, vermeld in artikel 64, §1, eerste lid, van het Groeipakketdecreet van 2018, of door beide begunstigden, vermeld in artikel 65, §1, eerste lid, van het voormelde decreet, ondertekend en door de financiële instelling gevalideerd.
§4. De verplichte aansluitingsperiode van één jaar, vermeld in artikel 64, §2, tweede lid, en artikel 65, §2, tweede lid, van het Groeipakketdecreet van 2018, vangt aan op de datum van ondertekening van het verzoek, vermeld in paragraaf 1, eerste lid, en paragraaf 2, eerste lid. Als er tussen de datum van ondertekening van het verzoek en de datum van ontvangst van het verzoek door de uitbetalingsactor meer dan 14 dagen zijn verlopen, vangt de verplichte aansluitingsperiode van één jaar pas aan op de datum waarop de uitbetalingsactor het verzoek heeft ontvangen.
§1. Het verzoek tot wijziging van uitbetalingsactor of bankrekening, vermeld in artikel 64, §2, eerste lid, en artikel 65, §2, eerste lid, van het Groeipakketdecreet van 2018, wordt ingediend conform de voorwaarden, vermeld in artikel 4, §1 tot en met §3.
§2. Het verzoek tot wijziging van uitbetalingsactor kan worden ingediend bij een nieuw gekozen uitbetalingsactor of bij de actieve uitbetalingsactor.
§3. Een verzoek tot wijziging van uitbetalingsactor dat ingediend is gedurende de verplichte aansluitingsperiode van één jaar, heeft uitwerking één jaar na de dag van aansluiting bij de actieve uitbetalingsactor. Als verschillende verzoeken tot wijziging geregistreerd zijn tijdens het eerste aansluitingsjaar, heeft alleen het laatst ontvangen verzoek uitwerking.
Een verzoek tot wijziging van uitbetalingsactor dat ingediend is na de verplichte aansluitingsperiode van één jaar, heeft uitwerking de eerste dag van het kwartaal dat volgt op het kwartaal waarin het verzoek tot wijziging is ingediend. Als verschillende verzoeken tot wijziging tijdens hetzelfde kwartaal geregistreerd zijn, heeft alleen het laatst ontvangen verzoek uitwerking.
De verplichte aansluitingsperiode van één jaar, vermeld in artikel 64, §2, tweede lid, en artikel 65, §2, tweede lid, van het Groeipakketdecreet van 2018, vangt aan vanaf de datum van uitwerking van het laatst ontvangen verzoek, vermeld in het eerste en tweede lid, bij de gekozen uitbetalingsactor.
§4. De actieve uitbetalingsactor volgt de geregistreerde verzoeken tot wijzing van uitbetalingsactor op en verstrekt de gekozen uitbetalingsactor de nodige informatie. Die informatie wordt verstrekt op de eerste werkdag van de maand waarin het verzoek tot wijziging uitwerking heeft. De actieve uitbetalingsactor betaalt de gezinsbijslagen verder uit tot op het moment waarop het dossier aan de nieuwe uitbetalingsactor overgedragen wordt.
In het eerste lid wordt verstaan onder werkdag: een dag die geen zaterdag, zondag of feestdag is.
De minister bepaalt welke informatie moet worden afgeleverd aan de gekozen uitbetalingsactor.
§5. Als een uitbetalingsactor een verzoek tot wijziging van uitbetalingsactor ontvangt, brengt hij de begunstigden elektronisch of schriftelijk op de hoogte van de ontvangst van dat verzoek en deelt hij hen mee dat het verzoek elektronisch of schriftelijk herroepen kan worden tot de datum waarop het verzoek tot wijziging uitwerking heeft.
§1. Een begunstigde die overeenkomstig artikel 65, §3 van het Groeipakketdecreet van 2018 zijn toestemming voor de gekozen uitbetalingsactor of bankrekening intrekt, brengt de actieve uitbetalingsactor daarvan elektronisch of schriftelijk op de hoogte. De uitbetalingsactor brengt de andere begunstigde onmiddellijk van die intrekking op de hoogte.
§2. De begunstigden wijzen overeenkomstig artikel 65, §2, van het Groeipakketdecreet van 2018 samen een nieuwe uitbetalingsactor of bankrekening aan. Het verzoek tot wijziging van uitbetalingsactor heeft uitwerking conform artikel 5, §3, van dit besluit.
Bij gebrek aan een akkoord kan de jongste begunstigde een andere uitbetalingsactor of bankrekening kiezen overeenkomstig artikel 65, §5, derde lid, van het voormelde decreet. Het verzoek tot wijziging van uitbetalingsactor als gevolg van de intrekking van de toestemming heeft uitwerking conform artikel 5, §3, van dit besluit.
Als de jongste begunstigde niet reageert op de intrekking van de toestemming voor de gekozen uitbetalingsactor door de oudste begunstigde, blijft de huidige uitbetalingsactor bevoegd. Als de jongste begunstigde niet reageert op de intrekking van de toestemming voor de gekozen bankrekening van de oudste begunstigde, blijft de gekozen bankrekening behouden.
De oudste begunstigde kan de uitbetalingsactor of de bankrekening kiezen als de jongste begunstigde niet in de mogelijkheid is om te reageren op de intrekking van de oudste begunstigde en als de oudste begunstigde het bewijs van die onmogelijkheid kan leveren aan de uitbetalingsactor.
Als het agentschap, overeenkomstig artikel 64, §5, en artikel 65, §5, van het Groeipakketdecreet van 2018 vaststelt dat er voor kinderen die recht geven op gezinsbijslagen, geen toelagen worden uitbetaald, en het recht automatisch kan worden vastgesteld, kent het agentschap de gezinsbijslagen toe. De gezinsbijslagen worden overgeschreven op een bankrekening die de begunstigden hebben gekozen conform artikel 4, §1 tot en met §3, van dit besluit, of, bij gebrek daaraan, per circulaire cheque.
Als er voor de vaststelling van het recht bijkomend onderzoek nodig is, brengt het agentschap de begunstigden onmiddellijk op de hoogte van de basis van het onderzoek van het recht en verzoekt het hen om een bankrekening op te geven.
In de situaties, vermeld in het eerste en het tweede lid, informeert het agentschap de begunstigden onmiddellijk over de mogelijkheid een uitbetalingsactor te kiezen vanaf de opening van het onderzoek. Als de begunstigden binnen drie maanden een uitbetalingsactor kiezen, neemt die uitbetalingsactor het dossier onmiddellijk van het agentschap over. Als de begunstigden geen keuze maken binnen drie maanden, worden ze van rechtswege aangesloten bij het agentschap.
De gezinsbijslagen, vermeld in boek 2, deel 1, van het Groeipakketdecreet van 2018, verschuldigd voor een rechtgevend kind dat door bemiddeling of ten laste van een openbare overheid in een instelling is geplaatst als vermeld in artikel 68, § 1, van het Groeipakketdecreet van 2018, worden voor twee derde aan die instelling en voor één derde aan de begunstigden betaald.
Als een rechtgevend kind ten laste van het agentschap Opgroeien regie wordt geplaatst, wordt, in afwijking van het eerste lid, twee derde van de gezinsbijslagen aan het Fonds Jongerenwelzijn uitbetaald.
De minister bepaalt de nadere regels voor de toepassing van de verdeelsleutel, vermeld in het eerste lid.
De personen die aangewezen zijn als begunstigde om de selectieve participatietoeslag en andere toelagen te ontvangen, kunnen onder dezelfde voorwaarden als de voorwaarden, vermeld in artikel 4, een uitbetalingsactor kiezen en de bankrekening opgeven waarop de toeslagen uitbetaald moeten worden.
Latere wijzigingen van uitbetalingsactor of bankrekening zijn mogelijk onder dezelfde voorwaarden als de voorwaarden, vermeld in artikel 5.
Indien een van de begunstigden zijn of haar toestemming intrekt, is de wijziging van uitbetalingsactor of bankrekening mogelijk onder dezelfde voorwaarden als de voorwaarden, vermeld in artikel 6.
Het mechanisme van de toeleiding, vermeld in artikel 7, is ook van toepassing bij de uitbetaling van de selectieve participatietoeslagen en andere toelagen.
Overeenkomstig artikel 69, §3, van het Groeipakketdecreet van 2018 kunnen de leerling, met toepassing van artikel 9 van dit besluit, en de begunstigden die gerechtigd zijn om de selectieve participatietoeslagen en andere toeslagen te ontvangen, de uitbetalingsactor schriftelijk of elektronisch verzoeken om, in hun belang die toeslag geheel of gedeeltelijk uit te betalen aan een openbare instelling die de aanvrager begeleidt ter bescherming van zijn financiële belangen.
§1. Het basisbedrag, vermeld in artikel 13, de zorgtoeslagen, vermeld in titel 4 van boek 2, deel 1, en de sociale toeslagen, vermeld in artikel 18 van het Groeipakketdecreet van 2018, worden uiterlijk op de achtste van iedere maand die volgt op de maand waarop het recht op die toeslagen betrekking heeft, uitbetaald.
Met behoud van de toepassing van het eerste lid wordt elke betaling in de loop van de maand die volgt op de maand waarop het recht op die toeslagen betrekking heeft, beschouwd als een tijdige betaling.
Het bedrag, vermeld in artikel 18/1, eerste lid, van het Groeipakketdecreet van 2018, wordt uiterlijk op 30 november 2022 uitbetaald.
§2. De kinderopvangtoeslag en de kleutertoeslag worden uitbetaald op de datum, vermeld in artikel 7, respectievelijk artikel 8 en 9 van het besluit van de Vlaamse Regering houdende de kinderopvangtoeslag en kleutertoeslag van (…).
Met behoud van de toepassing van artikel 87 en 88 van het Groeipakketdecreet van 2018, worden de toelagen vermeld in artikel 11,§1, eerste en derde lid, waarvan het recht op de betaaldata, vermeld in artikel 11 van dit besluit, nog in onderzoek is, zodra het recht is vastgesteld, betaald op tussentijdse betaaldata.
De minister stelt de betaalkalender met tussentijdse betaaldata op.
§1. Als het voor de begunstigden materieel onmogelijk is om de verschuldigde gezinsbijslagen, vermeld in boek 2, deel 1, van het Groeipakketdecreet van 2018, te ontvangen omdat ze hun identiteit niet kunnen aantonen, kunnen de gezinsbijslagen voor hun rekening betaald worden op de bankrekening van een andere natuurlijke persoon, een vereniging met sociaal oogmerk of een openbare instelling, in afwachting van het kunnen aantonen van deze identiteit.
De minister kan de nadere regels bepalen die gelden als de begunstigden hun gezinsbijslagen willen laten storten op de bankrekening van een andere natuurlijke persoon, van een vereniging met sociaal oogmerk of van een openbare instelling. Hij bepaalt ook de termijn waarin die maatregel uitwerking heeft.
§2. Zolang de begunstigden, vermeld in paragraaf 1, eerste lid, niet elektronisch of schriftelijk hebben gevraagd de toelagen in het kader van het gezinsbeleid zelf te ontvangen, betaalt de uitbetalingsactor aan de andere natuurlijke persoon, de vereniging met sociaal oogmerk of de openbare instelling die ze hebben gekozen. Deze betalingen zijn ten bevrijdende titel voor de uitbetalingsactor.
§1. Als de betaling van toelagen in het kader van het gezinsbeleid om technische of sociale redenen niet mogelijk is per overschrijving, worden de voormelde toelagen met een circulaire cheque betaald.
§1/1. Als er twee begunstigden zijn, bepalen de begunstigden samen aan wie van hen de circulaire cheque, vermeld in artikel 76, tweede lid, het Groeipakketdecreet van 2018, wordt uitbetaald, overeenkomstig de modaliteiten in artikel 4, §2 van dit besluit.
De begunstigden kunnen deze keuze gemaakt overeenkomstig het eerste lid, herroepen onder toepassing van de modaliteiten in artikel 6 van dit besluit.
Maken de beide begunstigden niet de keuze uit het eerst lid dan wordt de circulaire cheque uitbetaald aan de jongste onder hen.
§2. Met behoud van de toepassing van de bepalingen van boek VII, titel 6/1, hoofdstuk 5, van het Wetboek van economisch recht wordt de eerst uitgegeven cheque die ongeïnd blijft, nadat de juistheid van de gegevens van de begunstigde onderzocht is, één keer heruitgegeven.
Zodra een cheque wordt heruitgegeven conform het eerste lid en als de gegevens van de begunstigde ongewijzigd zijn gebleven, wordt de betaling geschorst. De uitbetalingsactor brengt de begunstigde daarvan schriftelijk op de hoogte. De gezinsinspecteur voert een controle uit naar aanleiding van die schorsing.
Als de betaling wordt geschorst conform het tweede lid, wordt na inning van een uitgegeven cheque of op eenvoudig verzoek van een van de begunstigden de uitbetaling van de toelagen hervat conform de keuze die gemaakt is met behoud van de toepassing van paragraaf 1/1.
De minister kan de verdere procedure bepalen voor de heruitgave en de schorsing van betaling als de cheque ongeïnd blijft.
De begunstigden kunnen hun uitbetalingsactor elektronisch of schriftelijk melden dat ze geheel of gedeeltelijk afstand doen van de toelagen in het kader van het gezinsbeleid. De begunstigden kunnen die afstand herroepen.
De melding waarin ze afstand doen van de toelagen of de afstand van de toelagen herroepen wordt gedagtekend en, in voorkomend geval elektronisch, ondertekend door de begunstigden die de toelagen in het kader van het gezinsbeleid ontvangen.
De afstand of de herroeping van de afstand heeft uitwerking vanaf de eerste dag van de maand waarin de uitbetalingsactor die melding ontvangt en heeft alleen betrekking op de toelagen in het kader van het gezinsbeleid die op dat ogenblik nog niet vervallen zijn.
De uitbetalingsactoren worden elektronisch of schriftelijk met een duidelijk leesbare en volledige kopie van de gerechtelijke uitspraak op de hoogte gebracht van de gerechtelijke uitspraken van de bevoegde rechtbanken over de toelagen in het kader van het gezinsbeleid.
De gerechtelijke uitspraken tot aanwijzing van een begunstigde, vermeld in titel 1 van boek 2, deel 4, van het Groeipakketdecreet van 2018, hebben uitwerking de eerste dag van de maand die volgt op de maand waarin de uitbetalingsactor de uitspraak ontvangt.
De gerechtelijke uitspraken die betrekking hebben op de voorwaarden van uitbetaling van de toelagen in het kader van het gezinsbeleid, vermeld in titel 2 van boek 2, deel 4, van het voormelde decreet, hebben uitwerking vanaf de datum waarop de uitbetalingsactor de uitspraak ontvangt.
§1. De terugbetaling van voorschotten aan het OCMW, vermeld in artikel 78 van het decreet van 27 april 2018, betaald aan de begunstigden conform artikel 99 van de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn, moet aan de volgende voorwaarden voldoen:
§2. Om de terugbetaling van de voorschotten te vorderen, bezorgt het OCMW de volgende documenten aan de uitbetalingsactor:
§3. De uitbetalingsactor brengt zowel het OCMW als de begunstigde op de hoogte van de terugbetaling van de voorschotten aan het OCMW.
Als de voorschotten niet kunnen worden terugbetaald aan het OCMW, brengt de uitbetalingsactor het OCMW daarvan onmiddellijk met een gemotiveerde beslissing op de hoogte.
§4. De minister kan de nadere voorwaarden bepalen voor de terugbetaling van de voorschotten op de toelagen in het kader van het gezinsbeleid die het OCMW betaald heeft.
Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2019.